Deze weblog beoogt niet meer (en ook niet minder) dan een proeftuintje te zijn, waarin wordt geëxperimenteerd en gejongleerd met taal, zowel in proza als in poëzie. Neemt u de inhoud niet altijd even serieus: Wahrheit und Dichtung kunnen mijlenver uiteen liggen, maar soms ook verrassend dicht bij elkaar.

En schroomt u vooral niet om te reageren: rebekking@gmail.com


donderdag 28 november 2013

Aan der honden hinken…

Vandaag, donderdag 28 november, de naamdag van St. Oda, mijn hond ontvangen. De meeste mensen (weet ik uit ervaringen) pakken meteen het bestelde uit, doen de stekker in het stopcontact en nemen pas de handleiding ter hand, als het apparaat niet meteen blijkt te werken. Ik niet. Ik ben met de handleiding begonnen, terwijl de Shar Pei met het piepschuim nog in zijn huidplooien geduldig wacht op wat er met hem of haar (even kijken wat het eigenlijk is… een vrouwtje) gaat gebeuren.
Ik wilde de hond Arthur noemen, naar Schopenhauer, wegens zijn filosofische uitstraling, maar die vrijheid blijk ik niet te hebben. Haar naam moet volgens kynologische voorschriften met een O  beginnen. Voor Oscar heeft ze niet het goede geslacht en Ootmoedigheid vind ik iets te lang (“In je mand, Ootmoedigheid”….. daar luister natuurlijk geen hond naar), dus bleef alleen Oda over, naar de blinde dochter van een Schotse koning, die weigerde zich te laten uithuwelijken. Kijk, dat wijst op karakter en standvastigheid. Blind is mijn Shar Pei niet, al kan ik zijn ogen voorlopig nog niet vinden. Oh, ik zie nu, dat ik aan de verkeerde kant aan het zoeken ben… Dat krijg je met die overdaad aan huidplooien.
Als ik enig gepiep hoor (afkomstig van het piepschuim dan wel van de hond zelf, dat valt niet onmiddellijk vast te stellen), lijkt het me raadzaam om maar een stukje met hem te gaan lopen. En ja hoor, na vijf minuten gebeurt, waar het allemaal om begonnen is: ik kom een andere hondenbezitter tegen, weliswaar niet aanspreekbaar (wat eigenlijk de bedoeling was), maar toch:
Op het fietspad loopt een hond
Wat doelloos weer en heen.
Hij laat zijn baasje uit,
Dat niet zo vast ter been
En volledig ongegrond
Naar een voorbijgaand meisje fluit.
Dat is in ieder geval een poëtisch begin. Nog geen Facebook-vervangend gesprek,  maar dat komt vast nog wel.
Thuis vergeten, de restanten van natte herfstbladeren uit haar vacht te halen, zodat ik die een uurtje later door het hele huis verspreid terugvind. Stond ook niets over in de handleiding.
En nu weer verder met het verzamelen van allerlei wetenswaardigheden over de hond in het algemeen en de Shar Pei in het bijzonder. Je moet in je gesprekken met andere hondenbezitters toch een beetje beslagen ten ijs komen. Met het Anti-hondenboek van Hans Dorrestijn schiet ik al aardig op, maar Lief dier van Midas Dekkers vind ik toch wat minder appetijtelijk dan de titel doet vermoeden. Maar in het driedelig Spreekwoordenboek der Nederlandse taal komen heel wat honden voor. Het begint al veelbelovend:
Aan der honden hinken,
Aan der hoeren winken,
Aan des kramers zweren,
En des wijfs begeeren
Zal men zich niet keeren.
Ik heb nog een lange en moeizame weg te gaan, vrees ik. Toch maar op Facebook?

dinsdag 26 november 2013

Recht en amusement

Het recht is er om het maatschappelijk leven in goede banen te leiden, te ordenen. En om geschillen te beslechten. Doodserieuze zaken zonder ook maar de geringste amusementswaarde. Naar de lach in het recht moet je met een vergrootglas zoeken. Die moeite heeft de befaamde rechtsgeleerde A.Pitlo zich getroost.
Het leverde een dun boekje op, waarvan de inhoud bovendien slechts de ingewijden tot weinig meer dan een glimlach vermag te brengen. Geen dijenkletsers dus. En ook het recht, dat de mobiele rechter mr. Visser spreekt en toepast, heeft geen enkele amusementswaarde. Hier zijn het de strijdende partijen en hun supporters, die er een vrolijke boel van maken door elkaar verbaal flink in de haren (indien aanwezig) te vliegen.
Soms doen zich in de praktijk echter situaties voor, waar het recht ofwel geen raad mee weet, of analoge toepassing tot uiterst koddige en de verbeelding prikkelende taferelen zou leiden. Ik denk in dit geval aan de tandarts uit Wijchen, die een patiënt een kunstgebit had aangemeten, maar nooit zijn rekening betaald zag.
De tandarts riep de man onlangs voor controle op, nam de patiënt, toen deze eenmaal comfortabel in de behandelstoel lag, zijn gebit uit de mond en gaf te kennen, het pas terug te zullen geven zodra de rekening was voldaan. En daar stond de patiënt, met een lege bek en toch z’n mond vol tanden. Voor de wanbetaler brak toen een “tandeloze tijd” aan, om met A.F.Th. van der Heijden te spreken. Oog om oog, tand om tand, moet de tandarts gedacht hebben en liet vervolgens zijn (eigen) tanden zien. Zo’n patiënt kan ik missen als kiespijn en hij dreigde het gebit te vernietigen, als de rekening niet binnen een week was betaald. En nu maar hopen, dat de patiënt geen dominee is, of vertegenwoordiger of winkelier of enig ander beroep uitoefent, dat hem in veelvuldig mondeling contact met zijn medemens brengt.


Het Nederlandse recht staat een aantal soorten schuldeisers toe, de zaak, waarom het gaat, in bezit te houden tot de rekening is betaald. Gaat uw auto voor onderhoud of reparatie naar een garage, dan hoeft de garagehouder de auto pas terug te geven, als de nota is voldaan. Wordt er niet betaald, dan mag de auto onder voorwaarden worden verkocht, zodat de garagehouder uit de opbrengst kan worden betaald.
Ten aanzien van een kunstgebit lijkt dat wat moeilijker. En alleen daarom al zal de tandarts het retentierecht niet toekomen.


Voor alle zekerheid nog even geinformeerd bij het advocatenkantoor Van Riet, of daar een geval van retentierecht voor een tandarts bekend was, maar geen antwoord gekregen. Je zal maar dringend om rechtsbijstand verlegen zitten.

Toch benieuwd hoe deze zaak afloopt. Allerlei organisaties en de lokale politiek schijnen zich inmiddels met de zaak bezig te houden, maar weigeren ieder commentaar. Dus blijf ik het op basis van de beschikbare informatie vooralsnog een komische kwestie vinden:

Een tandarts uit het oosten van het land,
Had onlangs iets bijzonders bij de hand:
Want met zijn lijfspreuk oog om oog en tand om tand
Haalde hij zowaar een landelijke ochtendkrant.

De man, in zijn behandelstoel gezeten,
Kreeg vorig jaar problemen met het eten,
En dáárom een prothese aangemeten.
Maar betalen? Geweigerd of gewoon vergeten.

Dus nam de tandarts de prothese uit zijn mond
En deed hem ietwat triomfantelijk toen kond,
Dat het kunstgebit kon worden opgehaald,
Zodra de nota eindelijk eens was betaald.

En daar ging de man met lege handen
En alleen spreekwoordelijk zijn mond vol tanden
.

maandag 25 november 2013

Goed gesprek

Na het lezen van alle onzin en ellende in het ochtendblad heeft een mens wel eens behoefte aan een goed gesprek. In zo'n geval bel ik altijd mijn vriend Lodewijk. Zo ook vandaag.

- Met Arnold. Goedemorgen.
- Arnold? Ik moet Lodewijk hebben.
- Dan moet je Lodewijk bellen.
- Wat gek: ik heb niet eens een telefoonnummer van jou. Maar nu ik je toch aan de lijn heb: Hoest?
- Nog wat verkouden, maar de hoest is weg.
- Nee, ik bedoel: hoe-is-het?
- Dat zeg ik: nog wat verkouden. Ik zag je dochter trouwens van de week nog in de Wasknijper.
- Wie? Gerda?
- Je hebt toch maar één dochter? Ik zie haar tegenwoordig wel vaker in de Wasknijper. En het blijft een mooi en nog steeds niet ontrafeld anagram.
- Hoeveel gram?
- Anagram!
- Ken ik niet. Ik ken wel Anna Blaman. En Anna Boleyn. En niet te vergeten Anapest. Maar nu je het toch over Anna hebt: reis jij nog?
- Al sinds mijn twintigste niet meer.
- Ik bedoel: reis je nog met
ei.
- Nee, wel een enkele keer met de trein. Maar Trijn reist liever met de bus.
- Welke trein?
- Nou, míjn Trijn natuurlijk.
- Goh, heb jij een eigen trein.... Wat chique. Ik zat laatst in een andere trein - met ei dus. Nou, je weet, dat ik met mijn twee meter niet bepaald de kleinste ben. Zit er tegenover me een reiziger, die nóg rijziger was dan ik. Ik vroeg hem natuurlijk, hoe het kwam dat hij zo rijzig was geworden. Hij zei, dat dat door het vele reizen kwam. Flauwekul natuurlijk. Geloof jij dat?
- Nee, eigenlijk niet. Maar zoals gezegd: ik reis niet veel en ik houd ook niet van rijst. Wel van raapstelen.
- Raapstelen? Kijk maar uit, dat je niet betrapt wordt. Want dan zijn de rapen gaar!
- Hoezo?
- Het enige, wat je in Nederland mag stelen is de show. Maar in ieder geval geen rapen. Dan hoor je straks ook bij dat samengeraapt zooitje. Bij Jan Rap en z'n maat. Was dus oorspronkelijk Jan Raap en z'n maat.
- Jan Rap ken ik niet. Wel Thomas Rap.
- De uitgever?
- Precies, maar of die een maat heeft, weet ik niet.
- Ongetwijfeld. Weet je Arnold, ik heb dit hele gesprek vannacht al liggen bedenken, toen Morpheus me uit zijn armen verstootte.
- Dan had je me dus ook niet hoeven bellen...
- Stil nou even... laat mij nou ook eens wat zeggen..... ik heb dit gesprek dus eigenlijk vannacht al bedacht, als een soort monologue intérieur..
- James Joyce.
- Exact. "A thing of beauty is a Joyce forever", nietwaar.
- Shelley.
- Nee, Keats.
- Kan ook.
- In ieder geval bedankt voor het fijne gesprek.
- Graag gedaan. En als je er weer eens aan toe bent, bel maar gerust. Heb je mijn nummer?
- Nee.

donderdag 21 november 2013

In gesprek

Vanmorgen, nog vóór mijn dochter belde, had ik al een goed gesprek en wel met de samensteller van een inburgeringscursus.
Hij vroeg: Is het nu “de pot verwijt of verwijdt de ketel…”?
Tja, ook hier maakt een luttel lettertje een wereld van verschil. Al vraag ik mij af, of hij de uitleg heeft begrepen:
Het is “de pot verwijt de ketel… “, maar “de ketel verwijdt de pot”. En da’s heel andere koek.


Even later mijn dochter aan de telefoon. Gerda inderdaad.- Hé pap, ik zie dat je weer met je blog bezig bent. Wat leuk! Wel een beetje provocerend hier en daar,  maar dat hoort nou eenmaal bij je.
- Provocerend? Maatschappelijk betrokken bedoel je waarschijnlijk.
- Nou pap, neem me niet kwalijk hoor, maar dat gedichtje over Hester Borrie getuigt toch niet direct van maatschappelijke betrokkenheid. Pure provocatie, als je het mij vraagt.
- Kan zijn Ger. Wie provoceert zal geprovoceerd worden. Zo ben je nog topvrouw bij Robeco en zo ben je top-less.
- En nóg eens wat: ik las net over die pot en die ketel. Dat onderscheid tussen verwijt en verwijdt heb je beschaafder tot uitdrukking gebracht dan ik eigenlijk van je gewend ben. Ik had iets anders van je verwacht. Ik zag je gedichtje al helemaal voor me over een vrouw, die haar man verwijt, dat… Enfin, je begrijpt wel wat ik bedoel.
- Nee, eigenlijk niet.
- Denk er maar eens over na. Ik ga geen slapende honden wakker maken. Hoe is het trouwens met je hond? Heb je ‘m al?
- Hij is onderweg. Wacht even… tegenwoordig kan je op Internet precies zien, waar je bestelling zich bevindt. Dat is het mooie van die pakketpost… Hij bevindt zich nu boven Genua. Dus voor het weekend heb ik 'm wel in huis.
- Post restante?
- Protestante? Nee, het is een katholieke hond. En een vrouwtje, want je weet het:
Met een teefje
Beleef je
Nog eens wat,
En wég was buurmans kat.

- Oh, is het er zo één.
- Nee hoor, valt wel mee. Een echte lobbes, net als zijn baas. De meeste honden lijken trouwens op hun baas of bazin. Is je dat wel eens opgevallen?
- Die hond van jou heeft toch van die diepe rimpels in z’n voorhoofd?
- Ja, alsof hij heel diep nadenkt. Een soort denkhond dus.
- Ja ja… Oh ja pap, je mag wel eens wat meer op de lay-out van je pagina letten. Het ziet er maar rommelig uit met al die verschillende lettertypes en –groottes. En van dat gedicht klopte inderdaad geen hout, maar dat wist je zelf ook wel.
- Dat klopte wel degelijk, al klonk het misschien wat raar…..
- Dus een soort “Hier zet men koffie en over de Zaan”- type..

- Inderdaad. Maar ik zal morgen een makkelijker voorbeeld geven.
- Doe dat. En kijk een beetje uit met Facebook, want voor je het weet, ligt alles van je op straat.
- Doek.
- Wat?
- Doe ik.
- Wát doe je?
- Ik zit te bellen.

- Oh ja? Met wie?
- Met m’n dochter.
- Ken ik die?
- Denk het niet. Is ook maar beter zo.

- Zeker weer in dat gekke boek van Komrij zitten lezen? Hoe heet dat ook al weer?
- Perplexicon.
- Oh ja… Nou, succes ermee. En hou het netjes.
- Doek.

woensdag 20 november 2013

Schorrie-morrie

Ik had een ongelofelijk vertrouwen
In vele hooggeplaatste vrouwen,
Maar zeg nou zelf: van Hester Borrie,
Die Robeco-juf, daar wor-ie
Toch spontaan onpaslijk van?
Maar waar laat ik mijn centen dán?

Dat is inderdaad een goede vraag, want de enige bank van onbesproken gedrag, waaraan ik mijn geld zou kunnen toevertrouwen, staat bij mij voor de deur. Eerlijk, eenvoudig en met een transparante structuur.
Welke Nederlander voelt zich door de bank genomen nog niet door een bank genomen?

En naar Trijntje Oosterhuis luister ik ook niet meer. Ze zou wat mij betreft verder als Trijntje Fop door het leven kunnen gaan, als Kees Stip daarmee niet zo ongelooflijk veel onrecht zou worden aangedaan.

maandag 18 november 2013

Alert

Met het programma Google Alerts kan je op de hoogte worden gehouden van woorden en woordcombinaties, die op Internet voorkomen, op websites, op blogs, in emails of wat en waar dan ook. De Amerikaanse en Engelse inlichtingendiensten maken er dankbaar gebruik van en ook de Nederlandse politie.
Dat ondervond onlangs een landgenoot, die in zijn digitale communicatie het woord bom had gebruikt. Onmiddellijk stond de politie bij hem op de stoep en een wagen van de lokale insecten- en terroristenbestrijding voor de deur. Dat was in dezelfde tijd, dat ik maar niet op de naam van Marilyn Monroe kon komen en op het punt stond om met Google op het trefwoord seksbom te gaan zoeken. In plaats daarvan heb ik maar een bevriende relatie, een specialist op het gebied van  hart- en reservaatziekten benaderd. Geheel in stijl vroeg hij, wat ik op mijn hart had. Ik wilde dus graag weten, wie hem spontaan te binnen schoten bij het woord seksbom. Dat waren Brigitte Bardot, Vanessa, Venus Williams, Jane Mansfield en gelukkig ook Marilyn Monroe.”
”Hartstikke bedankt”, zei ik, ook in stijl en beseffende, dat ik de politie en inlichtingendiensten weer even op afstand had weten te houden. Niet voor lang overigens, naar hier nog zal blijken.

zaterdag 16 november 2013

Klopt dit wel?

Een club van hele kiene logen,
Had zich over de vraag gebogen,
Waarom een hond uit Sneek
Zo sprekend op zijn baasje leek.

Maar ook een poedeltje uit Lisse,
Vertoonde zekere gelijkenissen,
Met een vrouw van lichte zeden,
En zich tot de dag van heden
Wegens al dat krullend haar,
Nog maar zelden in het openbaar.

Schat

Voor mijn huis ligt een kanaal. Al járen. Economische betekenis heeft het niet meer, maar het doet zijn best om in recreatief opzicht nog wat voor te stellen. En er staan bankjes langs, waarop buurtbewoners de lokale politiek en andere kleine criminaliteit bespreken, daklozen soms liggen te slapen en  wat er verder zoal meer door jong en oud op bankjes wordt gedaan. Niks bijzonders eigenlijk. En één van die bankjes staat precies voor mijn raam. Met een prullenbak ernaast. Oók geen ongewoon verschijnsel.

Edoch..

Hoewel in Nederland toch nauwelijks armoe en honger wordt geleden, zie ik de laatste tijd regelmatig mensen, individueel of in familie-verband, met een zekere gretigheid en doortastendheid, doch zonder maar de minste schroom, in die prullenbak graaien. Mensen, waaraan eerder welstand dan gebrek valt af te lezen. Omdat ik als geen ander weet, wat er allemaal in die prullenbak wordt gedeponeerd, moet het toch bepaald geen aangename bezigheid zijn om daarin rond te woelen. En voor zover ik weet, heeft nog nooit iemand er iets van zijn gading in gevonden. Wat mag dan wel de reden van dit volhardend wroeten en het riskeren van allerlei enge ziektes zijn?


Nieuwsgierig als ik van huis uit ben (al doe ik er beroepshalve niks meer aan) ben ik vandaag maar eens tekst en uitleg gaan vragen aan een onberispelijk geklede vrouw, wier Chanel echter niet opgewassen bleek tegen de lucht, die de inhoud van de prullenbak haar had prijsgegeven. Ik waagde het er maar op:

“Ik zie u zo enthousiast bezig. Mag ik vragen wat u in die prullenmand zoekt?”
”Jawel”, zei ze zonder aarzelen. “De schat”.

Ik vond het wat flauw en eigenlijk ook vrijmoedig om te zeggen, dat die tegenover haar stond en ze dus het zoeken wel kon staken. Dus kwam ik niet verder dan:
“Aha!”. Alsof me nu alles duidelijk was. Quod non.
”Ik doe aan geocaching”, verklaarde ze.
”Aan wat?”
”Geocaching”.


Ze heeft me geduldig uitgelegd wat dat is en wat voor kick dat de deelnemer/schatzoeker kan geven. Wel héél erg kort samengevat komt het erop neer, dat je aan de hand van een paar coördinaten (lengte- en breedtegraden) en een gps-ontvanger of daarmee uitgeruste gsm een cache (schat) gaat zoeken. Met behulp van de coördinaten en de apparatuur kan de plaats kennelijk tot op de meter nauwkeurig worden bepaald, want ik zie de enthousiaste speurders altijd regelrecht naar de prullenbak gaan.

Jammer, dat het wroeten tussen etensresten, lege bierblikjes, visafval en andere onsmakelijkheden steeds vergeefs is. Want de cache bevindt zich in een magnetisch kokertje ter grote van een vingerhoed en vastgekleefd aan een bout van de bank, net naast de prullenbak. Je zou haast denken, dat ik het daar zelf heb verstopt, want het levert me regelmatig amusante taferelen op.

woensdag 13 november 2013

Shar Pei

Ik heb de foto van de hond, die ik voornemens ben, aan te schaffen, maar waarvan ik het merk niet wist, aan de Apeldoornse Kynologen Club voorgelegd. Je moet tenslotte toch ergens beginnen. Kynologen zijn hele kiene mensen en ze wisten me dan ook na ampel onderling beraad al gauw te melden om wat voor soort hond het hier ging.

'Niettemin voor alle zekerheid de foto ook aan Google toevertrouwd. Met het verzoek om vergelijkbare afbeeldingen op te zoeken. En verrassenderwijs is gebleken, dat “mijn” hond in elk geval  gelijkenis vertoont met een Deense Dog, een St.Bernhard, een oud-gemeentesecretaris van Winschoten en een Shar Pei. Deze laatste bleek het uiteindelijk te zijn. Een hond van Chinese makelij. Zeldzaam en bijna uitgestorven. Dus een uitstekend gespreksonderwerp en uitermate geschikt als social medium. Ik heb geen Facebook meer nodig om interessante contacten te leggen.

Omdat de levertijd van mijn Shar Pei (af fabriek) ongeveer een week bedraagt, ben ik maar vast de route gaan lopen, die ik straks enkele malen per dag met hem zal afleggen, benieuwd als ik was, wie  en wat ik onderweg allemaal zou tegenkomen, waar, wanneer en hoe vaak. De oogst ben ik aan het verwerken in frequentiestaten.

Wie mij en mijn hond op onze dagelijkse wandeling live (op een kaart) wil volgen, dan wel wil weten, waar wij ons bevinden om mijn hond te zien of een praatje met mij te maken, hoeft mij alleen maar zijn/haar emailadres op te geven.

donderdag 7 november 2013

Bankroet

Mijn vertrouwen in het bankwezen is tot een zo laag niveau gedaald, dat ik zelfs niet meer op een bank in het park durf te gaan zitten. Alles wat met banken te maken heeft, wantrouw ik, of het nu gaat om een speelbank of een bloedbank, dan wel om een bankstel, een bankschroef of een banket of banketstaaf. Zelfs het bankbiljet vertrouw ik niet meer. Toen ik laatst eindelijk een biljet van 200 Euro te pakken had gekregen, bleek ik er niets mee te kunnen doen. Hoe mooi zou het leven zijn geweest, als de mens nooit was uitgevonden en er dus ook geen geld was geweest.

Nicolaas Beets (u weet wel: van de Camera Obscura) wist dat in het midden van de 19e eeuw al:

Die Niets heeft, dingt naar Iets met wenschen en gebeden;
Die Iets heeft, haakt naar Meer, naar Veel, die Meerder heeft;
Die Veel heeft, is nog ‘t minst tevreden,
Maar had graag Alles wat de wijde wereld geeft.
Zoo blijft een rustloos menschdom jagen,
En troost zich zorgen en gezwoeg,
In plaats van naar ‘t geluk te vragen,
Dat in dat woordje schuilt: GENOEG.

woensdag 6 november 2013

Honds

Kinderen en honden zijn de beste sociale media. Je actieradius is weliswaar beperkt, maar je ziet in ieder geval wat je doet. Houders van honden en kinderen hebben geen Facebook nodig voor het leggen van contacten en het vlechten van sociale netwerken. Dat gaat vanzelf, soms zelfs tegen wil en dank.
Niet onlogisch dus, dat ik overweeg om een hond aan te schaffen van bijgaand model. De foto is niet mooi, de hond wel. Mand, riem, eet- en drinkbak, stukken buffelhuid en ingevroren pens zijn al aanwezig. Nu de hond zelf nog. Maar helaas schiet mijn kynologische kennis te kort om te weten, wat voor merk dit is. Wie helpt?