Deze weblog beoogt niet meer (en ook niet minder) dan een proeftuintje te zijn, waarin wordt geëxperimenteerd en gejongleerd met taal, zowel in proza als in poëzie. Neemt u de inhoud niet altijd even serieus: Wahrheit und Dichtung kunnen mijlenver uiteen liggen, maar soms ook verrassend dicht bij elkaar.

En schroomt u vooral niet om te reageren: rebekking@gmail.com


zaterdag 30 april 2011

Spaanders

Zoals u weet houd ik me deze dagen even op aan gene zijde van de landsgrens en zojuist daar teruggekeerd van een bezoek aan een geurige Chocoladeladen trof ik een overvolle mailbox aan met allerhande bijdragen uwerzijds over het speels en creatief gebruik van namen en plaatsnamen. Hele mooie, hele inventieve, ook wat minder opzienbarende en een paar scabreuze, die ik hier niet of maar ten dele durf weer te geven. Zoals bijvoorbeeld:
Een mooie, jonge vrouw uit Hoogerheide,
Wist vele mannen ver- en om de tuin te leiden,


De rest, waarin de gevolgen daarvan werden beschreven, laat ik maar liever aan uw fantasie over. De volgende kan nog net door de beugel, al zit er wel een luchtje aan:
Een jonge bolleboos uit Lisse,
Stond in een bollenveld te plassen,
Waardoor een tulp, ziek van de geur,
Terstond van schrik verschoot van kleur.


Leuk vanwege het rijmwoord, dat niet rijmt. Andere mooie voorbeelden daarvan zijn te vinden bij Michel van der Plas. Dat kan geen toeval zijn, zou je haast denken...


Van iemand uit Oost-Groningen ontving ik de volgende bijdrage:
De kerkeraad van Kerkrade,
Sloeg een lidmaat kritisch gade,
Want men had wel in de gaten,


De laatst regel heb ik maar weggelaten. Had ook iets met een lidmaat te maken, maar vond ik voor een ordentelijk gezelschap als mijn lezerskring toch minder geschikt. Het zou me bovendien weer een reprimande van mijn dochter hebben gekost, want die denkt nog steeds, dat ik alles hier zelf verzin. Alleen als het heel erg mooi en inventief is, denkt ze, dat ik het van een ander heb gepikt. Kennelijk vinden velen van u de gesprekken tussen mijn dochter en mij wel amusant. Ik houd het vuurtje dus wel brandende en ga nu even Houthalen.


Waarmee we gekomen zijn bij uw bijdragen over plaatsnamen, verwerkt in een zin. Eerst één echt van mijzelf en aansluitend bij het vogelverhaal van gisteren:
"Ik houd (dus) erg van vogels. Vandaar dat ik af en toe naar Ravenswaay".
Van een lezer uit Sneek:
"Hoe zou het toch met mijn vader zijn? Ik geloof, dat ik maar even naar die Oudega".
Van een onbekende lezer:
Ïk vroeg de politieman, waarnaar hij in het kanaal aan het zoeken was. Naar een wapen. "Beter dat u naar een wapen dan naar Mijdrecht".
Nóg één over Mijdrecht, maar wel een héél andere. En een leuke:
"Verdorie, heeft ze alwéér te veel gezopen. Gert, zet jij die Mijdrecht".
En hier wederom één uit het zuiden van het land:
"Als ik zeg hoe de pastoor heet, moet jij de naam van de Kerkrade".
Voor het evenwicht dan ook nog maar één uit het noorden des lands:
"Sommige mensen denken, dat ik als fruitteler enkel over Appelscha".
En om het af te leren:
Zij wilde graag een kind en opzien Baarn.
Wat een oud huis is dat. Ik denk, dat ik een Nieuwkoop.


Ik had eerlijk gezegd nog wel een bijdrage verwacht van mijn vriend Lodewijk van Alledin. U herinnert hem zich nog wel van vroeger: mijn vriend uit Amsterdam, die buiten is gaan wonen, toen hij als begrafenisondernemer binnen was. Ik zou hem natuurlijk zelf ook een beetje kunnen opporren, maar ik ben bang, dat ik het onderspit delf als ik in zijn Landgraaf.


Dank voor al uw bijdragen. Simon Carmiggelt vulde er op zaterdag altijd zijn Kronkel mee. Waarom zou ik dat goede voorbeeld niet volgen?

vrijdag 29 april 2011

Vogelen

Over zaken, waar ik het minst verstand van heb, weet ik vaak het meest te schrijven. En al geeft dat natuurlijk te denken, toch wil ik mij vandaag hier bezighouden met de taal der vogels, want ook onze gevleugelde vrienden communiceren met hun taal en drukken daarmee gevoelens en emoties uit.

Mijn kennis op dit terrein is uitermate beperkt en eigenlijk weet ik alleen maar het geluid van een kraanvogel te onderscheiden van dat van een aalscholver. Verder reikt mijn ornithologische kennis niet. Oh ja, natuurlijk nog dat irritante en monotone gekoer van de duif. Hoe Roald Dahl ooit zijn lief met een duif heeft kunnen vergelijken, is me een raadsel. Vast niet vanwege de overeenkomst in voortgebrachte geluiden.
Kortom: een duif kan ik wel schieten. Dat heb ik al eens eerder wereldkundig gemaakt en prompt had ik twee politiemensen aan de deur. Of ik wel wist, dat de duif een beschermde vogel was (dat wist ik niet en kon ik me ook niet voorstellen) en, veel belangrijker: of ik wel een wapenvergunning had, want wie op een duif kan schieten moet logischerwijs over een wapen beschikken. Het zijn slimme jongens hoor, die politiemensen, hoe goed ze dat vaak ook weten te verbergen. Maar met mijn verkaring, dat ik het figuurlijk had bedoeld, namen ze genoegen.

Waarom vandaag ineens de taal der vogels? Omdat het mij gisteravond, toen ik mij in mijn zomerhuisje niet al te laat naar bed begaf, wat ongewoon voorkwam, zóveel vogels vrolijk te horen kwetteren. Ik meende niet beter te weten, dan dat bij het invallen van de duisternis de meeste vogels hun snavel houden. Misschien laat ik mijn onkunde op vogelgebied hiermee wat al te duidelijk blijken en denkt u, als u dit leest: Hou jij je nou maar bij je leest. Maar ik léér ook graag wat. Zo weet ik bijvoorbeeld, dat ooit eens iemand heeft uitgevogeld, hoe laat vogels ontwaken en zich laten horen. Dat is per vogelsoort verschillend. Op basis van de verkregen gegevens is toen zelfs een echte vogelklok ontworpen. Of ik mijn horloge erop gelijk kan zetten, betwijfel ik, maar het geeft toch een aardige indicatie. De vroegste vogel schijnt zich op de langste dag al om drie uur te laten horen. Daar kan geen vroege vogel bij de Vara tegenop. Wélke vogel zich het eerst laat horen, weet ik niet meer. Wél, dat de spreeuw de laatste is. En dat is maar goed ook, want veel fraais komt er niet uit zijn bek.


Olivier Messiaen
- vogelliefhebber -

Ik ken maar weinig vogelmerken, en díe ik ken, ken ik vanwege hun slechte karaktereigenschappen. De mus als kruimeldief, de ekster als juwelendief en de kiekendief als ontvreemder van foto's. De naam zegt het al. Toch heeft zelfs de ekster Rossini nog tot een prachtige ouverture weten te inspireren. En de koekkoek Haydn tot zijn Kindersymfonie. Hlelemaal gek word je van die koekkoek, maar dat terzijde. Het werk van Olivier (voor vrienden Ollie) Messiaen is één muzikale ode aan de vogelwereld. En Mozart zette een vrolijke vogelhandelaar op het toneel. Ook onder mensen kom je (meestal vreemde) vogels tegen, maar die blijven hier verder buiten beschouwing.

Ik zou nog véél meer over deze dieren kunnen schrijven, maar ga nu eerst verder met mijn proefschrift over smaak. Waarover niet valt te twisten.

donderdag 28 april 2011

Namen

Er kan op vele manieren speels en lichtvoetig met de taal worden omgegaan, zowel in proza als in rijmende vorm. Plaatsnamen spelen daarin vaak een belangrijke rol en worden dan ook veelvuldig toegepast, bijvoorbeeld in limericks, in grafschriften, in de befaamde dierengedichten van Trijntje Fop (Kees Stip) en in het poëtisch werk van vele andere, vooral "light verse"-dichters. Een voorbeeldje uit eigen werkplaats:

Een jonge advocaat uit Nigtevegt,
Had  succesvol een geschil beslecht,
En zei daarop vol trots tot zijn cliënt:
"Ik praat, zoals alom nu wel bekend,
Wat krom is meestal wel weer recht".

In Het grote beestenboek van Kees Stip vindt u in zo ongeveer de helft van de gedichten wel een verwijzing naar een plaatsnaam. U maakt er kennis met prachtige staaltjes van taalacrobatiek, maar spijkert tegelijkertijd uw geografische kennis weer een beetje bij. Ongeschikt dus voor jongeren, want die zijn meestal volledig van dit vak vervreemd geraakt.
Plaatsnamen figureren vooral veelvuldig in gedichten en liedteksten, omdat er zo makkelijk op te rijmen valt. Neemt u maar de proef op de som. Het zal u weinig moeite kosten om een vervolgzin te bedenken op bijvoorbeeld: "Een mooie vrouw uit Hoogerheide....". Of, om een beetje dicht bij huis en in de eigen kennissenkring te blijven:  "Een bolleboos uit Lisse...."
Veel plaatsnamen roepen ook meteen een bepaald beeld op en zijn alleen al daarom goed bruikbaar. Hier zou men kunnen denken aan Staphorst, Epe op de Veluwe, Volendam, Sexbierum, Rodeschool etc. En plaatsnamen, vooral buitenlandse, kunnen de klank van een gedicht heel erg verrijken.
Wat hier trouwens over plaatsnamen is gezegd, geldt bijna mutatis mutandis ook voor familienamen, al was het alleen maar, omdat die vaak zijn afgeleid van plaatsnamen.  En uiteraard zijn ook combinaties mogelijk:
Hier rust G. de Vroome, thuis in Horst.
Hij is omgekomen van de dorst.

U ziet: u kunt (met name) met namen en plaatsnamen vele kanten op en hoeft echt geen geoefend dichter te zijn om er iets leuks van te kunnen maken. Mijn lezerskring inmiddels een beetje kennende, mag ik de komende dagen wel weer enige blijken van creativiteit en inventiviteit in deze verwachten.

Ook in proza kunnen plaatsnamen goed worden gebruikt, maar op een wat andere, zij het niet minder creatieve manier. Op bruiloften en partijen wil de feestvreugde nog wel eens verhoogd kunnen worden door plaatsnamen als werkwoorden in een zin te laten gebruiken. Een voorbeeld uit mijn eigen constructiewerkplaats:
"Wat een mooie vis heb je gevangen. Ik Bakkum. Of zal ik 'm Roosteren" (Volkomen onbegrijpelijk voor uw rond de meerderjarigheidsleeftijd zwevende kinderen, want die hebben waarschijnlijk nog nooit van Bakkum en Roosteren gehoord en weten al helemáál niet waar die plaatsen liggen. Probeert u maar.).  Of: "Gaan we op de fiets? Of gaan we naar Hindelopen?" Of, wat bloemrijker: "Dat zijn mooie rozen. Ik denk, dat ik die Boskoop". Of, al geef ik het schoorvoetend toe: "Ik ben slecht in schaken, maar ik vind, dat ik nóg Rotterdam". Ik wacht gespannen  op uw aanvullingen.


Mocht u zich verder in dit genre willen bekwamen: er bestaan verschillende boeken met alle namen van plaatsen en buurtschappen, die ooit hebben bestaan of nog bestaan. Voor genealogen onmisbaar, voor u - voor zover geen genealoog - heel bruikbaar en inspirerend.


,

woensdag 27 april 2011

Waar ben ik

Wie het lezen van een boek om welke meer of minder dringende reden moet onderbreken, wil doorgaans bij het hervatten van de lektuur graag weten, waar hij is gebleven. Het meest gangbare hulpmiddel daarvoor is de aloude en welbekende boekenlegger. Maar die is niet altijd binnen handbereik. En dán blijkt, hoe vindingrijk de lezende mens is bij het vinden van een plaatsvervangende bladwijzer. Afhankelijk van de plaats, waar men het lezen heeft moeten onderbreken, worden een afgescheurd hoekje van een krant, een boterbloem, een stukje doorgaans ongebruikt toiletpapier, een suikerzakje, een winkelbon, een trein- of buskaartje dan wel strippenkaart of toegangsbewijs voor een museum daartoe geschikt bevonden. Die trof ik tenminste veelvuldig aan, toen ik bij een paar bibliotheken mocht nagaan, wat er zoal in ingeleverde boeken was achtergelaten.  Een stukje toiletpapier prikkelt weliswaar de nieuwsgierigheid en fantasie, maar behoort verder toch tot de categorie “onschuldige bladwijzers”. Jan Wolkers maakte er gebruik van.
Al wat minder gangbaar zijn doktersrecepten, boodschappenbriefjes, bankbiljetten, liefdesbriefjes en andere kennelijk niet bij de geadresseerde terechtgekomen boodschappen van zakelijke tot erotische aard. En niet zelden wordt ook een boodschap voor de volgende lezer in een (bibliotheek)boek achtergelaten, soms geschreven op een los  papiertje, soms in het boek zelf. Zo las ik op bl.189 van de Duitse literatuurgeschiedenis:
Wie wil mij eens aangenaam verrassen?
Ik woon in de Wolfgang Goethe-gasse.

In een boek van Arnon Grunberg vond ik een geel Post-It briefje met daarop de ontboezeming van een lezer of lezeres van vermoedelijk bescheiden kom-af:
Ik heb dit briefje in dit boek gelegen
Omdat ik er genoeg van heb gekregen,
Steeds maar weer te lezen over vrouwen
Die alleen van macho-mannen houen.
Spannend wordt het pas, als je in een boek een stukje in parfum gedrenkt textiel van onduidelijke herkomst aantreft, zoals me ook is overkomen. Het kon uit een overhemd zijn geknipt, of een laken of wie weet waar nog meer uit. Nu kan ik daarover natuurlijk mijn fantasie (en die kent geen grenzen) wel de vrije loop laten, maar dat laat ik veiligheidshalve maar aan u als lezer over. Ik zou voor de origineelste inzending wel een prijs beschikbaar willen stellen. Een plakje kaas als boekenlegger is ook heel effectief, maar toch minder smakelijk, want helaas aan bederf onderhevig. Maar voor een hongerige lezer…
In een roman van Giphart stond op bl. 73 met potlood geschreven:
“Ik vind je maar een vieze vent,
Als je helemaal tot hier gekomen bent”.

Dat moet vast van een heel puriteins of calvinistisch (of beide) meisje zijn, dat halverwege het boek is opgehouden, maar toch eigenlijk wel wilde weten, hoe het afliep.
En zo zijn mij ook de ietwat dubieuze neveninkomsten van een sportleraar uit Hendrik Ido Ambacht bekend geworden, want hij had zijn klaar voor verzending zijnde belasting-aangifteformulier in het boek “Van top tot teen” laten zitten. Per abuis ongetwijfeld.

zondag 24 april 2011

Verhit

Het deed mijn vaak op emotionele spanningen geteste hart toch goed om vanmorgen mijn dochter mij een goede Paas te horen wensen. Weliswaar onderscheidt voor mij een Paasdag zich alleen maar door een extra eitje van alle overige dagen, maar het doet op zo'n zonnige dag toch prettig aan om eens gevrijwaard te blijven van op generatieverschillen gebaseerde kritische op- en aanmerkingen. Ofschoon dat op zich de geest wel actief en scherp houdt. Maar daar zijn ook andere middelen heel geschikt voor en die heb ik in ruime mate binnen handbereik.
Want toen Gerda belde, was ik juist in het al eerder ter sprake gekomen boekje Nackt duschen streng verboten aan het lezen, hoe het mannen ooit in New York City verboden is geweest (en misschien nóg wel is) om vrouwen na te kijken. Overtreding van dit voorschrift werd niet alleen bestraft met een boete van 25 dollar, maar ook met de verplichting om oogkleppen te dragen, zoals die gewoonlijk voor paarden werden gebruikt. Het feminisme moet in de Verenigde Staten al vroeg voet aan de grond hebben gekregen. Weliswaar kom ik ook in mijn omgeving regelmatig mannen met oogkleppen tegen, maar de achtergrond is meestal toch een andere. In een andere Ameriukaanse staat is het mannen zelfs verboden geweest om zonder schriftelijke toestemming van hun vrouw alcohol te kopen.
Minder dan een eeuw geleden mocht een vrouin Memphis alleen dan een auto besturen, als een man voor de auto uitliep om andere automobilisten en voetgangers met een rode vlag te waarschuwen.. De vraag is, of je in zo'n situatie nou medelijden met de man of met de vrouw moet hebben.




Rood, wit en blauw
 
Ik beweerde hierboven nu wel met een zekere zelfgenoegzaamheid, dat voor mij een Paasdag zich in niets onderscheidt van enige andere dag, maar de actualiteit gebiedt me thans, dit oordeel enigermate te herzien, althans te nuanceren. Dat begon, toen zich hedenmorgen als kleurrijk contrast een rode brandweerwagen tussen als het camperwit ophield. Even dacht ik, dat een brandweerman met zijn dienstwagen hier kwam kamperen, maar de situatie bleek ernstiger. Zóveel ernstiger zelfs, dat - als het een beetje tegen had gezeten - het gisteren mijn laatste weblog was geweest. Een regen van vonken, afkomstig van een zeer nabij ontstoken Paasvuur (door iemand aangeduid als Paasfeuer), was op enige campers en hun luifels neergedaald, met zeer ongewenste, zij het net niet desastreuze gevolgen. De brandweer is uren bezig geweest om een aantal campers van vettige roet en andere ongewenste sporen te ontdoen.
Waar overal elders Paasvuren wegens de droogte waren verboden, was het hier blijkbaar geen probleem. Zwaan kleef aan (de zwaan is het symbool van de stad Kleef).
Ik houd best van iets vurigs, maar er zijn wel grenzen.

vrijdag 22 april 2011

Kleverig

Met een beetje geluk kan je in Kleef af en toe Duits horen praten.  In ieder geval door een rijzige en dikbuikige man, (type lobbes) van onmiskenbaar Afrikaanse origine, die - voor zover verstaanbaar - de talrijke voorbijgangers en terrasbezoekers deelgenoot maakt van een niet traceerbaar ongenoegen.
"Warum denn"? vraagt hij zich voortdurend af. Het klinkt tegelijkertijd als een aanklacht en een uiting van verbazing en onbegrip. Hij loopt bedachtzaam heen en weer tussen een boom met een bankje eromheen en het midden van het pleintje in het centrum van Kleef, een afstand van nauwelijks tien meter, neemt af en toe een slok water (vermoedelijk) en richt zich tot niemand in het bijzonder. Een stukje Hydepark-achtige folklore, waar niemand zich aan stoort, zelfs nauwelijks enige notitie van neemt. Warum denn, echoot het uren later nog in mij na en verschijnt deze opmerkelijke beluisterenswaardigheid van Kleef weer op mijn netvlies.
Juist op een moment, dat de meest uiteenlopende geuren uit camperkeukens, skottelbraais en barbeques tot mij doordringen en ik iemand verbaasd hoor zeggen, dat het merkwaardig genoeg altijd mannen zijn, die zich met de voedselbereiding in de open lucht bezighouden. Dat zal wel komen, omdat mannen nu eenmaal graag met vuur spelen.

Het camperpark is tot de laatste plaats bezet. Dat gebeurt twee keer per jaar, rond Pasen en straks rond Pinksteren. Een aantal zal het deze dagen zonder stroomvoorziening moeten doen, maar niemand treurt daarom. De televisie doet het meestal ook op accustroom. En straks kan men kiezen tussen de Mattheus Passion op het ene net en een krimi op het andere. Een wonderlijke combinatie op Goede Vrijdag, ook al hebben beide uitzendingen ook wel wat gemeen.

Ik zal er niet naar kijken, want ik heb last van een verstopping. Nee, maakt u zich maar niet bezorgd. Het betreft het afvoersysteem van mijn mobiele onderkomen. Hoewel ook best vervelend. Want om weer zaken tegen te komen, waarvan we ons dagen geleden al ontdaan dachten te hebben, is ook maar een uiterst twijfelachtig genoegen. Warum denn? Ja, waarom eigenlijk?

donderdag 21 april 2011

Grens

Ik ben gerustgesteld en ook tevreden,
Dat alweer een grens is overschreden,
Van een overigens onschuldig soort,
Zodat niemand het in feite stoort.

Want grenzen zijn er in alle soorten en maten. Soms om overschreden te worden, soms om jezelf of anderen een halt toe te roepen, wanneer het om de grenzen van fatsoen en betamelijkheid gaat. Soms ook zijn er grenzen, maar weet men niet waar ze liggen. Wie is tenslotte niet tenminste eenmaal in zijn leven op zoek gegaan naar zijn eigen grenzen.
De grens, die ik nu willens en wetens overschreden heb, is er één van het onschuldige soort. Het is eigenlijk niet eens een grens meer, ook al bestaan aan weerszijden grote verschillen van allerlei aard. Maar die bestaan ook, zonder dat er grenzen zijn.
Omdat ik weet, dat u mij en mijn verrichtingen op de voet volgt, zal ik u in ieder geval in woord, maar ook in beeld vertellen, waar ik al of niet de beest uithang. En wie weet wat allemaal nog meer.

woensdag 20 april 2011

Misbruik

- En pap, heb je de boel weer een beetje op orde gekregen?
- Ik heb de boel altijd op orde. Hoezo?
- Ik dacht dat je vijf dagen nodig had om je werkplaats, je studeerkamer dus, een beetje op te ruimen.
- Oh dat... Heeft niet veel geholpen. Het is al weer een rommeltje.
- Dacht ik wel. Maar ik bel eigenlijk voor wat anders. Heb je mij vroeger wel eens naar een crèche gebracht?
- Nee, waarom?
- Dus ik ben niet misbruikt?
- Je bent wel misbruikt, maar dat was veel later. Daar was je zelf bij en heb je zelf aan meegewerkt.
- Je bedooelt...
- Ja, dat bedoel ik, met die gluiperd...
- Oh, dat ben ik al lang vergeten. Het enige, wat ik nooit vergeet is, dat hij bij de scheiding de helft van de piano wilde hebben. Dat hij de helft van de encyclopedie meenam, vond ik nog tot daar aan toe, maar de halve piano... Wat dát betreft zou ik 'm nog steeds wel kunnen vermoorden...
- Dat weet ik en daar heb ik toch ook eens iets over geschreven?
- Nee hè? Daar weet ik niks van.
- Dan moet je m'n stukjes maar beter lezen.
- Wat heb je dan geschreven?
- Dat je je ex nog steeds mist, maar dat je al beter begint te richten.
- Hoe kom je daarbij? Ik mis 'm helemaal niet.... Oh, wacht eens even.....
- Heb je 'm?
- Heb je dat zelf bedacht? Ja, zoiets heb ik inderdaad gelezen, maar het kwartje is toen zeker niet gevallen.
- Dus gewoon overheen gelezen.... Daar doe ik nou zo m'n best voor...
- Nou, ik vond het al heel knap, dat je je mijn gedichtje over zijn (on)baatzuchtigheid nog herinnerde.
- Ach Ger, zo gaat het met alles in het leven: dingen, die je maar beter kunt vergeten, die onthou je en ....
- Maar het gedichtje was toch best de moeite waard om te onthouden?
- Het gedichtje wel, maar de aanleiding niet.
- Maar ik heb in ieder geval dus nooit in een crèche gezeten. Ik kwam er eigenlijk op, toen ik vanmorgen in de krant las, dat in Amsterdam weer een nieuw kinderdagverblijf wordt geopend. In plaats en op de plaats  van Het Hofnarretje, je weet wel... Je moet toch wel een hele grote nar zijn, om daar zomaar weer opnieuw te beginnen, alsof er niks gebeurd is. Ik hoorde al, dat ze adverteren met de slogan: "Kinderdagverblijf in oprichting kan nog enkele kindertjes misbruiken".
- Ja meid, zo gaan die dingen. Soms denk ik wel eens, dat de ene helft van de bevolking heeft misbruikt en de andere helft is misbruikt. Is het niet in de crèche, dan is het wel in de kerk.
- Daarom vroeg ik ook....
- Begrijp het. Ander onderwerp maar. Hoe is het met die Vlaming?
- Met Ron bedoel je? Goed. We gaan van de zomer een weekje op vakantie.
- Wat leuk. Waarheen? Naar Bali?
- Warm...
- Ja, daar is het zeker warm. Vooral in de zomer.
- Ik bedoeld: je zát warm. We gaan niet naar Bali, maar naar Balk. Dat scheelt maar één letter.
- Balk? Wat moet je nou in Balk? Dat ligt toch op de Veluwe?
- Nee pa, dat ligt in Gaasterland, niet zo ver van Lemmer.
- Dan zat ik er toch niet zo erg ver naast. Dan zal hij je wel eens vragen: "Gaan we naar Hindeloopen of gaan we op de fiets?"
- Ik denk, dat ie wel wat anders te vragen heeft.
- Oh ja? Nou, kijk maar uit...

dinsdag 19 april 2011

(On)zin

Immer speurende naar interessante mensen en gebeurtenissen kwam ik tijdens mijn dagelijkse wandeling op deze zonnige en warme dag een heel guur en behouwen type tegen, een man met verzorgd uiterlijk en nette manieren, die ik nog van vroeger kende. Toen - ik spreek nu van een jaar of twintig geleden - was het nog een heel onooglijk en onbeduidend mannetje, die (dat) je nog geen cent zou geven. Hetgeen ik dan ook nooit gedaan heb. Sinds hij een veel jongere vrouw heeft leren kennen, is hij helemaal ten goede veranderd. Ging hij vroeger  vaak berispelijk gekleed, nu stak hij keurig in het pak en gaf hij blijk van zeer besuisd gedrag. En dat was vroeger wel anders. Ik vroeg, hoe het met hem en zijn vrouw gesteld was. Hij gaf onomwonden te kennen, dat hij zelfs een welgesteld man was geworden en dat zijn vrouw op dit moment toevallig ook gesteld was. "Dus dit zijn mooie dagen", voegde hij er nog met een knipoog aan toe.


En zo bracht een toevallige ontmoeting me op het idee om het hier vandaag eens te hebben over het gebruik van het voorvoegsel on in de Nederlandse taal, hetgeen u uit de inleiding natuurlijk ook al had begrepen. In de regel heeft on de betekenis van niet. Met het plaatsen van het voorvoegsel on voor een woord wordt een tegen(over)gestelde betekenis verkregen. Dat is soms handig, maar ook wel eens onhandig. Want er blijken toch ook de nodige woorden te bestaan, die weliswaar met on beginnen, maar waar men toch tot vreemde resultaten komt als men het voorvoegsel weg zou laten. En dan doel ik niet op woorden als ons, onder, onkel, ondulatie of ontologie, maar heb ik meer het oog op woorden als onooglijk, onstuimig, onverlaat, onlangs en nog enige. En dan laat ik de vier mogelijke combinaties "(on)stuimig (on)weer" nog maar buiten beschouwing, om het niet al te ingewikkeld te maken. 
Ik heb zo het gevoel, dat we tucht toch niet helemaal zien als het tegenovergestelde van ontucht. Hoewel er in het leger wel eens onoirbare dingen gebeuren tussen militairen van beiderlei kunne, gaat het mij toch te ver om hier van krijgsontucht te spreken.  Of, iets anders geformuleerd: men hoeft nog geen ontucht te bedrijven om in strijd te handelen met de krijgstucht. Mijn mildheid in deze zal wel voortkomen uit het besef, dat hier ook de man een (wapen)rok draagt, zij het wel zonder onderrok.


Hoe mijn dochter over dit alles denkt, zal gauw genoeg blijken, want zij leest mijn stukjes altijd met een behoorlijke dosis verschilligheid. En dat is maar goed ook, al wordt voor de buitenwereld zo wel erg manifest, dat wij niet vaak enigheid hebben. Of vindt u "vaak onenigheid hebben" toch beter klinken?


Ik herinner me nog goed, hoe Gerda vlak voor haar scheiding van die glamourboy eens dichtte:


Als gij onverlaat mij ooit verlaat
En je baatzuchtigheid je niet meer baat,
Je mij niet langer meer als nozel ziet,
Pas dán besef je, dat je bloed vergiet.


Maar de onverlaat verliet haar wèl. Gelukkig maar, want hij was bepaald geen gelikte beer.
Tussen haakjes: ik kan u aanraden om de herkomst van het begrip "een ongelikte beer" eens op te zoeken. Het zal waarschijnlijk heel menselijk op u overkomen.


Met de constatering, dat ongedierte toch gedierte is en blijft, stop ik deze onzin maar. Morgen weer een ander onderwerp. Met louter vertogen woorden, dat beloof ik u.

maandag 18 april 2011

Deuk

Mijn rijvaardigheid is zodanig, dat ik al enkele tientallen jaren een verzekeringspremie betaal, waarvoor ik nog nooit een tegenprestatie heb hoeven verlangen. Ik ben dan ook zo langzamerhand heel bekwaam geworden in het rijden door oranje (geel, als u wilt) licht en wel op een zodanige wijze, dat ik het verkeerslicht uit mijn ooghoeken nog net op rood zie springen. Dat is altijd goed gegaan en heeft me ook nog nooit een boete opgeleverd. Maar de aardigheid is dáár inmiddels een beetje af.
Om de spanning er toch in te houden, ben ik sinds gisteren aan een nieuwe variant begonnen en ik mag u wel verklappen, dat dat ongetwijfeld tot spectaculaire resultaten zal gaan leiden. En ik beschouw het bovendien als een prikkelende uitdaging om voortaan zodanig door een rood licht te rijden, dat ik het uit mijn ooghoeken nog net op groen zie springen. Dat vereist aanmerkelijk meer oefening. En het verloopt niet altijd vlekkeloos.
Zo kon het gebeuren, dat ik al meteen bij mijn eerste poging op een grote kruising oog in oog kwam te staan met een mijn weg kruisende automobilist.
"Ik was eigenlijk te laat", gaf hij toe, "want ik heb het licht nog royaal op rood zien staan".
"Hé, da's grappig, want ík was juist te vroeg. Ik heb het licht niet op groen zien springen", moest ik erkennen.


Kijk, dat zijn nou van die leuke en onverwachte ontmoetingen, die het leven een beetje glans geven. We lagen dan ook allebei in een deuk.

zondag 17 april 2011

Drive-nat

Vandaag zwerf ik van kroeg tot kroeg,
Waar ik met vele and'ren zwoeg
Voor het hoogst haalbare resultaat.
Omdat het om een bridgedrive gaat.

Dus gaat deez dag helaas nu mank,
Aan een gebrek aan sterke drank.
Maar als ik aan het eind naar huis toe hol,
Schenk ik daar toch gauw mijn glaasje vol.


Inmiddels zijn de kruitdampen opgetrokken en is zelfs de balans al opgemaakt. Ik had teveel tegenstanders van formaat, al zat er ook een heel klein manneke tussen, wiens bravour en arrogantie omgekeerd evenredig waren met zijn uiterst geringe lengte. Ik zei nog tegen hem: "Man, doe niet zo uit de hoogte", waarop hij terstond liet zien, waarin zelfs de kleinste mensen groot kunnen zijn.


Onder ons gezegd en ook gezwegen:
Het heeft eens niet aan mij gelegen,
Ik deed gewoon het spel zoals het moet,
Maar de tegenstander was helaas. te goed.


Maar ik zie het al: goedpraten is voor mij moeilijker dan goed praten.



zaterdag 16 april 2011

Teken

De Nederlandse taal zit maar vreemd in elkaar. Iedere logica is zoek en consequent en consistent is de taal al evenmin. Geen wonder, dat de mooiste relaties stuk lopen, omdat de partners elkaar wel horen, maar niet verstaan. En hoe vaak moeten rechters er niet aan te pas komen om vast te stellen wat de ene partij heeft bedoeld of de andere had moeten begrijpen. Een populaire versie daarvan is thans te volgen in de theaterzaal van de rechtbank in Amsterdam. Met in de hoofdrollen mensen, die toch waarachtig wel met de eigen taal kunnen omgaan. Ook al gaat het om mensen, die weer een heel andere taal spreken.


Ik wil het vandaag nog eens met u hebben over enkel- en meervoud. Een toch overzienbaar terrein, maar vol voetangels en klemmen, waarin men zich maar met moeite staande kan houden.
Take it or leave it
Laten we - ter illustratie - klein en eenvoudig beginnen en wel bij de teek. Take it easy, nietwaar? De teek is een even onooglijk als onaangenaam diertje. En gaat het om meer van dit soort beestjes, dan spreken we in de meervoudsvorm gewoon over teken. Niks bijzonders. En hoewel teken zich meestal in het gras of in laag kreupelhout en struikgewas ophouden, keek ik er op zich niet vreemd van op, dat ik er twee aantrof op de wand van een uitgewoond en verwaarloosd zomerhuisje, dat ik ergens aan de kust had gekocht. Al vond ik het wel een veeg teken.
Zoals een ander wel eens twee beren broodjes ziet smeren, zo werd ik daar geconfronteerd met twee teken aan de wand, in druk gesprek met elkaar. "Ik kan z'n bloed wel drinken", hoorde ik de één duidelijk tegen de ander zeggen. Maar taalkundig vond ik die twee teken toch een teken aan de wand. En leg dát een buitenlander nou maar eens uit. Ik wou dat ik het kon. Ik teken ervoor.


Vaak wordt het meervoud gevormd door achter het enkelvoudig woord een s te plaatsen. Maar ook hier doet zich het merkwaardige verschijnsel voor, dat je ter verkrijging van het meervoud een s toevoegt en dan toch een enkelvoudig woord krijgt/houdt. Neem nou bijvoorbeeld het woord mis. Voor het meervoud plaatsen we een s erachter en krijgen dus miss. Helemaal mis! Want miss is enkelvoud. Van miss Holland bestaat echt maar één exemplaar (tegelijkertijd). Hebben we het over meerdere Neerlands schoonsten, dan hebben we het over al die mooie missen Holland. Dat kan niet missen.
Ook van het woord hal kan je twee keer een meervoud maken door er eerst een s achter te plaatsen en - alsof dat nog niet genoeg is - vervolgens nog eens -en. Hal... meervoud hals, terwijl ik er toch echt maar één heb.  Maar ik ben dan ook maar een onnozele hals, waarvan er wellicht ook maar één is. Maar waaghalsen zijn er wel in overvloed.... Enfin, ik stop ermee; ik snap er inmiddels zelf niks meer van... En ik heb een ander al vaak genoeg iets moeten uitleggen wat ik zelf niet begrijp.


In dit taaldoolhof voel ik me soms net een blinde, die te diep in het glaasje heeft gekeken.

vrijdag 15 april 2011

Proef

Staat u mij toe, dat ik u vandaag even als proefkonijn gebruik. Het doet geen pijn, het kost geen geld en als het resultaat van dit experimentje positief is, heeft u er misschien zelfs nog plezier van.
(Inmiddels - een week later - zijn de resultaten van het experiment bekend. Ik kan er mee leven en u hoeft zich niet tekort gedaan te voelen).
Vanaf vandaag is er de mogelijkheid om via email geinformeerd te worden over aanvullingen en/of veranderingen in Logatoom. Of dat zinvol is, moet nog blijken. Mooie gelegenheid om ook even uit de doeken te doen, hoe ik aan "logatoom" als naam voor mijn weblog ben gekomen. Het woord logatoom bestaat pas enkele decennia en betekent: woord zonder betekenis. En zo zie ik dus ook mijn woorden hier in relatie tot de eeuwigheid: klein, onbeduidend, niets betekenend. In het woord logatoom zit ook nog het woordje log (van logboek) en atoom duidt sowieso al op iets kleins, nietigs en vrijwel onzichtbaars. Vandaar dus. En dan ligt tevens nevenstaand logo voor de hand, met mijzelf als kern van het kleinste deeltje der materie. Dat mag ik toch wel bescheiden noemen...

donderdag 14 april 2011

Soep

Na een paar dagen Londen werd ik vanmorgen pas om eight to eight wakker. Normaal eet ik om die tijd, maar vanmorgen at ik dus after eight. Ook wel eens lekker, al eet ik toch liever vóór achten en geef ik 's morgens de voorkeur aan een eitje, met of zonder ham.
Maar de Engelsen hebben in ieder geval wel gevoel voor humor. Toen ik tijdens mijn speurtocht langs het ontbijfbuffet aarzelend bij een schaal met eieren bleef staan en de dienstdoende ober - wijzend op één van de eieren - vroeg: "Is that the egg of Columbus?" zei hij met overtuiging en kennis van zaken: "No sir, that's this one" en wees me een ander ei aan, dat ik toen natuurlijk ook genomen heb. 
Harry Redknapp
Later op de dag in een pub nog even zitten praten met wat Tottenham Hotspur-supporters, maar ze hadden er niet veel vertrouwen in. "De vaart is er een beetje uit", zeiden ze. Ik had die jongens nog willen vragen: "Redknapp het of redt hij het niet?" maar de vraag bleek al overbodig voor ik hem (toch heel spitsvondig, zeg nou zelf) had bedacht.
 

Ik begrijp, dat u nog veel meer van mijn kortstondige avontuur in Engeland zou willen weten,                   
that you are hanging on my lips als het ware, maar ik wilde het eigenlijk over iets heel anders hebben. En wel over die rare letter l in dit lettertype (Trebuchet), over dat onsmakelijke kromme stukje onder aan de letter. (Als u niet weet, hoe de letter l er in dit lettertype uitziet, moet u maar even een willekeurig stukje tekst lezen; u komt er dan genoeg tegen). Ik kan er niks aan doen, maar ik vind het gewoon een beetje een lullige letter. Hij leest niet lekker. Dat komt gewoon door dat kromme uiteinde. Ik vraag me af, waar Vincent Connare met zijn gedachten was, toen hij deze letter voor Microsoft ontwierp. Zijn l doet me een beetje denken aan.... eh.... ja, eigenlijk aan een soeplepel. Denk er aan de bovenkant ook zo'n krom stukje bij (maar dan naar links) en je hebt een soeplepel, zoals je die vaak in keukens aan een rekje ziet hangen, naast een vleesvork, een schuimspaan en nog wat van die werktuigen. Ik snap het wel: meneer Connare had de klok wel horen luiden, maar wist niet waar de lepel hing. Maar nu ik inmiddels weet, dat dit lettertype is genoemd naar een katapult-achtige vechtmachine uit de Middeleeuwen, wordt me veel duidelijk. Genoeg in ieder geval om vanaf morgen een ander lettertype te gaan gebruiken, al was het alleen maar om de interlinie (de ruimte tussen de regels) tot wat acceptabeler proporties terug te brengen. Géén gezicht: al dat wit tussen de verschillende strofen van gedichten.


Hoorde vanmorgen een politicus nog spreken over "de zuiverende werking van de modder". Waarmee de uitdrukking "met modder gooien" voor mij ineens een heel andere, zelfs zeer positieve betekenis heeft gekregen. Ik zal mij er eens in gaan bekwamen. Doelen genoeg. En Multatuli wist al: Een parelduiker schuwt de modder niet.



dinsdag 12 april 2011

Uit de b/doeken

Een béétje boekenliefhebber maakt vandaag de dag natuurlijk zijn eigen boekenleggers, voor ieder boek een eigen uniek exemplaar. Meer dan een PC, een printer en wat bescheiden behendigheid in het vormgeven en knutselen is daar niet voor nodig. Met een goede schaar en niet al te dun fotopapier zijn al de mooiste resultaten te behalen, maar wilt u een perfect resultaat, dan is een kleine investering in een lamineer- en snij-apparaat al voldoende. Mooier kunt u het dan niet meer maken. En leuker ook nauwelijks. 
Behalve de titel en een overal te vinden plaatje van de auteur kunt u er allerlei nuttige informatie op vermelden als datum en wijze van verkrijging (gekocht, gekregen, geleend, gestolen of gevonden), de plaats van verwerving (boekwinkel, antiquariaat, rommelmarkt, vuilnisbelt), de prijs en wanneer gelezen. En uw eigen naam, voor zover u zo onverstandig zou zijn om zelf een boek uit te lenen. Want een boek en je vrouw leen je normaal gesproken niet uit. Een kennis van me was zo onverstandig om dat wèl te doen en kreeg ze na verloop van tijd allebei met ezelsoren terug.


De legger in het wereldberoemde boek van Harriet Beecher Stowe, De negerhut van Oom Tom,  moet ik straks nog even aanpassen, want sinds wij het woord neger moeten negeren, dient dat boek De hut van Oom Tom te heten. U herinnert zich vast nog wel al die commotie rond de befaamde negerzoen. Bruin en lekker. Maar toen ik, nadat het woord neger niet meer mocht worden gebruikt, de bakkersvrouw dus heel gehoorzaam en onschuldig dan maar om vier zoenen vroeg (voor het hele gezin), kon ik een draai om m'n oren krijgen. Waar ik de brutaliteit vandaan haalde... Elk voordeel hep ze nadeel. Of is het juist andersom?
Het woord Jood (in welke samenstelling dan ook (van brillenjood tot jodium) mag ook niet meer gebruikt worden; mongool is uit den boze (is in de tijd van de flower-power omgezet in "achterlijke gladiool"), en de schrik sloeg me om het hart, toen ik voor de radio iemand hoorde zeggen "ïk ga er haast van stotteren". Vandaag wordt dat nog als discriminerend beschouwd en morgen wordt ook "stotteren" verboden. Je mag het nog wel doen, maar niet zeggen. Wat overigens met meer dingen het geval is, doch dit terzijde.


Zo blijft er van de Nederlandse taal niet veel meer over, zoals ik kort na die hevige rellen rond de negerzoen al voorspelde:


Heb ik het goed verstaan,
Dan dienen wij voortaan,
De negerzoen voorgoed te schrappen,
Uit woordenboek en winkelschappen.


Maar hoe de neger dan te eren,
Als wij hem dienen te negeren?
Met name als je vrijwel zeker weet,
Dat een blanke toch een bleekscheet heet.


Maar ook de kletsmajoor en Jodenkoek,
Dienen verwijderd uit het woordenboek.
En gaan we zo nog even door,
Komt in Van Dale straks geen woord meer voor.


Nu we het toch hebben over ons nationale woordenboek, nog even een vraagje voor de fijnproevers: Wat is het verschil tussen "De Dikke van Dale" en "De Dikke Van Dale"?


Volgend jaar is het thema van de boekenweek "Vriendschap en andere ongemakken". De Vlaamse auteur Tom Lanoye zal daar zijn licht over laten schijnen. Daar is het laatste woord nog niet over gezegd. Ook door mij niet. Gaat u er dus maar vast voor zitten.



maandag 11 april 2011

Opruiming

Hoe verzint een mens het om bij zulk fraai voorjaarsweer zijn werkplaats, studeerkamer, bibliotheek of laboratorium te gaan opruimen? Maar als een ander het voor me doet, vind ik zéker dingen nooit meer terug, dus daarom zelf toch maar even de hand aan de ploeg geslagen. En ploegen wás het, want als ik eenmaal bezig ga, is het méér dan alleen maar het gebruikelijke verplaatsen van de rommel of het anders samenstellen van stapeltjes. En al ploegend ontdek je ook nog eens wat: van oude dagboekfragmenten, die dingen uit je leven naar boven halen, die je al lang vergeten was of nu nauwelijks meer geloven kunt of wilt, tot een compleet muizennest achter een aantal weinig geraadpleegde boeken, overigens zonder levende have. Want een muis heb ik hier - behalve naast mijn toetsenbord - nog nooit gezien. Al valt er best het één en ander te knagen.
Zo kwam uit oude en al vergeelde aantekeningen weer naar boven, hoe ik eens tijdens de Frankfurter Buchmesse na een bezoek aan een te goeder naam en faam bekend staand etablissement uren heb lopen zoeken naar mijn auto, een verschijnsel, dat enkelen van u wellicht zullen herkennen. Ik was de wanhoop (en het ochtendgloren) al nabij, toen ik mij plotseling realiseerde, dat ik niet per auto, maar met het vliegtuig naar Frankfurt was gegaan.


Maar het kan altijd nog veel erger. Dat er namelijk op zo'n eerste avond in Frankfurt van alles mis kan gaan, ondervond ook een Nederlandse uitgever, die bij het verlaten van weer een andere lokaliteit met volledige vergunning de medewerking van een taxichauffeur inriep en in niet al te duidelijke bewoordingen te kennen gaf, dat hij "nach Hause", dat wil zeggen naar zijn hotel wilde. Waar dat dat wel wezen mocht... De man prevelde iets onverstaanbaars, besefte, dat de taxichauffeur er geen wijs uit werd en gaf hem toen zijn kaartje en drukte de taxichauffeur het daarop afgedrukte adres onder de neus. Pas toen hij in de buurt van Amsterdam wakker werd, drong het tot hem door, dat er iets was misgegaan. Hij is met dezelfde taxi weer naar Frankfurt teruggekeerd. Nu weet u ook, waarom boeken in Nederland zo duur kunnen zijn. Komt dus gewoon door die vaak onberekenbare overhead-kosten.


"Mijn erotische aspiraties tracht ik zoveel mogelijk in mijn geschriften uit te leven", las ik op een papiertje, dat kennelijk als bladwijzer dienst deed. Hoe ik ook mijn best deed: ik kon me geen concreet geval voor de geest halen, waarop deze surrogaatoplossing van toepassing zou kunnen zijn, maar zag even later tot mijn geruststelling, dat het woorden van Simon Vestdijk waren, ooit gericht tot Henriëtte van Eyk. Dat maakt de zaak een stuk eenvoudiger, want ik begon al aan mezelf te twijfelen.


Waarschijnlijk had ik net het Stenen bruidsbed gelezen, toen ik na een vakantie in Drente blijkbaar de onbedwingbare behoefte in me voelde opkomen om de wereld te laten weten:
Je moet het toch maar kunnen:
Eerst maakte zij óns bed op
En vervolgens nog het hunne.


Andere heel interessante vondsten bewaar ik nog even.

woensdag 6 april 2011

Twitter

- Hoi pap, wat leuk dat je belt. Dat overkomt me ook niet iedere dag.
- En ik wil je nog wel vragen, om mij de komende dagen juist niet te bellen tot laten we zeggen dinsdag. Ik wil even niet gestoord worden.
- Oh, ben je ziek? Of ga je weg?
- Ik ga mijn werkkamer opruimen. Kijk maar eens hier naast wat een rommeltje het is.
- Ja, ik zie het. Daar mag inderdaad de bezem wel eens door. Gaat dat zó lang duren? Wat staat daar trouwens op je schakelpaneel... met die zwarte rand?
- Dat is een digitaal fotolijstje. Ik heb alleen geen foto's.
- Ik wist helemaal niet, dat je zoiets had. En je hebt van mij toch wel een leuke foto?
- Hoe zal ik dat nou eens vriendelijk zeggen... eh ... ik ben al heel blij als ik je hóór.
- Dat zou je anders niet zeggen, als ik je vijf dagen niet mag bellen.
- Even wat anders, Gerda. Denk jij, dat twitter iets voor mij is?
- Als jij denkt, dat je de mensheid iets te vertellen hebt...
- Als ik lees, dat bij de één de soep is overgekookt en bij de ander de magnolia is bevroren, dan heb ik zeker nog wel wat te vertellen.
- Je bent er dus al mee bezig? Had ik nooit achter je gezocht. Waar kan ik je ergens vinden?
- Het lijkt me in ieder geval een uitstekend medium voor politici. Leren ze eindelijk eens om met weinig woorden iets zinnigs te zeggen. Maar ik vermoed, dat er maar weinig politici zullen twitteren.
- Nou, er zijn er wel wat hoor.
- Weet je wie er misschien nog iets in had kunnen bereiken? J.P.!
- Sartre?
- Nee moppie, Balkenende natuurlijk. Die heeft wel net zo veel woorden nodig als iedere andere politicus, maar hij slikt de helft tenminste in. Voor Den Uyl zou het in ieder geval niets geweest zijn. Die begon ieder betoog met: "Kijk eens, u moet twee dingen goed begrijpen...". Zo zit je gauw aan de 140 tekens.
- Nou pap, ga jij het volk dan maar eens duidelijk vertellen, wat er allemaal niet deugt en hoe het wèl moet.
- Oh, er zijn nog wel wat andere dingen te vertellen hoor. Tussen haakjes: heb je nog voortplantingsplannen?
- Heb ik wat??
- Voortplantingsplannen.
- Dat had je vijftien jaar geleden moeten vragen. Hoe kom je dáár nu ineens bij?
- Ik vind het wel leuk klinken... voortplantingsplannen... En wie weet wat jij allemaal in die Wasknijper doet. Volgens mij wordt daar heel wat was geknepen.
- Nee pa, ga er maar van uit, dat jij straks een ouwe opa bent zonder grootvader te zijn. Van je zoon hoef je op dat gebied ook niets te verwachten. Hij fluit wel flier, maar er komt verder niets uit voort.
- Een aardje naar z'n vaartje, zullen we maar denken.
- Dat heb je míj niet horen zeggen. En als ik kan helpen opruimen, dan hoor ik het wel. Zet in ieder geval een raam open.


---------


Klik HIER voor de te downloaden Word-versie van deze volledige weblog

dinsdag 5 april 2011

Gek

Sinds ik met mijn damesrijwiel,
Ooit eens in de vette klei viel,
Loop ik met mijn fiets fier aan de hand,
Schier door het ganse vaderland.


Zoals veldwachters dat vroeger wel deden. Maar gisteren heb ik het toch maar weer eens geprobeerd op mijn weliswaar zeer oude, maar toch degelijke fiets. Ik werd liefdevol in het zadel geholpen en heb zonder kleerscheuren mijn bestemming bereikt. Voor een naturist is dat vanzelfsprekend. Die komt er altijd zonder kleerscheuren vanaf, maar voor mij is het vaak een hele opgave. En ik was nog maar nauwelijks afgestapt, of iemand riep al "Denk om het opstapje". Daar neem ik altijd goede nota van, want ik hèb al wat keren het lokale plaveisel van zeer nabij kunnen bestuderen.
En nu wilt u natuurlijk dolgraag weten, waar ik gistermiddag zo nodig naar toe moest. Daaromtrent laat ik u nu eens lekker in het ongewisse, wat me in dit geval overigens niet veel moeite kost, want ik bleek de hele expeditie voor niets te hebben ondernomen. Op de deur hing nl een bordje: "Psychiater wenst niet gestoord te worden". En dat is me al vaker overkomen. Om gék van te worden...


Dus toen maar thuis wat aan mijn weblog gaan knutselen en in een genereuze bui besloten om al het tot dusver hier geschrevene in een Word-bestand onder te brengen, zodat wie daar aardigheid in heeft, al mijn taalgefröbel en andere flauwekul ook nog eens in chronologische volgorde kan lezen en misschien zelfs wel kan downloaden. Hier kunt u in ieder geval terecht


En gezien mijn soms wonderlijke capriolen op straat toch maar eens informeren of dat onlangs gevonden been nog beschikbaar is. Je weet maar nooit.


Zoals reeds uit de woorden zelf valt af te lezen.
Ben ik vóór een pro- en tégen antithese.



maandag 4 april 2011

Fiets

Straks mijn fiets schoonmaken. Ik moet vanmiddag op visite en wil een beetje knap voor de dag komen. Gelukkig niet zo veel spaken als de hedendaagse rijwielen. En met de velgen ben ik ook gauw klaar, maar de rest kost wel even tijd.

zondag 3 april 2011

Been

Langs de Boven-Merwede is gisteren een been gevonden. Niet zo één, waarmee een hond wegloopt, als twee andere erom aan het vechten zijn, maar laten we zeggen: een aangekleed been. Als ik zoiets lees, dan is het eerste, wat ik me afvraag: hoe raakt een mens nou in hemelsnaam een been kwijt? Zat het misschien niet goed vast? Of zag de eigenaar er wellicht geen been meer in? Maar dan dump je dat toch niet ergens langs de weg of een kanaal. 
Toevallig ken ik iemand, die een been mist, maar het zou wel heel toevallig zijn, als dat nou net het aan de Merwede gevonden been is. Maar misschien past het toch. Het berust overigens inmiddels bij de politie, waarschijnlijk afdeling Gevonden Voorwerpen. 
Taalkundig zit ik ook een beetje met dat been in m'n maag. Een been behoort, net als een arm, tot de menselijke ledematen, maar één enkel been is een lidmaat. En dat klinkt me toch wat raar in de oren. Bij een lidmaat denk ik eerder aan een lid van een bepaald kerkgenootschap, maar niet aan een arm of been. Gelukkig kan Van Dale zich nog wel voorstellen, dat je bij een enkel been aan een ledemaat denkt, maar verwijst dan toch onmiddellijk door naar lidmaat. Dat betekent dus, dat het woord lidmaat twee meervoudsvormen kent, nl lidmaten en ledematen, al naar gelang de betekenis van het enkelvoud. En uiteraard moest ik bij dit alles denken aan de duo-roman van Willem Elsschot: Lijmen Het been. In verband met het bovenstaande had me Het been Lijmen toepasselijker geleken.


Zouden er meer woorden zijn met verschillende meervouden? Pil en bol tellen in dit verband niet mee, maar wel bal. Op bals wordt gedanst, "als verticale uiting van een horizontaal verlangen", zoals Simon Carmiggelt het dansen eens omschreef. Ballen heb je in vele soorten en maten: van voet- tot uilenbal en van gehakt- tot pingpongbal. Als het maar ongeveer rond is. Waar ik een "rechtse bal" moet plaatsen, laat ik even in het midden. Voorlopig maar even in een ballentent onderbrengen.
Maar er zullen ongetwijfeld meer woorden zijn met verschillende meervoudsvormen. Ik zoek het voor u uit. Zoekt u mee?
En wat zou het enkelvoud van beenderen zijn? Nou kunt u wel zeggen: wat kan mij dat been deren, maar geeft u eerst maar eens antwoord op mijn vraag. O zo.


--------


Geef een Duitse herder een gsm en hij gaat bellen. Prettige bijkomstigheid: Bellende Hunde beiszen nicht.

zaterdag 2 april 2011

Jorrit

Toen Jorrit's moeder burgemeester van Almere werd, kon hij niet vermoeden, dat zij in die functie meer in het nieuws zou komen dan toen zij nog minister was. Maar de aardigheid is er bij Annemarie een beetje af. Als zij een ad interim-politiefunctionaris wil benoemen, die 1600 Euro per dag verdient waar anderen het met minder dan 1600 per maand moeten doen, dan moet een ander zich daar niet mee bemoeien. En dat geldt net zo goed voor een krant, die het naadje van haar geladderde kous wil weten. "Wat u schrijft, interesseert me niet", liet ze weten, nadat ze eerder al te kennen had gegeven, dat het haar evenmin interesseert wat de gemeenteraad besluit. En recentelijk bleek zelfs heel Almere haar al niet meer te interesseren, toen ze naar het burgermoederschap van Amsterdam solliciteerde. Zoon Jorrit heeft het er moeilijk mee en moet toegeven: "Zo'n moeder heb ik nog niet eerder gehad". 


Ik weet niet, of u zich hem nog herinnert: Lodewijk van Alledin, begrafenisondernemer uit Amsterdam, die buiten is gaan wonen toen hij binnen was. Om precies te zijn: in Lisse Vanmorgen even aan de telefoon gehad. "Als je je Duits wilt ophalen, moet je nu langskomen", zei hij uitnodigend, al klonk het bijna als een bevel. Hij zei, dat hij bezig was aan een boek over het uitvaartwezen, over alle hoogte-, maar vooral dieptepunten. "Dus niet zo'n oppervlakkig boekje, dat iedereen kan schrijven. Dit gaat veel dieper. En een titel heb ik ook al, had ik eigenlijk al voor ik eraan begon: Zand erover. Grafschriften, anekdotes en tal van andere wetenswaardigheden uit het zwarte circuit, zal ik maar zeggen. Want de humor ligt echt niet alleen op straat, maar ook op het kerkhof. Daar zou ik je verhálen over kunnen vertellen. Maar dat hoeft nu niet meer, want ik schrijf ze gewoon op. Hoe vind je deze bijvoorbeeld, naar aanleiding van een ietwat uit de hand gelopen jaarwisseling":


Onder deze zwaar bemoste zerk
Rust een lidmaat van de Anglicaanse kerk.
Hij kreeg helaas te laat pas in de gaten,
Dat het vuurwerk naast hem op de grond,
Op het punt van exploderen stond.
Dus ligt hier nu een lidmaat zonder ledematen.


"Dat is nog eens wat anders dan Hier ligt Poot, Hij is dood, of - kleine variatie op dit thema: Hier ligt al wat overschoot, Van zanger-schilder Herman Brood. Zeg nou zelf...".
"Inderdaad: de één zo'n dood, is de ander z'n brood. Maar ik kom gauw eens naar de bollen kijken", beloofde ik. En wat ik eenmaal in m'n bol heb....

vrijdag 1 april 2011

Smullen

Dat was weer even smullen vanmorgen met de Breukhoventjes. Altijd leuk en leerzaam om de lotgevallen van een "happy family" op de voet te volgen. Eventjes een dissonantje, een rimpeltje in de vijver, omdat stiefdochterlief wat al te gretig met een paar vriendjes-niet-PVV-stemmers in pa's brandkast heeft gegraaid, maar dat is morgen weer vergeten.
Wat 2,5 miljoen is in de safe van Breukhoven, is 100 Euro in mijn sigarendoosje. Dus voor de zekerheid toch mijn dochter maar even gebeld om haar op het hart te drukken, dat ze niet al te veel lering moet trekken uit de Breukhoven-story en mijn doosje in ieder geval met rust moet laten. Ik kom tenslotte ook niet aan haar doosje.


Ik ga trouwens vandaag de deur niet uit, want overal liggen 1 april-grappen op de loer. En ik ben een veel te gewillig slachtoffer. Oh, u vindt, dat ik een ander die lol best mag gunnen... Nou, ik lijd al genoeg. Al was het alleen maar, omdat ik over mijn spaarcenten méér belasting betaal dan er rente over krijg. Daar gáát de inhoud van m'n sigarendoosje.


Als Ajax zijn mythologische oorsprong ook maar enige eer wil aandoen, moet het toch gemakkelijk opgewassen zijn tegen Johan Cruijff. Maar het heeft er alle schijn van, dat het complete Ajax in deze eigentijdse Troyaanse oorlog ofwel volledig in de pan wordt gehakt of op de vlucht slaat. Zelfs de spelers hebben een goed heenkomen gezocht naar hun tien landen van herkomst. Alleen de trainer is er nog, als een koning zonder koninkrijk.
Veni, vidi, vici...  Het wordt stil in de ArenA. Zelfs Cruijff hep toch ze voordeel.


Nog van plan om te gaan twitteren? En nog geen naam bedacht? Misschien is Home tweet home dan iets.