Deze weblog beoogt niet meer (en ook niet minder) dan een proeftuintje te zijn, waarin wordt geëxperimenteerd en gejongleerd met taal, zowel in proza als in poëzie. Neemt u de inhoud niet altijd even serieus: Wahrheit und Dichtung kunnen mijlenver uiteen liggen, maar soms ook verrassend dicht bij elkaar.

En schroomt u vooral niet om te reageren: rebekking@gmail.com


donderdag 23 februari 2012

Klacht

- Zeg Ger, nu ik je toch aan de telefoon heb… Ik heb klachten over je gehad.
- Over mij? Van wie dan? Vanwege de Wasknijper?
- Vanwege dat vieze mopje, waarmee je me laatst uit bed belde.

- Had ik láter moeten bellen?
- Je had dat mopje niet moeten vertellen…
-
Ik dacht, dat jij daar anders helemaal niet vies van was.
- Ben ik ook niet, maar….
- Ik begrijp het al. Je had het natuurlijk niet op je blog moeten zetten. En dan míj de schuld geven..! Ik vraag me trouwens tóch wel eens af, waarom je bepaalde dingen zo nodig moet publiceren.
- Welke dingen?
- Dat ga je zelf maar eens bedenken. Daar heb je nu alle tijd voor. Schrijf liever eens een leuk verhaal over de zus van mijn broer..
- Nou je het zegt: Hóór je nog wel eens wat van je broer?
- Van Fred?
- Je hébt maar één broer, voor zover ik weet.
- Hij zit ergens in de bergen. Ik geloof in Noorwegen, maar het kan ook wel Zuid-Frankrijk zijn. Laatst liet hij in een smsje weten, dat hij bijna klaar is.
-Klaar? Waarmee?-
- Met z’n boek, denk ik.
- Over boeken gesproken… Ik ben aan het opruimen…
- Alweer?
- … en kwam nog een Almanak voor de Watersport uit 1998 tegen. Heb jij daar nog wat aan?
- Nee pap, laat maar zitten.
- Zat nog een leuk gedichtje in. Ik weet niet eens meer of ik het zelf heb geschreven of van iemand heb overgeschreven:
Een jonge vrouw uit Nederhemert,
Laat dagelijks, zodra het schemert,
Poedelnaakt haar windhond uit,
Tot zij er op een verzetje stuit.
-
Wat is daar zo leuk aan?
- Die laatste regel en dan in het bijzonder het woord “verzetje”. Verzet betekent weerstand, tegenstand. En je zou je kunnen voorstellen, dat die vrouw inderdaad enige weerstand in de buurt oproept. Maar het verkleinwoord “verzetje” betekent heel wat anders. Enfin, dat hoef ik jou niet uit te leggen. De lezer mag kiezen, welk verzet(je) hij of zij verkiest. Leuk toch?
- Ach….. En ik zou het gedichtje ook maar niet op je blog zetten. Waar ga je het de volgende keer over hebben?
- Over Lombroso, denk ik. En Lombroso-typen. Wel een beetje gevoelig onderwerp…
- Maar daar draai jij je hand niet voor om.

zondag 12 februari 2012

Achterstand & achterhaald

Hoewel even buiten mijn schuld niet in staat om onmiddellijk op de actualiteit te reageren, was de van wroeging vervulde vrouwelijks griffier toch te mooi om ongebruikt te laten liggen:

Een mooie, vrouw’lijke griffier,
En erelid van “Lekker dier”,
Moest onlangs ruiterlijk erkennen,
Dat zij zich met kalfsvlees liet verwennen.

Even heb ik mij nog afgevraagd, of wij in het Nederlands nog een aparte uitgang hebben voor een vrouwelijke griffier. Nee, niet in het gerechtsgebouw, maar taalkundig. Bijvoorbeeld griffeuse. Of griffierse. Maar het woord griffier blijkt zelf al vrouwelijk te zijn.

Denkt u nou niet, dat élk op ier eindigend woord vrouwelijk is, want poelier is hartstikke mannelijk en bankier helaas ook. Bij een klier ligt de zaak wat genuanceerder. Zolang we het over een orgaan hebben, is een klier vrouwelijk. Hoe vrouwelijk bijvoorbeeld een traanklier is, hebben diverse schrijvers laten weten. Gerrit Krol: “Een Fries huilt niet”. En F.Bordewijk: “Een man in ontroering huilt niet, hij vloekt”. Maar willen we er een vervelend persoon mee aanduiden, dan is  klier mannelijk. Daar schuilt inderdaad iets onrechtvaardigs in.
En om de verwarring compleet te maken, kan kier zowel mannelijk als vrouwelijk zijn, al kan ik er weinig mannelijks bij bedenken. De logica is dus weer ver te zoeken.

* * * * *

Als vorst de Friezen doet ontdooien,
En Bethlehem in Barthlehiem verandert,
Dan valt het leven nog slechts te voltooien,
Voor wie per schaats door’t Friese land meandert.

vrijdag 10 februari 2012

Houd je touwtje?

- Morgen pap. Weet jij, hoe ze een leren string noemen?
- Ja natuurlijk weet ik dat. Maar moet je me daarvoor uit bed bellen? Hoe laat is het?
- Negen uur…. Nou, hoe noemen ze zo’n leren string dan?
- Een Holleder. Sta je zeker wel even van te kijken, dat ik dat weet?
- Het valt me al mee, dat je weet wat een string is.
- Dat wist ik al, toen jij nog geboren moest worden. In 1967 zong iedereen over een
“puppet on a string”. Sandie Shaw. Zeker nog nooit van gehoord?
- Nee… een kennis van je?
- De winnares van het Eurovisie Songfestival in 1967. Maar toen ik nog een kleine jongen was en nog geen flauw benul had, hoe jij in elkaar gezet moest worden, zongen we bij het touwtje springen al over strings.
- Heb jij touwtje gesprongen? Dat wist ik niet.
- Je weet wel méér niet. Toen wij vroeger touwtje sprongen, zongen we er altijd bij: “In string, de bocht gaat in….”. Dus je hoeft mij niet te vertellen wat een string is. Trouwens: ik spring nog steeds touwtje. Goed voor de conditie. Je ziet: ik spring touwtje en bijt op een houtje. Houtje-touwtje dus.
houtje-youwtje
- Wat zeg je, pap?
- Houtje-touwtje…
- Dat gaat je niks aan…
- Wat gaat mij niks aan?
- Of mijn touwtje houdt…
- Ik heb het over houtje met een t. Maar ik hoor het al. Je weet dus ook niet wat een houtje-touwtje is?
- Een houten touwtje?? Dat zal dan wel een string van hout zijn. Ik moet er niet aan denken, zeg…
- Een houtje-touwtje is een jas. Met houten knopen en knoopsgaten van touw.
- Nou pap, zo te
horen gaat het wel weer goed met je. Wanneer begin je weer?
- Met touwtje springen?
- Nee, met je blog natuurlijk.
- Daar ben ik noodgedwongen al weer mee begonnen, sinds vanmorgen vroeg iemand me met een volstrekt overbodige vraag uit bed belde….