Deze weblog beoogt niet meer (en ook niet minder) dan een proeftuintje te zijn, waarin wordt geëxperimenteerd en gejongleerd met taal, zowel in proza als in poëzie. Neemt u de inhoud niet altijd even serieus: Wahrheit und Dichtung kunnen mijlenver uiteen liggen, maar soms ook verrassend dicht bij elkaar.

En schroomt u vooral niet om te reageren: rebekking@gmail.com


maandag 31 oktober 2011

Verval

Eens leerde je je dochter lopen,
Nu houdt zij jóu in’t juiste spoor.
Maar er is ook iets mis met je gehoor:
De tijd begint je ongemerkt te slopen.

Zo openbaart zich menig mankement
Soms als je 60, soms pas als je 80 bent.
En mocht je als man nog eens wat willen,
Dan ben je aangewezen op Viagra-pillen.

Je haren vallen uit of worden langzaam grijs,
Je kinderen verklaren je voor niet goed wijs
En is er ook nog eens iets mis met je urine,
Dan nadert al heel snel de status van ruïne.

---------

Wat mijzelf betreft laat zich dit proces eenvoudig in beeld brengen, al deed ik dat in ander verband hier al eerder.


 

zondag 30 oktober 2011

Bladluis

In iedere boekelegger schuilt wel iets van een voyeur. En mits je maar niet bij een predikant of wetenschapper terecht komt, kan je als bladwijzer aardig aan je trekken komen:

Al jong wou ik een boekelegger wezen,
Om te kunnen zien, wat mensen zoal lezen.
En als het lezen weer wordt opgeschort -
Meestal net wanneer het spannend wordt -
Word ik vaak heel behoedzaam neergevlijd,
Op plaatsen, waar wat wordt (tentoon) gespreid.

Dit gedicht werd geschreven, toen ik op bl. 76 van “Ik ook van jou” (22e druk) van Ronald Giphart lag en mijn ogen uit keek. Lang heb ik daar overigens niet gelegen.

Ooit heb ik tijdens mijn werk eens een hele mooie bladwijzer (of eigenlijk bladwijzeres (naar analogie van onderwijzer - onderwijzeres) ontmoet. Dat was in een wetenschappelijk boek. Zij lag achterin, tussen de noten en ik op de pagina, waar de lezer met zijn studie over het leven van Lodewijk van Deyssel gebleven was. We kwamen wel steeds dichter bij elkaar te liggen, maar hebben elkaar eigenlijk nooit helemaal bereikt. Zij kwam later in “De koele meren des doods” terecht, maar wist het hoofd gelukkig boven water te houden.

Ik weet nog goed, dat ik toen in “De donkere kamer van Damocles” ben beland. Ondanks dat daar geen hand voor ogen was te zien, zie je als bladwijzer toch heel wat van de boekenwereld.

Ik heb mijn ervaringen gebundeld in “De lotgevallen van een boekelegger”. Ik kom er nog op terug.

zaterdag 29 oktober 2011

Misverstand

U zult niet wakker liggen van het feit, dat mijn dochter niet meer met de auto naar haar werk gaat, maar met de trein. Met de fiets gaat ze naar het station en dan verder over de rails. Niets bijzonders. Maar de manier, waarop zij mij dat vanmorgen mededeelde, laat toch weer eens zien, hoe verwarringstichtend onze Nederlandse taal kan zijn:

- Om zeven uur moet ik al de deur uit. Ik neem dan de fiets, die ik stal bij het station en….
- Dat mag niet!
- Wat mag niet?
- Een fiets stelen.
- Dat weet ik ook wel.
- Waarom dóe je het dan?
- Waarom doe ik wat?
- Een fiets stelen…..
- Ik steel helemaal geen fiets. Hoe kom je daar nou bij?-
- Je zegt het anders net zelf: “ik neem de fiets, die ik stal bij het station…”. Heb je nou die fiets gestolen, ja of nee?
- Nee pap! Nóg een keer dan: ik neem mijn fiets, mijn eigen ouwe fiets – je weet wel – en stal die in de stalling bij het station. Zo beter?
- Zég dat dan meteen. Ik dacht al: mijn dochter doet zoiets toch niet…
- Nee, jouw dochter doet zoiets inderdaad niet. Maar als je zo vroeg op de morgen dan toch al zo kien bent, vertel me dan maar eens, waar op een schaatsbaan van 400 meter de lijn ligt, die precies 400 meter lang is.
- Ik zou zeggen: een 400 meter-baan is een 400 meter-baan. Die is dus overal 400 meter.-
- Nee, natuurlijk niet. De buitenbaan is toch veel langer dan de binnenbaan. Daarom wisselen die schaatsers beurtelings van baan. Kijk maar eens op de televisie als straks Sven Kramer en Marianne Vos weer hun rondjes gaan rijden. Het zijn trouwens helemaal geen rondjes. Het zijn zelfs niet eens ovaaltjes.
- Hoe kom je ineens aan al die wijsheden? Marianne Vos is overigens een wielrenster hoor.
- Nou ja, Atje Keulen-Deelstra dan. Maar met die vraag kwam gisteravond op de Wasknijper ineens iemand aanzetten. Hij dacht, dat iedereen wel zou weten, waar die 400 meter lijn loopt, maar niks hoor. Het werd bijna slaande ruzie. Dat was lachen.
- Ik dacht, dat jullie heel andere dingen deden op de Wasknijper.
-
Doen we ook, maar de geest mag niet verwaarloosd worden.
- Nou Ger, ik zal erover nadenken. Of is het een grap?
- Niks grap. Gewoon even logisch nadenken:  een wedstrijd-schaatsbaan van 400 meter met een binnenbaan en een buitenbaan, van elkaar gescheiden door zo’n sneeuwrandje of blokjes. Maar waar loopt nou de lijn, die precies 400 meter lang is?

Breinbrekend werk dus op mijn vrije zaterdag.

En vervelend hoor, dat de tegenwoordige tijd van het ene werkwoord tevens de verleden tijd is van een heel ander werkwoord. Maar u bent in ieder geval gewaarschuwd. Mocht ik hier nog eens beweren, dat ik een zwijn stal, dan wil dat dus niet zeggen, dat ik een zwijn gestolen heb, maar zo’n dier gewoon bezig ben te stallen op of in de daarvoor bestemde plaats, de zwijnenstal.

En als ik eens een bezemsteel steel…. Enfin, u komt er wel uit.

donderdag 27 oktober 2011

Contradictio

Een naturist, die pruimen had gejat,
Werd door een agente in de kraag gevat,
En door haar – zeer gecharmeerd,
Ter plaatse grondig gefouilleerd.

Dat was nog eens een attente agente. Naar ik uit het proces verbaal heb begrepen, had de fouillering niet veel om het lijf en is de naturist er verder zonder kleerscheuren afgekomen.

Ik ben even naar de groenteman. Kom zo terug…

woensdag 26 oktober 2011

Liefde maakt doof

Laatst kreeg ik een schoolfoto van véél te lang geleden onder ogen: jongens en meisjes in hun mooiste en beste jaren (veronderstel ik gemakshalve maar even), verwachtingsvol de lens en het leven in kijkend. Ik herkende er nog drie. Na een uur herkende ik er nog maar drie niet meer. Daaronder gelukkig niet het meisje, waar ik in die tijd zo verliefd op was en die ik in een overmoedige bui eens heb toevertrouwd, dat ik later graag verpleger wilde worden. Had ik dat maar nooit gedaan, want het leidde kort daarop tot een vreemd misverstand. Toen ik haar naar huis had gebracht, had ze kennelijk iets tegen me gezegd, waarvan ze onmiddellijk spijt had. Het volgende gedichtje daarover heb ik tot de dag van vandaag bewaard:

Zij vroeg mij om verschoning,
Die ik haar prompt ook gaf.
Dat gebeurde in haar woning.
Háár leek het meer een straf,
Maar ík ervoer het als beloning.


Het ongeluk kan in een klein (taalkundig) hoekje zitten. Het is dan ook niks meer geworden. En verpleger ben ik ook niet geworden, want ik bleek niet tegen bloed te kunnen.

De foto zal ik niettemin zorgvuldig bewaren, al sloeg de schrik mij om het weke hart, toen ik uit betrouwbare bron vernam, dat een aanzienlijk deel van mijn geportretteerde klasgenoten van weleer inmiddels al is overleden.

Als ik erover na ga denken, krijg ik dit voor ogen.

maandag 24 oktober 2011

Uit de lappenmand

 Het woord lap komt in de Nederlandse taal in zoveel betekenissen en samenstellingen voor, dat het de moeite loont om er een verzameling van aan te leggen, teneinde er nadien voor allerlei poëtische, taal-acrobatische en andere vernuftige doeleinden uit te kunnen putten. Zo ontstond mijn lappenmand, waar ik zelf ook wel eens in zit, maar waaruit ik nu wat lappen haal (ik wind er dus geen doekjes om) voor dichterlijk en ander speels gebruik.

Een speklap sprak laatst tot zijn kameraad:
”Fijn, dat het jou ook naar den vleze gaat”.
”Dat zal mij worst zijn”, sprak toen deze,
”Zolang mijn vrouw een bal gehakt wil wezen”.

Lappen zijn er in vele soorten en maten, van smartlap tot zatlap, van laptop tot lapzwans, van smeerlap tot speklap. En zo zijn er nog veel meer te bedenken. Ik wil het gras niet voor uw voeten wegmaaien.
Er zijn ook kleine lapjes. Een lapje om ergens voor te houden, zodat je je niet hoeft te schamen. Maar je kunt ook een lapje voor iemand houden. Níet erachter, want dan houd je jezelf voor het lapje.
Lappen als werkwoord komt ook in diverse betekenissen voor. Je kunt schoenen, ketels en ramen lappen en als dat nog niet voldoende is, kan je er altijd nog iemand bij lappen. En ben je dan nóg niet tevreden, dat lap je het hele zootje gewoon aan je laars.

Gedichten blijven lapmiddelen om iemand iets diets te maken, maar in dit kader kom ik er niet onderuit:

Een luie lapjeskat uit Trinidad,
Was het lappen van de ramen zat.
En wel om de simpele reden dat
Haar zemelapje onlangs is gejat.

Tijdens onze koloniale jaren is het woord lap ook in Engels sprekende gebieden ingeburgerd en overgenomen. Het heeft daar wel een andere betekenis en een andere meervoudsvorm gekregen, maar ik kom het woord vooral bij sportwedstrijden (schaatsen, auto- en motorrennen e.d.) regelmatig tegen. Ik vertaal het voor de zekerheid maar even voor u:  Nog drie lappen te gaan (3 laps to go; u heeft het vast wel eens in een hoekje van uw beeldscherm zien staan.

Tot slot nog enige bijdragen van derden, zodat het geheel toch met recht het aanzien van een lappendeken krijgt:

Een speklap sprak laatst tot zijn kameraad:
”Fijn, dat het jou ook naar den vleze gaat.
Voorts is het me een worst,
Dat je al m’n vet vermorst”.

(H.S. te A)

Een speklap sprak laatst tot zijn kameraad:
”Fijn, dat het jou ook naar den vleze gaat”.
”Beter althans dan ‘t mij vergaat”, sprak speklap drie,
”’k Lig in de lappenmand met E-coli”.
(J. van D. te H.)

Zo ziet u maar in welke uiteenlopende richtingen  twee simpele dichtregels de fantasie kunnen sturen.

woensdag 19 oktober 2011

Expierement

Als voormalig draaiorgelbouwer waag ik me af en toe nog wel eens aan wat probeersels onder de in ons vakgebied toepasselijke naam expierement.
Mocht deze pagina er dus wat anders uitzien dan gebruikelijk, dan kan dat wel kloppen. Maar om u niet helemaal met lege handen achter te laten en u wellicht zelfs tot enige poëtische activiteit te stimuleren, volgen hier een paar dichtregels uit mijn in voorbereiding zijnde bundel ”Uit de lappenmand”, die u in de tussentijd misschien kunt aanvullen tot een volwaardig gedichtje
Een lapjeskat uit Trinidad
Was het ramen lappen zat.
……

Een speklap sprak laatst tot zijn kameraad,
”Mooi, dat het jóu ook naar den vleze gaat”.
………

Als u als trouwe lezer hier nu mee aan het werk gaat, kan ik hieronder in alle rust even wat experimenteren.
Boos


zondag 16 oktober 2011

Link(s) en recht(s)

Omdat mijn dochter met het onbevoegd in beweging brengen van een trein (zie het artikel "De zak" van maandag 10 oktober hieronder) ruime aandacht in de media heeft gekregen, leek het mij niet overbodig om haar van een goede advocaat te voorzien. Want dat dit muisje nog wel een staartje zou krijgen, leek mij buiten kijf. Dus vroeg ik een studiegenoot van weleer om advies. Tot mijn verbazing vroeg hij:
- Wil je een linkse advocaat of een rechtse?
- Ik wil in ieder geval een advocaat, die linker is dan de rechter.
- Ja, dat wil iedereen wel, maar gebeurt slechts zelden.
- Ik dacht trouwens, dat iedere advocaat tegenwoordig links was...
- Zolang hij zijn toga aan heeft of over zijn werk praat wel, maar daarna niet meer.
- En heeft een advocaat nou een toga aan of om?
- Daar heb ik me nog nooit in verdiept. Ik zou het niet weten. Vind je dat echt belangrijk?
- Soms... Ben jij trouwens nog steeds actief in de advocatuur?
- Niet meer in het strafrecht. Geen droog brood in te verdienen. De rechter hoort je nog net aan, maar luister niet naar je. Bovendien is het me te link geworden. Ik ben ermee gestopt, toen ik de kinderen uit de buurt regelmatig voor mijn deur hoorde zingen:  "Advocaatje leef je nog..."
- iejaa deejaa....
- Ja precies... Kijk, dat zingen ze natuurlijk niet voor niets. Laatst zongen ze zelfs "Zo stierf onze advocaat..."
- Tiereliereliere...
- Je bent aardig op de hoogte.... Nee, ik begin er niet meer aan. Ik doe tegenwoordig alleen nog geschillenbemiddeling tussen burgers. Veel dankbaarder en nog lucratief ook. Moet je eens zien, wat die strafpleiters voor capriolen moeten uithalen om nog een beetje aandacht in de media te krijgen. Dat heeft met het verdedigen van een verdachte niets meer te maken.
- En jij?
- Ik doe mijn werk veel anoniemer. Je moest eens weten hoe dankbaar twee mensen, die eerst als kemphanen tegenover elkaar staan, kunnen zijn, als je ze met wat geven en nemen en buiten de rechter om tot elkaar kan brengen. Bespaart partijen een hoop ellende, stress en kosten. Maar waar belde je nou ook al weer over?
- Over mijn dochter...
- Oh ja, over die plaszakjes  van de spoorwegen. Nou Ron, geloof maar niet, dat de NS daar aangifte van zal doen. Nóg meer negatieve publiciteit. En dat stukje, dat je dochter per ongeluk met die Sprinter heeft gereden kan je toch moeilijk een treinkaping noemen. Ik hoor wel, hoe het afgelopen is....


Hoewel ik nou niet direct zou durven beweren, dat het aanzien van advocaten omgekeerd evenredig is met hun inkomen, zijn zij door de eeuwen heen toch veelvuldig in woord en beeld bespot. Beroemd in dit verband is de serie tekeningen Les gens de Justice van Honoré Daumier.




Een linkse of een rechtse advocaat.... Zou het veel verschil maken? Er zijn terreinen, waarop het verschil tussen links en rechts nauwelijks relevant of zelfs merkbaar is. Sommige mensen weten vaak ook niet wat links en rechts is. In de chirurgie kan dat vervelende gevolgen hebben. Het verkeerde been zal maar worden afgezet. Of juist je goede heup geplastificeerd.

In het verkeer kan het ook tot ververlende situaties leiden als uw Tom-kwadraat u gebiedt, linksaf te slaan en u gaat naar rechts. Waar helemaal geen weg blijkt te zijn; sommige mensen vertrouwen nu eenmaal blindelings op de techniek.

In militaire dienst heb ik zelf ondervonden, hoe onfortuinlijk het kan uitpakken, als een naast je in het gelid staande collega het verschil tussen links en rechts niet kent. Toegegeven: militaire commando's plegen zelden goed gearticuleerd uitgesproken te worden. Meestal moet men op basis van wat onsamenhangende klanken maar begrijpen wat er wordt bedoeld en een béétje geoefend soldaat weet dat ook. Behalve de dienstplichtige, die natuurlijk naast mij stond en het commando "Naar rechts richten" verkeerd verstond of interpreteerde, hetgeen mij een forse kaakslag opleverde. Verder was het wel een aardige jongen.


Ezelsbruggetjes willen nog wel eens uitkomst bieden. Zo ook voor mensen, die links en rechts niet van elkaar kunnen onderscheiden. Dan heet het: "Rechts is, waar de duim links zit". Klopt helemaal niks van. Toen een waarzegster mij onlangs verzocht, haar mijn rechterarm toe te steken, opdat zij mijn hand zou kunnen lezen, bleek aan de hand van mijn rechter arm mijn duim mooi óók rechts te zitten.
Ja, u mag dat gerust controleren. Ik wacht wel even....

maandag 10 oktober 2011

De zak

- Hoi pap, leef je nog? Ik heb al meer dan een week niks meer van je gelezen. Je bent toch niet ziek?
- Nee hoor, ik heb een weekje in Noordwijk gezeten.
- Wat moet je nou met dit weer in Noordwijk?
- Cursus PR gevolgd.
- Een cursus PR.... laat me raden.... Privaat Recht?
- Nee.
- Partner Ruil?
- Ook niet. Ik héb toch niks te ruilen. Maar het heeft wel iets met relaties te maken.
- Public Relations dan... Maar daar hoef jij toch geen cursus in te volgen? Die zou je zelf beter kunnen géven.
- Vergis je niet... al die nieuwe media.... Twitter, Facebook noem maar op...
- Ja ja.. het ging je natuurlijk vooral om de human relations...
- Ook.
- Maar ik bel eigenlijk voor heel iets anders... Schrik niet, als je vandaag of morgen mijn naam in de krant ziet staan.
- Wat dan? Heb je de Nobelprijs gekregen?
- Nog niet. En die zál ik nu ook wel niet meer krijgen.
- Hoezo? Heb je iemand vermoord? Of heb je weer onder invloed achter het stuur gezeten?
- Wéér? Maar daar heeft het wel iets mee te maken, ja.
- Je gaat me toch niet vertellen...
- Nee pap, dat ga ik inderdaad niet vertellen. We hadden gisteravond een feestje van de Wasknijper in Utrecht en op zo'n feestje wordt meestal ook het één en ander gedronken....
- Zie je nou wel... daar heb je het gelazer al. Ik dacht trouwens, dat de Wasknijper niet meer bestond?
- Laat me nou toch eindelijk eens een keer uitpraten. Hadden ze je op die cursus maar eens leren luisteren.
- Ga verder Gerda, ik luister.
- Dat zal tijd worden. De Wasknijper heet overigens weer gewoon Wasknijper, want de man, die ontdekte, dat het een anagram was van Rijkswapen, zat er dus helemaal naast. Maar omdat er op zo'n feestje dus nogal wat gedronken wordt, ben ik met de trein naar Utrecht gegaan.
- Héél verstandig....
- Maar dat bleek dus niet zo verstandig, want op de terugreis bleef hij halverwege staan. Blaadjes op de rails, veronderstelde iemand.
- Wat voor blaadjes? Pornografische blaadjes? Daar zou ik als machinist ook voor gestopt zijn.
- Daar denk jij natuurlijk meteen weer aan. Nee, herfstblaadjes denk ik.
- Nu al?
- In ieder geval was er geen beweging meer in die trein te krijgen. En ja, na zo'n feestje....
- Ja, ik begrijp het al. Ik zie de bui zogezegd al hangen.... Maar gelukkig hebben ze daar bij de NS wat op gevonden. Dus jij naar de conducteur en gevraagd, of je de zak van hem kunt krijgen...
- Zoiets ja. Dus ik gauw met de conducteur naar de cabine van de machinist, achter in de trein...
- Jullie maakten als het ware een sprintje door de Sprinter. En toen?
- Zag er in die cabine allemaal heel interessant uit met al die knoppen en lampjes en metertjes. Toen ik gedaan had, waar ik daarvoor zat, kon ik het toch niet laten om even op de stoel van de machinist te gaan zitten en eens wat knoppen en zo te proberen. En je kunt het geloven of niet, maar opeens begon de trein te rijden. In míjn richting. Ik schrok me rot.
- En toen?
- Gejuich in de trein, ook al reden we eigenlijk de verkeerde kant op. Tot even later de machinist en de conducteur binnen kwamen stormen. Toen was ik blij, dat we weer gauw stil stonden.
- En wat heb je met het zakje gedaan?
- Ik had het zolang op de stoel van de bijrijder gelegd. Ik hoop niet, dat de conducteur erop is gaan zitten.

zondag 2 oktober 2011

Krijgertje spelen

Een hardloper uit Denekamp
Kreeg in beide benen kramp,
En dacht, toen hij moest starten,
'Die kramp speelt me zóveel parten,
Dat ik met het oog op mijn benen,
Maar beter de benen kan nemen'.

Een gedichtje uit de categorie nonsens-poëzie, maar dat had u zelf natuurlijk ook al geconstateerd, want in Denekamp wonen helemaal geen hardlopers. Het zal me waarschijnlijk wel zijn ingegeven door een ietwat vreemd gesprek tussen twee mannen, die net als ik, geboeid naar een uitslaande brand stonden te kijken.


- Ik kríjg d'r wat van...

- Wat?
- Ik krijg d'r wat van..
- Ja, dat verstond ik wel, ....
- Waarom zeg je dan: wat?
- Ik bedoelde: wát krijg je d'r van?
- Waarvan?
- Laat ik het anders zeggen: wáár krijg je wát van? Of: van wie krijg je wat?
- Ik krijg van niemand wat. Kréég ik maar eens wat! Van de belastingdienst bijvoorbeeld.
- Maar je zei toch: ik krijg d'r wat van.
- Ja, van m'n vrouw. Eerst wil ze een nieuwe tv en nou wil ze weer naar Noorwegen.  Heb je misschien een vuurtje voor me?
- Ik rook niet.
- Daarom kan je toch nog wel een vuurtje hebben? Mooie fik hè?
- In ieder mens schuilt wel iets van een pyromaan.
- Een pyro-wat?
- Maan...
- Van: Zie de maan schijnt door de bomen?
- Nee, van manie.
- Oh, heet dat pyromaan. Wist ik niet.
- Je weet wel méér niet.
- Oh ja, wie zegt dat? 
- Dat zei ik net tegen je, nog geen seconde geleden.
- Ja, dat hoorde ik ook wel.
- Waarom vraag je dan: wie zegt dat?
- Ik bedoel dus: hoe kóm je daarbij?
- Waarbij?
- Dat ik niet meer weet. Of méér niet weet. Wat zei je eigenlijk?

Enfin, dat ging zo nog een tijdje door. Logisch toch, dat je daar een tik van mee krijgt. De brand was allang geblust, toen de twee mannen elkaar daar nog steeds niet stonden te begrijpen.

De Muze van de nonsens

Mocht u van dit soort onzin houden - zoals ik; het leven is tenslotte al ernstig genoeg - dan kunt u uitstekend terecht bij Perplexicon, een door Tysger Boelens en Gerrit Komrij  samengesteld ABC van de nonsens.

Wie een beetje in de wereld van de onzin thuis is - en dat zijn we toch allemaal, zonder het te willen toegeven - zal het niet verbazen, dat in dit overzicht bijdragen zijn te vinden van Drs. P., Yvo de Wijs, Daan Zonderland, John O'Mill, Jules Deelder, Kees Stip en Gerrit Komrij zelf.

Zonder dit boek zou ik nooit geweten hebben, dat een geheelonthouder een zwak persoon is, die toegeeft aan de verleiding, zichzelf een pleziertje te ontzeggen.