Deze weblog beoogt niet meer (en ook niet minder) dan een proeftuintje te zijn, waarin wordt geëxperimenteerd en gejongleerd met taal, zowel in proza als in poëzie. Neemt u de inhoud niet altijd even serieus: Wahrheit und Dichtung kunnen mijlenver uiteen liggen, maar soms ook verrassend dicht bij elkaar.

En schroomt u vooral niet om te reageren: rebekking@gmail.com


zondag 25 december 2011

Retraite

Omdat ik mij te oud veronderstelde om nog misbruikt te zullen worden, dacht ik mij zonder risico en gevaar wel voor enige meditatieve momenten terug te kunnen trekken in een klooster.

Voor een epicurist is zo’n ascetische leefwijze een hele opgave. Het viel in ieder geval niet mee om me veertien dagen verre te moeten houden van amusement, drank en internet. De laptop mocht weliswaar gebruikt worden, maar toen ik informeerde, of binnen de kloostermuren een hotspot aanwezig was, keek men mij nogal bedenkelijk aan. Aan mijn laptop had ik trouwens niet zo veel, want in mijn verblijfsruimte, die aardig voldeed aan de beschrijving, die Jan Campert eens van zo’n vertrek heeft gegeven, was geen stopcontact aanwezig. Waarmee ik haast ongemerkt meteen met één van de meest elementaire levensvoorwaarden werd geconfronteerd: is er nog leven mogelijk zonder stroom? Niet plaatselijk en een half uurtje, maar mondiaal en een half jaartje.

Met de inhoud van mijn verdere overpeinzingen zal ik u verder niet vermoeien. Welgemoed en vol vredelievende gedachten keerde ik de 24e december huiswaarts en bedacht onderweg: Als ik straks de Nachtmiss mis, heb ik altijd Hans Liberg nog.

Het eerste, waar ik thuis mee werd geconfronteerd, was de poging van een jeugdig talent om met een karate-demonstratie de amusementswaarde van een voetbalwedstrijd te verhogen. De 50 Euro, waarmee die demonstratie gehonoreerd schijnt te zijn, is natuurlijk een wat magere beloning voor een debuut voor een miljoenenpubliek, maar laten we eerlijk zijn: als Esteban een beetje kordater was opgetreden, had hij zelfs aan die 50 Euro niets meer gehad.

Hoewel misschien niet helemaal in overeenstemming met de Kerstgedachte, vind ik toch, dat doelman Esteban van AZ door zijn terughoudendheid de gemeenschap een interessante juridische casus en strijd heeft onthouden. Want als juristen twisten wordt het pas echt interessant. Wat zou er gebeurd zijn, als de karate-demonstrant aan zijn optreden een Esteban 1gescheurde milt of iets anders onaangenaams had overgehouden? En Esteban een paar gebroken ribben? Dat had ik graag willen weten. Maar nu gebeurt er niets. De civiele rechter bemoeit zich niet gauw met wat er in een sportarena gebeurt, ervan uitgaande, dat allerhande botbreuken, gebroken kaken en schedelbasisfracturen tot de risico’s van de edele voetbalsport behoren. En dat de sportorganisatie zelf wel voor passende sancties zorgt. Met als resultaat, dat je een ander op het voetbalveld rustig en vrijwel ongestraft naar het leven kunt staan, terwijl je een kilometer verderop voor hetzelfde vergrijp voor een half jaar de bak in draait. Als je een tegenstander in het veld op een niet al te opzichtige wijze een beenbreuk bezorgt, krijg je – als het tegen zit – een rood kartonnetje te zien en mag je een paar keer niet mee doen. Geen probleem, want er zijn op zaterdagavond of zondagmiddag genoeg andere leuke dingen te doen.

Toch vertel ik u volgende keer maar liever het verhaal van Adriaan van Boven, die sluiswachter wilde worden maar uiteindelijk tandarts werd. En nog behoorlijk van zich af moest bijten om zich staande te houden.

zondag 11 december 2011

De weg kwijt

Iedereen is wel eens eventjes de weg kwijt, maar dat komt na verloop van tijd meestal wel weer goed. Maar voor de automobilist, die over onderstaande brug reed, waren de perspectieven wat minder gunstig, toen bleek, dat ineens de weg weg was. Bouwkundig gezien heel vervelend, maar taalkundig bekeken wel grappig.
 weg
Zo zijn er natuurlijk wel meer vernuftige of curieuze woordcombinaties te maken en hele groepen taalknutselaars houden zich daar dan ook mee bezig, met meer of minder origineel, creatief of ingenieus resultaat. Een aantal ervan is best te gebruiken op bruiloften en partijen of te verwerken in een gedicht of verhaaltje, welke stoutmoedigheid ik zelf nog wel eens bega. Maar zegt u nou zelf, uitdrukkingen als een uitgeputte golfer, een gebelgde Vlaming  of een gebefte advocate zijn toch te mooi om ongebruikt te laten. En wat te zeggen van een uitgekookte keukenmeid of een Waalse Vlaamse gaai. En je zult maar verliefd worden op een te gekke psychiater.
Mocht u geïnteresseerd zijn in nog meer van dergelijke taalkundige spitsvondigheden: ik heb er her en der wat bij elkaar geharkt en hier voor u neergezet. Rijp en groen, leuk en gezocht, van alles wat.

Het gebruik van streepjes of koppeltekens is weliswaar aan regels gebonden, maar de voorschriften zijn zo onsamenhangend en inconsequent, dat ze eerder een last dan een lust zijn. En of ik nu vanilleijs of rijinstructeur met of zonder streepje schrijf, u begrijpt toch wel wat ik bedoel. Zo mogen streepjes worden gebruikt, als een woord moeilijk leesbaar wordt als het aaneengeschreven is. Maar waar zet je dan het streepje in een woord als tweedehandsautohandelaar? Vóór of juist achter auto? Dat maakt een wereld van verschil. Kijk maar. Stapt een dame bij de VVV of de ANWB binnen en vraagt ze naar een tweedehandsautohandelaar, dan mag je veronderstellen, dat ze op zoek is naar een gebruikte auto. Gaat dezelfde dame echter met dezelfde vraag naar een huwelijksbureau, dan zoekt ze ongetwijfeld een gebruikte (gescheiden) dus tweedehands handelaar in auto’s. Een heel verschil.

Ook het gebruik van spaties mag niet veronachtzaamd worden. Vrouw zoekt boerenknecht is heel wat anders dan vrouw zoekt boer en knecht. En ook een slordig gebruik van de komma kan tot misverstanden leiden. Kijk maar:

a) hij zat op haar schoot en rustte uit
b) hij zat op haar, schoot en rustte uit

Dus ga vooral behoedzaam met de komma om.  Dus geen komma, als u kom, ma bedoelt.
Voor verdere taalkundige exercities kunt u woensdagavond terecht bij het Groot Dictee der Nederlandse Taal. Veel plezier.

zaterdag 10 december 2011

Ongerijmd

Rijm is voor de dommen, vindt Hugo Brandt Corstius. Voor Sinterklaas, zolang die nog leeft, voor reclamemakers en voor liedjesschrijvers en –zangers, maar niet voor dichters, voor wie rijmen z.i. nog slechter is dan alcohol. Bij de rederijkers had het rijmen naar zijn mening nog wel iets grappigs en bij Kees Stip en drs. P. ook, maar verder is rijmen maar een saaie verplichting geworden en zou verboden moeten worden.

Brandt Corstius schrijft dat in de inleiding van zijn boekje Rijmlijm, waarin hij bij wijze van “graf-groet” een groot aantal paren rijmende en soms inderdaad niet te pruimen dichtregels bij elkaar heeft geharkt, waarvoor hij – kennelijk niets beters te doen hebbende – alle Nederlandse poëzie, die hij bezit, is gaan herlezen.
Nou, voor mij blijft het rijm toch een belangrijk, zij het niet per se noodzakelijk onderdeel van de poëzie, naast metrum, beeldspraak en andere vormen van klankrijkdom. Des te meer betreur ik het dan ook, dat ik afgelopen zondag een groot aantal gedichten door en voor volwassenen heb moeten missen op het Sinterklaasfeest van de Wasknijper, de knutselclub van mijn dochter, waar ik als Sinterklaas zou optreden.

Omdat het zijn van kindervriend tegenwoordig eerder verdacht dan deugdzaam is, heeft mijn woonplaats als één van de eerste gemeenten in ons land een meldingsplicht voor Sinterklazen ingevoerd. Daar kwam ik pas achter, toen ik mijn dochter al had toegezegd, als Sinterklaas wel enige liefdadigheid te willen betrachten bij de Wasknijper. Dus moest ik nog hals over kop en in vol ornaat naar het Bureau Registratie Sinterklazen (BRS). In de wachtkamer zaten nog zes bisschoppen op registratie te wachten. Eén hunner meende ik laatst nog in de trein van Den Bosch naar Eindhoven te hebben gezien. Om daar te gaan koekhappen. U weet wel: happen naar Peijnenburg.

Een ambtenaar in burger stelde me enige obligate vragen over mijn verhouding tot kinderen. Vermoedelijk had ik ‘m niet moeten zeggen, dat ik vroeger pedofilatelist (verzamelaar van kinderpostzegels) ben geweest. Het viel in ieder geval niet sinterklaas1in goede aarde. Ik moest over een week nog maar eens terugkomen, en dan wel met een recente pasfoto. En zonder bril, want die schijnt tegenwoordig voor ongewenste reflecties te zorgen. Het resultaat ziet u hiernaast. Maar voor mij waait de wind en schijnt de maan pas volgend jaar weer door de bomen.

zondag 4 december 2011

Op weg

Zo, de mijter op…. dan kan ik gaan,
Want voor het eerst in mijn bestaan,
Mag ik voor Sinterklaas gaan spelen.
Ik zal me geen moment vervelen,

Omdat ik bij een leuke club van licht frivole aard*,
Die haar geheim zorgvuldig in een anagram bewaart,
Geen kinderen iets over goed en kwam behoef te leren,
Doch juist ouderen wat speels zal moeten corrigeren.

Maar dat mijn eigen dochter speelt voor Piet,
Dat wist ik tot vanmorgen vroeg nog niet.
Ik zit mij in gemoede dan ook af te vragen,
Of zo’n rol als knecht haar zal behagen.

* Het gaat hier, zoals de trouwe lezers wel zullen weten, om het Genootschap de Wasknijper, doorgaans aangeduid met de letters G.W. Ondanks de verwoede pogingen, die door velen van u zijn gedaan om het anagram te ontcijferen, is dat tot op heden nog niemand gelukt.

Ik zal u zo spoedig mogelijk kond doen van mijn ervaringen aldaar.

donderdag 1 december 2011

Sinterklaas

- Hoi pap, zou je zondag voor Sinterklaas willen spelen?
- Zondag? Ik speel het hele jaar al voor Sinterklaas.
- Oh ja? Daar heb ik anders weinig van gemerkt.
- Zeg het maar. Waar moet ik nu weer komen opdraven?
- Bij de Wasknijper.
- Bij de Wasknijper? Geloven jullie daar nog in Sinterklaas?
- Als het zo uitkomt wel.
- En zondag komt het toevallig zo uit? De Wasknijper, zei je? Ach, waarom ook niet.
- Dat lijkt je wel wat… Daar had ik al zo’n vermoeden van. Maar je houdt het wel netjes hè? Want ik ken je…
- Moet ik ook zo’n tabblad aan?
- Ja, je moet ook een tabberd aan. Of had je soms in burger willen komen? Maar fijn, dat je het wilt doen.
- Als ík het nou ook maar fijn vind…
- Oh, daar zorg je zelf wel voor. Maar hou het wel een beetje rustig, alsjeblieft.
- En waar haal ik m’n uniform vandaan?
- Dat is allemaal geregeld. Morgen kom ik de spullen brengen en kunnen we meteen even de gang van zaken bespreken.
- Maar m’n fiets is kapot..
-Je hoeft niet op de fiets te komen, hoor.
- Dat zou anders best leuk zijn. Er is trouwens geen schimmel meer te krijgen.
- Ach, waarom ook niet. Lijkt me best alternatief, op een fiets. Maar dan wel een damesfiets, anders kom je er niet eens fatsoenlijk af.
- Nou, je zoekt het maar uit, ik zie het morgen wel.
- En nog iets pap… Wat bedoelde je nou laatst met dat visitekaartje van mevr. Enschede? Ik snapte er niks van en vond het maar een raar verhaal.
- Denk maar even aan die mooie dichtregel: “Tussen droom en werkelijkheid…”
- Van Martinus Nijhoff?
- Willem Elsschot.
- Oh…. Nou, ik zie het verband nog niet zo erg, maar ik zal het nog eens overlezen.
- Doe dat.

sinterklaas-op-de-fiets

Maar goed, dat ik in de kast nog een handleiding heb staan over de vraag, hoe de rol van kindervriend het best kan worden ingevuld. Nee, niet van Robert M., maar van Henri Knap: “Bent u ook zo’n Sinterklaas?” Het dateert wel uit 1956, maar toen bestond Sinterklaas ook al.

woensdag 30 november 2011

Rantsoenarbeid

De wel eens gehoorde opvatting, dat vrouwen niet kunnen kaartlezen, behoeft op z’n minst enige aanvulling, zo is mij onlangs gebleken. In de Achterhoek zagen twee plantsoenarbeiders, tegenwoordig ook wel groen-managers of biotoopdeskundigen geheten, kans om een aantal bloembollen niet – zoals de bedoeling was – in het gemeentelijke plantsoen in de grond te stoppen, maar aan de andere kant van de weg, in een particulier terrein. Omdat ze de stratenkaart op z’n kop hielden. Dan zullen de bloembollen ook wel ondersteboven de grond in zijn gegaan.
Je zal maar met de auto op vakantie naar Spanje willen gaan, maar de wegenkaart op z’n kop houden…. Ofschoon Zweden óók heel mooi is.

* * * * *

Joh. Enschede is niet alleen als drukker, maar ook als vader bekend geworden. Altijd zag en zie je hem vermeld als Joh. Enschede & Zonen. Maar hij had ook een dochter, hevig verliefd op een telg uit het ook niet onbekende geslacht Tusschenbroek. Het is niks geworden, want zij had onoverkomelijke bezwaren tegen haar vermelding op het visitekaartje.

* * * * *

Een genealoog heeft, als het goed is, een gevoelige antenne voor namen, zowel voor- als achternamen. Naam-etymologie is voor stamboomonderzoekers dan ook een handige hulpwetenschap. Maar soms kom je met het zoeken naar de herkomst van namen wel eens bedrogen uit, zeker in een tijd, waarin ouders hun kinderen graag naar hun (de ouderlijke) idolen gaan noemen. Zo kreeg een vriend van mij kort geleden een tweeling (jongens), die hij de voornamen Johan en Lionel gaf.
Net wat u zegt: natuurlijk vernoemd naar Johan Cruijff en Lionel Messi. Maar niks hoor. En ik hád het kunnen weten, want mijn vriend is een groot en breed georiënteerd muziekliefhebber. Of ik voor Cruijff en Messi maar Bach en Hampton wilde lezen….

zondag 27 november 2011

Lekker weg in eigen land

Op de agenda van Lekker weg in eigen land staan voor de komende week de volgende evenementen:

De schuttersvereniging Gemiste kans uit St.Oedenrode organiseert komende dinsdag 29 november een schietwedstrijd voor publiek. Er wordt geschoten op laag overvliegende ooievaars, om zo een bijdrage te leveren aan de indamming van het geboorte-overschot. Omdat de ooievaar tevens een beschermde vogelsoort is, wordt geschoten met van kermisexploitanten geleende geweren, zodat de kans, dat men een mede-schutter treft, aanmerkelijk groter is dan dat een ooievaar wordt geraakt. Er mogen geen eigen vuurwapens worden meegenomen. Aanvang: 20.30 uur. Zie voor verdere informatie: www.nietgeschotenisaltijdmis.nl.

Leden van de Nederlandse Turnploeg, die de Olympische kwalificatie nèt hebben gemist, geven donderdag in Dodewaard een open lucht-demonstratie. Om het voor het publiek wat aantrekkelijker te maken, worden de oefeningen aan de brug met gelijke leggers en de rekstok bij wijze van afwisseling uitgevoerd aan de hoogspanningskabels nabij de plaatselijke kerncentrale. Ter voorkoming van ongewenste effecten, zullen de turners niet door helpers naar hun “toestel” worden getild, maar zal daartoe een trampoline worden gebruikt. De deelnemers hebben het nodige vuurwerk beloofd. Let u even op de toegangsprijs. Volwassenen gratis, kinderen tot 10 jaar 25 Euro. Hier schuilt een pedagogisch addertje onder het Zeeuwse gras.

Hoogspanning 2

In Surhuisterveen laten zaterdag 3 december liefhebbers van tatoeages zien, hoe artistiek het lichaam kan worden versierd. De exposanten zijn vooral afgevaardigd door voetbalverenigingen, motorclubs, politieke partijen van het extreme soort, sportscholen en zelfs een postzegelclub. Robert M. heeft op het laatste moment afgezegd. Bezoekers kunnen zich ter plaatse desgewenst laten tatoeëren (alleen de bovenste lichaamshelft). Wel zelf pen en inkt meenemen.

Nu de militaire dienstplicht is afgeschaft en niemand zich meer tegen traangas weet te wapenen, is de peper(spuit)bus bij de politie aan een snelle opmars begonnen. Wat de effecten daarvan zijn, kunt u komende zondag zelf gaan ervaren tijdens een demonstratie op de parkeerplaats van het AMC in Amsterdam. Gezien het grote aantal voetbalsupporters, krakers, demonstranten en actievoerders, al of niet in spé, dat wordt verwacht, is het gewenst om tijdig aanwezig te zijn en tenminste een tandenborstel mee te nemen.

Dit was voor deze week weer: Lekker weg in eigen land.

vrijdag 25 november 2011

Kraaiepoten

Dat de taal  een alom gebruikt hulpmiddel is om elkaar te kunnen begrijpen, wil nog niet zeggen, dat mensen, die dezelfde taal spreken, elkaar ook daadwerkelijk verstaan. Misschien wel via de oren, maar niet ertussen.

En het ongeluk kan dan in een klein hoekje zitten. Want wat zou iemand – zoals ik laatst las – nu met een condolenze kunnen bedoelen? In eerste instantie dacht ik aan een giftige, tropische slang, maar het zou net zo goed een Spaans gerecht kunnen zijn, dat Johan Cruijff als nevenactiviteit in ons land heeft ingevoerd. Gelukkig viel uit de context nog wel op te maken, dat hier condoleance was bedoeld.

Maar als goederen je protestante kunnen worden toegestuurd, ga je toch wel even twijfelen. Dat deed Ronald Koeman in ieder geval niet, toen hij trainer van Feyenoord kon worden. Hij wilde wel degelijk eerst weten, wat voor vlees hij in de Kuip had.

Zelf ben ik herhaaldelijk slachtoffer of misschien juist wel veroorzaker van taalkundige misverstanden. Dat zal wel iets te maken hebben met een al jarenlang bestaande, hardnekkige hobby van me: het onderzoek naar mijn stamboom. Daar mag ik graag met deze of gene eens een boom over opzetten, echter niet met de bedoeling om voor de rest van mijn leven voor gyneacoloog te worden aangezien in plaats van genealoog. Maar soit.
Nog niet zo lang geleden meende ik blauw bloed in ‘daderen’ te mogen veronderstellen, druppelgewijs toegediend door een niet onaanzienlijk adellijk geslacht. Voor nadere informatie daarover wendde ik mij tot een freule in Fröndenberg (niet ver van Dortmund). En kreeg enige dagen later het volgende antwoord:


Geachte heer,

Ik vind uw onderzoek naar mijn geslacht,
Heel opmerkelijk, maar ook ietwat verdacht.
Maar wilt u zich echt in mijn geslacht verdiepen,
Pas dan op voor enkele hardnekkige poliepen.

Ik vrees, dat de fröhliche freule uit Fröndenberg me niet helemaal goed begrepen heeft. Of ik háár niet.

Taal is tucht. Van dat principe ging de schrijver Bordewijk in ieder geval uit. En als dat zo is, is politiek dus ontucht. Niet iedereen is het gegeven om zuinig met taal om te gaan, al eisen sms en twitter dat wel. Dat ondervond laatst ook een kraai in Veere, die nu eens niet zijn nest had gebouwd in de mast van een schip, maar wat lager bij de grond, in een dakgoot, zoals uit bijgaande foto van Rinus Alewijnse blijkt. De gemeente zou voor het naambordje zorgen. En dééd dat ook, maar zag toch nog kans om een fout in de toch vrij simpele naam van de vogel te maken.

Kaai & kraai

maandag 21 november 2011

Bint als bindmiddel

F.Bordewijk
- over tucht en ontucht -
Nu er vergevorderde plannen bestaan om op scholen weer een ijzeren tucht en discipline te gaan invoeren, leraren en onderwijzers knokploegen aan het formeren zijn om agressieve ouders van repliek te dienen en leerlingen alleen nog maar hun gsm en een wapen mee naar school nemen, heb ik Bint van F.Bordewijk maar weer eens uit de kast gehaald. Een roman, waarin een klas monsters door middel van ijzeren tucht wordt getemd. Bordewijk was een meester op het gebied van tucht (architectonisch, karakterologisch en pedagogisch) en ontucht (Rood Paleis).

Voor het onderwijzend personeel is zijn roman Bint nog altijd een goede handleiding voor de strijd tegen het leed, dat leerling heet. En voor de leerlingen zelf staat de roman al decennia lang hoog op de verplichte literatuurlijst, omdat het boek vanwege zijn geringe omvang uitstekend geschikt is voor een acceptabel resultaat bij een minimum aan inspanning.

Ooit waren school en sportveld in educatief en pedagogisch opzicht het verlengstuk van het gezin. Nu zijn het strijdperken geworden in de meest letterlijke zin van het woord. De dichter en leraar Nederlands Driek van Wissen zag het al geruime tijd geleden aankomen:

De nieuwe orde

De leraar waar de jeugd mee placht te dwepen,
Sinds vijfentwintig jaar een slappe zak,
Aan wie het aan gezag geheel ontbrak,
Die zelfs geen fout meer durfde aan te strepen



En die ten hoogste schuchter en benepen,
In spijkerkleding voor de banken sprak,
Trekt eindelijk de touwtjes weer eens strak,
Als ik althans de tijdgeest heb begrepen.



Want tucht wordt weldra ingevoerd als vak,
En van dat vak ken ik de fijne knepen,
Ik heb ze nog: de bullepees, de plak,
De knoet, het Spaanse rietje en de zwepen
En ook heb ik mijn messen reeds geslepen.
Ik zal ze leren straks, het boevenpak!

donderdag 17 november 2011

Nieuw

- Hoi pap, ik heb niks bijzonders hoor, maar ik wou alleen even weten of jij ook twitteratuur schrijft?
- Of ik wát schrijf?
- Twitteratuur.
- Vast wel. Maar vertel me eerst maar even wat dat is.
- Wéét je dat niet? Je moet wel een beetje bijblijven hoor. Twitteratuur is op twee na het mooiste nieuwe woord van 2011.
- Wie zegt dat? Maar nou weet ik nog niks.
- Twitteratuur is een samentrekking van Twitter en literatuur. Dus literatuur op Twitter.
- Literatuur in 140 tekens dus.
- Oh, dus je weet in ieder geval wel wat Twitter is. Had ik niet gedacht.
- Dacht ik wel. Je denkt gewoon te weinig. En wat mag dan wel het mooiste woord van 2011 zijn?
- Wildbreien.
- Dat lijkt me wel iets voor jou. Dat zal dan wel wildplassen zijn, terwijl je zit te breien. Heb je nog meer van die mooie woorden?
- Infobesitas….
- Dat moet iets te maken hebben met Turkse voorlichting.
- Het is besitas, dus zonder k erin. En als je wilt weten, wat die woorden allemaal betekenen, dan moet je hier maar even kijken.
- Waar?
- Hier.
- Oh daar.
- Zeg pap, heb ik dat nou goed begrepen? Twitter jij wel eens?
- Ik twitter wel eens, ja.
- Goh… En wat twitter je dan?
- In ieder geval geen twitteratuur.  Met die 140 tekens, die je hebt? Daar zou ik helemaal twitteratureluurs van worden.
- Maar wat dan wèl?
- Kijk zelf maar even. Dan hoor ik het wel.

zondag 13 november 2011

Weg met de koningin

Niet alleen bij het gebruik van Twitter en sms is zuinigheid met woorden geboden, ook bij het maken van reclame en het ontwerpen van krantenkoppen is het van belang om met een minimum aan woorden zo veel mogelijk te zeggen.

Dat lukt niet altijd, want meermalen moet ik – zoals hier al eens eerder gememoreerd - op de vluchtstrook halt houden, om de reclameborden, die Rijkswaterstaat langs snelwegen plaatst of van anderen toestaat, te kunnen lezen. Zoals onlangs weer de aankondiging van de bouw van een kleinschalig aquaduct in een boerensloot om de stekelbaars en de Neon Tetra wat meer leefruimte te geven. Met een levensgrote afdruk van bijgaande schoolplaat ernaast. Kent u ‘m nog?

Sloot

Na aldus bij nog wat breedsprakige reclameborden te hebben haltgehouden (ze staan er tenslotte niet voor niets), gebood een volgend mij, de vluchtstrook alleen in geval van uiterste nood te gebruiken en verder vrij te houden voor hulpdiensten als politie, brandweer, ambulance en begrafenissen. In Duitsland mag een begrafenisstoet zelfs niet eens op de snelweg komen. Raakt hij er per ongeluk toch verzeild, dan wordt hij er bij de eerstvolgende afrit met het bordje Ausfahrt al weer afgeleid.

Ook de makers van krantenkoppen moeten met heel weinig woorden veel kunnen zeggen, enerzijds omdat er maar weinig ruimte beschikbaar is en anderzijds om de lezers met een zo pakkend mogelijke kop tot lezen uit te nodigen, zo niet te dwingen.

In hoeverre dat niet lukt, kunt u maandelijks in de rubriek Ruggespraak van het blad Onze Taal lezen. Een paar voorbeelden:

- Stress even slecht als roken voor baby
- KPN Sim Only: Zonder toestel bel je goedkoper
- Onderbroeken te kort in gevangenis
-Verdachte van liquidatie op A73 vrijgelaten
- Bos pakt bonus toch aan
- Gemeente geeft meer geld voor penetrale voorlichting
- Man gewond naar aanrijding

En zo kon men ooit eens de volgende krantenkop tegenkomen:

Kamerheer:
”Weg met de koningin”

Zo’n kop nodigt inderdaad uit tot lezen, want wie wil daar niet het zijne of hare van weten? Een interessant artikel over de zeer drukke en gevarieerde werkzaamheden van een kamerheer met aan het eind tenslotte de vraag van de verslaggever:
- Maar met Kerst en Oud & Nieuw bent u toch wel thuis bij uw gezin?
- Nee hoor, dan ben ik weg met de koningin.

En laat nou net de laatste regel van het interview de kop boven het artikel worden, iets ingekort tot bijna provocerende proporties. De taal als…. Vult u zelf maar iets toepasselijks in.

zaterdag 12 november 2011

Taal-economie: ff pp

Er zijn vele en zeer uiteenlopende  situaties en omstandigheden te bedenken, waarin het aanbeveling verdient om zuinig met woorden om te springen. Sprekend doen we (behalve politici) dat uit een soort gemakzucht al haast automatisch: “Even naar de melkboer”. Een zin zonder onderwerp en werkwoord, die niettemin door iedereen begrepen wordt.

Ook bij het schrijven van teksten kan zuinigheid soms geboden zijn. Wie Twittert, moet zijn boodschap in minder dan 140 letters overbrengen en een sms-bericht verdient om financiële redenen zo kort mogelijk gehouden te worden. Afkortingen spelen dan een grote rol. Zo kan je, terwijl je voor de deur op iemand staat te wachten, plotseling de mededeling op het schermpje van je gsm zien verschijnen: ff pp. Diezelfde vier letters hebben in België overigens een volstrekt andere betekenis. Maar in beide gevallen is de boodschap meestal wel duidelijk. Wel neemt de bezigheid, die er bij onze zuiderburen mee wordt aangeduid, doorgaans wat meer tijd in beslag, al zal er best iemand te vinden zijn die bereid is, het tegendeel te bewijzen. Doch dit geheel terzijde.

drol

Woordzuinigheid kan dus soms geboden zijn, maar ook gauw tot misverstanden leiden, want niet altijd kunnen we zinsdelen ongestraft weglaten. Dat ondervond onlangs een groep amateur-schrijvers, die de opdracht kreeg om een verhaal te schrijven met als onderwerp: “Mijn ….…. verteld”. Op de plaats van de puntjes mochten ze dan naar believen iets of iemand (schoonmoeder, werkster, minnares, tuinman, glazenwasser e.d.) invullen. Maar voor er een letter op papier stond, werd op luidruchtige wijze lucht gegeven aan de verontwaardiging over een zo grove taalfout, een genootschap van schrijvers en dichters toch onwaardig. Maar was er eigenlijk wel sprake van een taalfout? Moest het wel vertelt zijn in plaats van verteld?

Als wij om wille van de woordefficiency zo gemakkelijk  een onderwerp, meewerkend of lijdend voorwerp of (hulp)werkwoord inslikken, hoeft “Mijn ….. verteld” helemaal niet fout te zijn. Kijk maar:

Mijn vriend verteld
Zojuist heb ik met schroom mijn vriend verteld:
”Vandaag maar liever niet. Ik ben wat ongesteld”.

Met andere woorden: Elk ongelijk heeft zijn gelijk.

maandag 7 november 2011

Inflatie

In de buurt van Nederweert,
Is een vrouw gesignaleerd
Met hele grote voeten.

Daar leefde zij al jaren op,
Totdat een financiële strop,
Haar daarvoor fors liet boeten.

Dit gaat over poen, maar ik had het eigenlijk even over Pien willen hebben, dat frisse, Friese vrouwtje, dat op haar 18e verjaardag Nederlands sprintkampioene werd. Pien Keulstra. Zal wel een kleindochter zijn van Atje Keulstra-Deelen. Ja, schaatsen en kaatsen, dat kunnen ze daar in Friesland. En wie kaatst, moet de bal verwachten, dus ze zullen daar in ons wingewest over nog wel meer vaardigheden beschikken.

Maar hebt u dit weekeinde nu gezien, waar precies de 400 eter-lijn van die schaatsbaan loopt? U had er alle tijd voor. Die vraag, waarop ik u nog een antwoord schuldig ben, bleek toch niet zo heel eenvoudig. Nee, het is niet de lijn, die de afscheiding vormt tussen de binnen- en de buitenbaan. Die 400 meter-lijn ligt precies in het midden van de binnenbaan. De Gouden Draad, die voor het juiste antwoord was uitgeloofd, gaat naar een landmeter uit Dwingeloo.

Omdat de dialoog met mijn lezers langzaam op gang begint te komen, leg ik u nu graag een vraag voor, waar ik zelf het antwoord niet op weet. Op een andere locatie op het Internet breekt men zich het hoofd over de vraag van wie de woorden zijn: “Wie lacht niet, die den mensch beziet”. Bij iedereen bekend, maar wie sprak of schreef ze? Vondel, Cats, Bredero? Wie het weet, mag het graag zeggen. iemand meende, dat het Berlusconi was, die deze woorden sprak, toen hij voor de spiegel stond en zichzelf niet herkende. Dat had heel goed gekund, maar is toch niet juist.

En nu ik tóch uw hulp heb ingeroepen, dan graag ook voor de voltooiing van de eerste regels van een gedichtje, waarmee u alle kanten op kunt. Zelfs de goede.

Een vrouwtjesnaturist uit Rilland Bath,
Die thuis altoos de broek aan had,
……..

vrijdag 4 november 2011

Uit de grabbelton

De wel eens gehoorde mening, dat Ronnie Tober in Duits sprekende landen optrad als Richard Tauber, is onjuist. Ook al zongen beiden over rozen, de één in Tirol, de ander voor Sandra. Evenmin is Richard Tauber hier ooit opgetreden onder de naam Ronnie Tober. Wel is de Oostenrijkse tenor door een Française eens aangezien voor Ronnie Tober.

* * * * *

Laatst liet iemand zich zonder een degelijke onderbouwing spontaan ontvallen: “De vrouw zij geloofd en geprezen”. Onzin natuurlijk, want waarom zou je een vrouw geloven, voordat je weet hoe ze geprijsd is?

Het is alom bekend en ook bewezen,
Dat een vrouw, laag geprijsd doch hoog geprezen,
Een man bij voorkeur doet geloven,
Dat zij zich van haar eer niet laat beroven.

Slaat eigenlijk nergens op, maar het rolde spontaan uit mijn toetsenbord. Draadloos; vandaar dus dat er geen touw aan vast te knopen is

* * * * *

De deken deelt in het bisdom de lakens uit, maar wat daaronder gebeurt, wordt meestal met de mantel der naastenliefde bedekt.

* * * * *

Als een woord verkeerd gespeld staat in het woordenboek, hoe kom je er dan ooit achter, hoe het wel geschreven moet? Ik weet er alles van, want het woord boekenlegger, dat onlangs even spontaan als vanzelfsprekend aan mijn toetsenbord ontsnapte, heb ik in opdracht van Van Dale moeten veranderen in boekelegger. Dus zonder n, waarschijnlijk omdat je zo’n bladwijzer maar in één boek tegelijk kunt leggen, al is hij uiteindelijk wel bestemd en ook geschikt om in meerdere boeken zijn diensten te bewijzen. Ik heb meneer Van Dale blindelings gehoorzaamd, al kwam het niet alleen mij, maar ook een trouwe lezer ietwat vreemd voor. In de Spellingwijzer komt het synoniem van bladwijzer niet voor, maar wel op de site van Onze Taal. En daar word je alleen verder geholpen, als je boekenlegger invult.

Soms wordt een wijzer in een boek gelegd,
Doch komt hem dat niet zo gelegen.
Want onder ons gezegd en ook gezwegen,
Zelfs een wijzer komt soms raar terecht.

Maar wie moet je in dit geval nu terechtwijzen? Overigens maakt het de spellingcontroleur van deze tekstverwerker helemaal niets uit hoe je boekenlegger spelt. Hij vindt het allemaal wel best.

* * * * *

“Er waait een wind van ademend verlangen”, schreef de dichter J.C.Bloem en werd prompt voor petomaan uitgemaakt.

maandag 31 oktober 2011

Verval

Eens leerde je je dochter lopen,
Nu houdt zij jóu in’t juiste spoor.
Maar er is ook iets mis met je gehoor:
De tijd begint je ongemerkt te slopen.

Zo openbaart zich menig mankement
Soms als je 60, soms pas als je 80 bent.
En mocht je als man nog eens wat willen,
Dan ben je aangewezen op Viagra-pillen.

Je haren vallen uit of worden langzaam grijs,
Je kinderen verklaren je voor niet goed wijs
En is er ook nog eens iets mis met je urine,
Dan nadert al heel snel de status van ruïne.

---------

Wat mijzelf betreft laat zich dit proces eenvoudig in beeld brengen, al deed ik dat in ander verband hier al eerder.


 

zondag 30 oktober 2011

Bladluis

In iedere boekelegger schuilt wel iets van een voyeur. En mits je maar niet bij een predikant of wetenschapper terecht komt, kan je als bladwijzer aardig aan je trekken komen:

Al jong wou ik een boekelegger wezen,
Om te kunnen zien, wat mensen zoal lezen.
En als het lezen weer wordt opgeschort -
Meestal net wanneer het spannend wordt -
Word ik vaak heel behoedzaam neergevlijd,
Op plaatsen, waar wat wordt (tentoon) gespreid.

Dit gedicht werd geschreven, toen ik op bl. 76 van “Ik ook van jou” (22e druk) van Ronald Giphart lag en mijn ogen uit keek. Lang heb ik daar overigens niet gelegen.

Ooit heb ik tijdens mijn werk eens een hele mooie bladwijzer (of eigenlijk bladwijzeres (naar analogie van onderwijzer - onderwijzeres) ontmoet. Dat was in een wetenschappelijk boek. Zij lag achterin, tussen de noten en ik op de pagina, waar de lezer met zijn studie over het leven van Lodewijk van Deyssel gebleven was. We kwamen wel steeds dichter bij elkaar te liggen, maar hebben elkaar eigenlijk nooit helemaal bereikt. Zij kwam later in “De koele meren des doods” terecht, maar wist het hoofd gelukkig boven water te houden.

Ik weet nog goed, dat ik toen in “De donkere kamer van Damocles” ben beland. Ondanks dat daar geen hand voor ogen was te zien, zie je als bladwijzer toch heel wat van de boekenwereld.

Ik heb mijn ervaringen gebundeld in “De lotgevallen van een boekelegger”. Ik kom er nog op terug.

zaterdag 29 oktober 2011

Misverstand

U zult niet wakker liggen van het feit, dat mijn dochter niet meer met de auto naar haar werk gaat, maar met de trein. Met de fiets gaat ze naar het station en dan verder over de rails. Niets bijzonders. Maar de manier, waarop zij mij dat vanmorgen mededeelde, laat toch weer eens zien, hoe verwarringstichtend onze Nederlandse taal kan zijn:

- Om zeven uur moet ik al de deur uit. Ik neem dan de fiets, die ik stal bij het station en….
- Dat mag niet!
- Wat mag niet?
- Een fiets stelen.
- Dat weet ik ook wel.
- Waarom dóe je het dan?
- Waarom doe ik wat?
- Een fiets stelen…..
- Ik steel helemaal geen fiets. Hoe kom je daar nou bij?-
- Je zegt het anders net zelf: “ik neem de fiets, die ik stal bij het station…”. Heb je nou die fiets gestolen, ja of nee?
- Nee pap! Nóg een keer dan: ik neem mijn fiets, mijn eigen ouwe fiets – je weet wel – en stal die in de stalling bij het station. Zo beter?
- Zég dat dan meteen. Ik dacht al: mijn dochter doet zoiets toch niet…
- Nee, jouw dochter doet zoiets inderdaad niet. Maar als je zo vroeg op de morgen dan toch al zo kien bent, vertel me dan maar eens, waar op een schaatsbaan van 400 meter de lijn ligt, die precies 400 meter lang is.
- Ik zou zeggen: een 400 meter-baan is een 400 meter-baan. Die is dus overal 400 meter.-
- Nee, natuurlijk niet. De buitenbaan is toch veel langer dan de binnenbaan. Daarom wisselen die schaatsers beurtelings van baan. Kijk maar eens op de televisie als straks Sven Kramer en Marianne Vos weer hun rondjes gaan rijden. Het zijn trouwens helemaal geen rondjes. Het zijn zelfs niet eens ovaaltjes.
- Hoe kom je ineens aan al die wijsheden? Marianne Vos is overigens een wielrenster hoor.
- Nou ja, Atje Keulen-Deelstra dan. Maar met die vraag kwam gisteravond op de Wasknijper ineens iemand aanzetten. Hij dacht, dat iedereen wel zou weten, waar die 400 meter lijn loopt, maar niks hoor. Het werd bijna slaande ruzie. Dat was lachen.
- Ik dacht, dat jullie heel andere dingen deden op de Wasknijper.
-
Doen we ook, maar de geest mag niet verwaarloosd worden.
- Nou Ger, ik zal erover nadenken. Of is het een grap?
- Niks grap. Gewoon even logisch nadenken:  een wedstrijd-schaatsbaan van 400 meter met een binnenbaan en een buitenbaan, van elkaar gescheiden door zo’n sneeuwrandje of blokjes. Maar waar loopt nou de lijn, die precies 400 meter lang is?

Breinbrekend werk dus op mijn vrije zaterdag.

En vervelend hoor, dat de tegenwoordige tijd van het ene werkwoord tevens de verleden tijd is van een heel ander werkwoord. Maar u bent in ieder geval gewaarschuwd. Mocht ik hier nog eens beweren, dat ik een zwijn stal, dan wil dat dus niet zeggen, dat ik een zwijn gestolen heb, maar zo’n dier gewoon bezig ben te stallen op of in de daarvoor bestemde plaats, de zwijnenstal.

En als ik eens een bezemsteel steel…. Enfin, u komt er wel uit.

donderdag 27 oktober 2011

Contradictio

Een naturist, die pruimen had gejat,
Werd door een agente in de kraag gevat,
En door haar – zeer gecharmeerd,
Ter plaatse grondig gefouilleerd.

Dat was nog eens een attente agente. Naar ik uit het proces verbaal heb begrepen, had de fouillering niet veel om het lijf en is de naturist er verder zonder kleerscheuren afgekomen.

Ik ben even naar de groenteman. Kom zo terug…

woensdag 26 oktober 2011

Liefde maakt doof

Laatst kreeg ik een schoolfoto van véél te lang geleden onder ogen: jongens en meisjes in hun mooiste en beste jaren (veronderstel ik gemakshalve maar even), verwachtingsvol de lens en het leven in kijkend. Ik herkende er nog drie. Na een uur herkende ik er nog maar drie niet meer. Daaronder gelukkig niet het meisje, waar ik in die tijd zo verliefd op was en die ik in een overmoedige bui eens heb toevertrouwd, dat ik later graag verpleger wilde worden. Had ik dat maar nooit gedaan, want het leidde kort daarop tot een vreemd misverstand. Toen ik haar naar huis had gebracht, had ze kennelijk iets tegen me gezegd, waarvan ze onmiddellijk spijt had. Het volgende gedichtje daarover heb ik tot de dag van vandaag bewaard:

Zij vroeg mij om verschoning,
Die ik haar prompt ook gaf.
Dat gebeurde in haar woning.
Háár leek het meer een straf,
Maar ík ervoer het als beloning.


Het ongeluk kan in een klein (taalkundig) hoekje zitten. Het is dan ook niks meer geworden. En verpleger ben ik ook niet geworden, want ik bleek niet tegen bloed te kunnen.

De foto zal ik niettemin zorgvuldig bewaren, al sloeg de schrik mij om het weke hart, toen ik uit betrouwbare bron vernam, dat een aanzienlijk deel van mijn geportretteerde klasgenoten van weleer inmiddels al is overleden.

Als ik erover na ga denken, krijg ik dit voor ogen.

maandag 24 oktober 2011

Uit de lappenmand

 Het woord lap komt in de Nederlandse taal in zoveel betekenissen en samenstellingen voor, dat het de moeite loont om er een verzameling van aan te leggen, teneinde er nadien voor allerlei poëtische, taal-acrobatische en andere vernuftige doeleinden uit te kunnen putten. Zo ontstond mijn lappenmand, waar ik zelf ook wel eens in zit, maar waaruit ik nu wat lappen haal (ik wind er dus geen doekjes om) voor dichterlijk en ander speels gebruik.

Een speklap sprak laatst tot zijn kameraad:
”Fijn, dat het jou ook naar den vleze gaat”.
”Dat zal mij worst zijn”, sprak toen deze,
”Zolang mijn vrouw een bal gehakt wil wezen”.

Lappen zijn er in vele soorten en maten, van smartlap tot zatlap, van laptop tot lapzwans, van smeerlap tot speklap. En zo zijn er nog veel meer te bedenken. Ik wil het gras niet voor uw voeten wegmaaien.
Er zijn ook kleine lapjes. Een lapje om ergens voor te houden, zodat je je niet hoeft te schamen. Maar je kunt ook een lapje voor iemand houden. Níet erachter, want dan houd je jezelf voor het lapje.
Lappen als werkwoord komt ook in diverse betekenissen voor. Je kunt schoenen, ketels en ramen lappen en als dat nog niet voldoende is, kan je er altijd nog iemand bij lappen. En ben je dan nóg niet tevreden, dat lap je het hele zootje gewoon aan je laars.

Gedichten blijven lapmiddelen om iemand iets diets te maken, maar in dit kader kom ik er niet onderuit:

Een luie lapjeskat uit Trinidad,
Was het lappen van de ramen zat.
En wel om de simpele reden dat
Haar zemelapje onlangs is gejat.

Tijdens onze koloniale jaren is het woord lap ook in Engels sprekende gebieden ingeburgerd en overgenomen. Het heeft daar wel een andere betekenis en een andere meervoudsvorm gekregen, maar ik kom het woord vooral bij sportwedstrijden (schaatsen, auto- en motorrennen e.d.) regelmatig tegen. Ik vertaal het voor de zekerheid maar even voor u:  Nog drie lappen te gaan (3 laps to go; u heeft het vast wel eens in een hoekje van uw beeldscherm zien staan.

Tot slot nog enige bijdragen van derden, zodat het geheel toch met recht het aanzien van een lappendeken krijgt:

Een speklap sprak laatst tot zijn kameraad:
”Fijn, dat het jou ook naar den vleze gaat.
Voorts is het me een worst,
Dat je al m’n vet vermorst”.

(H.S. te A)

Een speklap sprak laatst tot zijn kameraad:
”Fijn, dat het jou ook naar den vleze gaat”.
”Beter althans dan ‘t mij vergaat”, sprak speklap drie,
”’k Lig in de lappenmand met E-coli”.
(J. van D. te H.)

Zo ziet u maar in welke uiteenlopende richtingen  twee simpele dichtregels de fantasie kunnen sturen.

woensdag 19 oktober 2011

Expierement

Als voormalig draaiorgelbouwer waag ik me af en toe nog wel eens aan wat probeersels onder de in ons vakgebied toepasselijke naam expierement.
Mocht deze pagina er dus wat anders uitzien dan gebruikelijk, dan kan dat wel kloppen. Maar om u niet helemaal met lege handen achter te laten en u wellicht zelfs tot enige poëtische activiteit te stimuleren, volgen hier een paar dichtregels uit mijn in voorbereiding zijnde bundel ”Uit de lappenmand”, die u in de tussentijd misschien kunt aanvullen tot een volwaardig gedichtje
Een lapjeskat uit Trinidad
Was het ramen lappen zat.
……

Een speklap sprak laatst tot zijn kameraad,
”Mooi, dat het jóu ook naar den vleze gaat”.
………

Als u als trouwe lezer hier nu mee aan het werk gaat, kan ik hieronder in alle rust even wat experimenteren.
Boos


zondag 16 oktober 2011

Link(s) en recht(s)

Omdat mijn dochter met het onbevoegd in beweging brengen van een trein (zie het artikel "De zak" van maandag 10 oktober hieronder) ruime aandacht in de media heeft gekregen, leek het mij niet overbodig om haar van een goede advocaat te voorzien. Want dat dit muisje nog wel een staartje zou krijgen, leek mij buiten kijf. Dus vroeg ik een studiegenoot van weleer om advies. Tot mijn verbazing vroeg hij:
- Wil je een linkse advocaat of een rechtse?
- Ik wil in ieder geval een advocaat, die linker is dan de rechter.
- Ja, dat wil iedereen wel, maar gebeurt slechts zelden.
- Ik dacht trouwens, dat iedere advocaat tegenwoordig links was...
- Zolang hij zijn toga aan heeft of over zijn werk praat wel, maar daarna niet meer.
- En heeft een advocaat nou een toga aan of om?
- Daar heb ik me nog nooit in verdiept. Ik zou het niet weten. Vind je dat echt belangrijk?
- Soms... Ben jij trouwens nog steeds actief in de advocatuur?
- Niet meer in het strafrecht. Geen droog brood in te verdienen. De rechter hoort je nog net aan, maar luister niet naar je. Bovendien is het me te link geworden. Ik ben ermee gestopt, toen ik de kinderen uit de buurt regelmatig voor mijn deur hoorde zingen:  "Advocaatje leef je nog..."
- iejaa deejaa....
- Ja precies... Kijk, dat zingen ze natuurlijk niet voor niets. Laatst zongen ze zelfs "Zo stierf onze advocaat..."
- Tiereliereliere...
- Je bent aardig op de hoogte.... Nee, ik begin er niet meer aan. Ik doe tegenwoordig alleen nog geschillenbemiddeling tussen burgers. Veel dankbaarder en nog lucratief ook. Moet je eens zien, wat die strafpleiters voor capriolen moeten uithalen om nog een beetje aandacht in de media te krijgen. Dat heeft met het verdedigen van een verdachte niets meer te maken.
- En jij?
- Ik doe mijn werk veel anoniemer. Je moest eens weten hoe dankbaar twee mensen, die eerst als kemphanen tegenover elkaar staan, kunnen zijn, als je ze met wat geven en nemen en buiten de rechter om tot elkaar kan brengen. Bespaart partijen een hoop ellende, stress en kosten. Maar waar belde je nou ook al weer over?
- Over mijn dochter...
- Oh ja, over die plaszakjes  van de spoorwegen. Nou Ron, geloof maar niet, dat de NS daar aangifte van zal doen. Nóg meer negatieve publiciteit. En dat stukje, dat je dochter per ongeluk met die Sprinter heeft gereden kan je toch moeilijk een treinkaping noemen. Ik hoor wel, hoe het afgelopen is....


Hoewel ik nou niet direct zou durven beweren, dat het aanzien van advocaten omgekeerd evenredig is met hun inkomen, zijn zij door de eeuwen heen toch veelvuldig in woord en beeld bespot. Beroemd in dit verband is de serie tekeningen Les gens de Justice van Honoré Daumier.




Een linkse of een rechtse advocaat.... Zou het veel verschil maken? Er zijn terreinen, waarop het verschil tussen links en rechts nauwelijks relevant of zelfs merkbaar is. Sommige mensen weten vaak ook niet wat links en rechts is. In de chirurgie kan dat vervelende gevolgen hebben. Het verkeerde been zal maar worden afgezet. Of juist je goede heup geplastificeerd.

In het verkeer kan het ook tot ververlende situaties leiden als uw Tom-kwadraat u gebiedt, linksaf te slaan en u gaat naar rechts. Waar helemaal geen weg blijkt te zijn; sommige mensen vertrouwen nu eenmaal blindelings op de techniek.

In militaire dienst heb ik zelf ondervonden, hoe onfortuinlijk het kan uitpakken, als een naast je in het gelid staande collega het verschil tussen links en rechts niet kent. Toegegeven: militaire commando's plegen zelden goed gearticuleerd uitgesproken te worden. Meestal moet men op basis van wat onsamenhangende klanken maar begrijpen wat er wordt bedoeld en een béétje geoefend soldaat weet dat ook. Behalve de dienstplichtige, die natuurlijk naast mij stond en het commando "Naar rechts richten" verkeerd verstond of interpreteerde, hetgeen mij een forse kaakslag opleverde. Verder was het wel een aardige jongen.


Ezelsbruggetjes willen nog wel eens uitkomst bieden. Zo ook voor mensen, die links en rechts niet van elkaar kunnen onderscheiden. Dan heet het: "Rechts is, waar de duim links zit". Klopt helemaal niks van. Toen een waarzegster mij onlangs verzocht, haar mijn rechterarm toe te steken, opdat zij mijn hand zou kunnen lezen, bleek aan de hand van mijn rechter arm mijn duim mooi óók rechts te zitten.
Ja, u mag dat gerust controleren. Ik wacht wel even....

maandag 10 oktober 2011

De zak

- Hoi pap, leef je nog? Ik heb al meer dan een week niks meer van je gelezen. Je bent toch niet ziek?
- Nee hoor, ik heb een weekje in Noordwijk gezeten.
- Wat moet je nou met dit weer in Noordwijk?
- Cursus PR gevolgd.
- Een cursus PR.... laat me raden.... Privaat Recht?
- Nee.
- Partner Ruil?
- Ook niet. Ik héb toch niks te ruilen. Maar het heeft wel iets met relaties te maken.
- Public Relations dan... Maar daar hoef jij toch geen cursus in te volgen? Die zou je zelf beter kunnen géven.
- Vergis je niet... al die nieuwe media.... Twitter, Facebook noem maar op...
- Ja ja.. het ging je natuurlijk vooral om de human relations...
- Ook.
- Maar ik bel eigenlijk voor heel iets anders... Schrik niet, als je vandaag of morgen mijn naam in de krant ziet staan.
- Wat dan? Heb je de Nobelprijs gekregen?
- Nog niet. En die zál ik nu ook wel niet meer krijgen.
- Hoezo? Heb je iemand vermoord? Of heb je weer onder invloed achter het stuur gezeten?
- Wéér? Maar daar heeft het wel iets mee te maken, ja.
- Je gaat me toch niet vertellen...
- Nee pap, dat ga ik inderdaad niet vertellen. We hadden gisteravond een feestje van de Wasknijper in Utrecht en op zo'n feestje wordt meestal ook het één en ander gedronken....
- Zie je nou wel... daar heb je het gelazer al. Ik dacht trouwens, dat de Wasknijper niet meer bestond?
- Laat me nou toch eindelijk eens een keer uitpraten. Hadden ze je op die cursus maar eens leren luisteren.
- Ga verder Gerda, ik luister.
- Dat zal tijd worden. De Wasknijper heet overigens weer gewoon Wasknijper, want de man, die ontdekte, dat het een anagram was van Rijkswapen, zat er dus helemaal naast. Maar omdat er op zo'n feestje dus nogal wat gedronken wordt, ben ik met de trein naar Utrecht gegaan.
- Héél verstandig....
- Maar dat bleek dus niet zo verstandig, want op de terugreis bleef hij halverwege staan. Blaadjes op de rails, veronderstelde iemand.
- Wat voor blaadjes? Pornografische blaadjes? Daar zou ik als machinist ook voor gestopt zijn.
- Daar denk jij natuurlijk meteen weer aan. Nee, herfstblaadjes denk ik.
- Nu al?
- In ieder geval was er geen beweging meer in die trein te krijgen. En ja, na zo'n feestje....
- Ja, ik begrijp het al. Ik zie de bui zogezegd al hangen.... Maar gelukkig hebben ze daar bij de NS wat op gevonden. Dus jij naar de conducteur en gevraagd, of je de zak van hem kunt krijgen...
- Zoiets ja. Dus ik gauw met de conducteur naar de cabine van de machinist, achter in de trein...
- Jullie maakten als het ware een sprintje door de Sprinter. En toen?
- Zag er in die cabine allemaal heel interessant uit met al die knoppen en lampjes en metertjes. Toen ik gedaan had, waar ik daarvoor zat, kon ik het toch niet laten om even op de stoel van de machinist te gaan zitten en eens wat knoppen en zo te proberen. En je kunt het geloven of niet, maar opeens begon de trein te rijden. In míjn richting. Ik schrok me rot.
- En toen?
- Gejuich in de trein, ook al reden we eigenlijk de verkeerde kant op. Tot even later de machinist en de conducteur binnen kwamen stormen. Toen was ik blij, dat we weer gauw stil stonden.
- En wat heb je met het zakje gedaan?
- Ik had het zolang op de stoel van de bijrijder gelegd. Ik hoop niet, dat de conducteur erop is gaan zitten.

zondag 2 oktober 2011

Krijgertje spelen

Een hardloper uit Denekamp
Kreeg in beide benen kramp,
En dacht, toen hij moest starten,
'Die kramp speelt me zóveel parten,
Dat ik met het oog op mijn benen,
Maar beter de benen kan nemen'.

Een gedichtje uit de categorie nonsens-poëzie, maar dat had u zelf natuurlijk ook al geconstateerd, want in Denekamp wonen helemaal geen hardlopers. Het zal me waarschijnlijk wel zijn ingegeven door een ietwat vreemd gesprek tussen twee mannen, die net als ik, geboeid naar een uitslaande brand stonden te kijken.


- Ik kríjg d'r wat van...

- Wat?
- Ik krijg d'r wat van..
- Ja, dat verstond ik wel, ....
- Waarom zeg je dan: wat?
- Ik bedoelde: wát krijg je d'r van?
- Waarvan?
- Laat ik het anders zeggen: wáár krijg je wát van? Of: van wie krijg je wat?
- Ik krijg van niemand wat. Kréég ik maar eens wat! Van de belastingdienst bijvoorbeeld.
- Maar je zei toch: ik krijg d'r wat van.
- Ja, van m'n vrouw. Eerst wil ze een nieuwe tv en nou wil ze weer naar Noorwegen.  Heb je misschien een vuurtje voor me?
- Ik rook niet.
- Daarom kan je toch nog wel een vuurtje hebben? Mooie fik hè?
- In ieder mens schuilt wel iets van een pyromaan.
- Een pyro-wat?
- Maan...
- Van: Zie de maan schijnt door de bomen?
- Nee, van manie.
- Oh, heet dat pyromaan. Wist ik niet.
- Je weet wel méér niet.
- Oh ja, wie zegt dat? 
- Dat zei ik net tegen je, nog geen seconde geleden.
- Ja, dat hoorde ik ook wel.
- Waarom vraag je dan: wie zegt dat?
- Ik bedoel dus: hoe kóm je daarbij?
- Waarbij?
- Dat ik niet meer weet. Of méér niet weet. Wat zei je eigenlijk?

Enfin, dat ging zo nog een tijdje door. Logisch toch, dat je daar een tik van mee krijgt. De brand was allang geblust, toen de twee mannen elkaar daar nog steeds niet stonden te begrijpen.

De Muze van de nonsens

Mocht u van dit soort onzin houden - zoals ik; het leven is tenslotte al ernstig genoeg - dan kunt u uitstekend terecht bij Perplexicon, een door Tysger Boelens en Gerrit Komrij  samengesteld ABC van de nonsens.

Wie een beetje in de wereld van de onzin thuis is - en dat zijn we toch allemaal, zonder het te willen toegeven - zal het niet verbazen, dat in dit overzicht bijdragen zijn te vinden van Drs. P., Yvo de Wijs, Daan Zonderland, John O'Mill, Jules Deelder, Kees Stip en Gerrit Komrij zelf.

Zonder dit boek zou ik nooit geweten hebben, dat een geheelonthouder een zwak persoon is, die toegeeft aan de verleiding, zichzelf een pleziertje te ontzeggen.


dinsdag 27 september 2011

Feiten

Men vroeg een man uit Finsterwolde,
Die vaak achter de feiten aan holde:
"Waar gaat u nu weer heen?"
"Achter feiten aan, maar ik vang er geen".

maandag 26 september 2011

Geert zoekt job

Uit betrouwbare bron, dat wil zeggen uit de kring van tekstschrijvers en toondichters, heb ik vernomen, dat alles in het werk wordt gesteld om op 11-11-11 een carnavalskraker gereed te hebben, waarvan het refrein zou luiden:

Ach man, doe toch eens normaal,

Klinkt het steeds in 's lands vergaderzaal.

Dat hebben die cabaretiers in de Tweede Kamer toch maar mooi voor elkaar gekregen. En dat ze uitgerekend de Algemene Beschouwingen hebben uitgekozen om hun slag te slaan en een gooi te doen naar eeuwige roem, kan natuurlijk ook geen toeval zijn. Bovendien hebben ze de steun gekregen van vrijwel alle kamerleden, die geen gelegenheid voorbij laten gaan om te verklaren, dat het verbale incident vooral niet gezien moet worden als de maat der dingen in Den Haag.


Er worden pogingen in het werk gesteld om het carnavalslied op 11 november tijdens een zitting van de Tweede Kamer in Den Haag in première te laten gaan. Een betere entourage en ambiance is nauwelijks denkbaar en verwacht mag worden, dat onze volksvertegenwoordigers het lied uit volle borst (voor zover aanwezig) zullen meezingen.

Daarna zullen Wilders en Cohen vrijwel onmiddellijk het land in gaan met het cabaretprogramma "Geert zoekt job". Iets leukers kan ik me nauwelijks voorstellen. En iets wilders trouwens ook niet. Er zijn al heel wat kleuterscholen, die het duo graag voor hun leerlingen willen laten optreden.

Terwille van het politieke evenwicht wordt halverwege de landelijke tournee de titel van het programma gewijzigd in "Cohen zoekt cohesie". Er zijn mensen, die menen, dat cohesie de vrouwelijke vorm is van cohen en daarom denken aan een "Boer zoekt vrouw"-achtig programma. De conclusie is misschien wel juist, maar gebaseerd op een verkeerd uitgangspunt. Protest is ook niet het mannelijk equivalent van prothese.


Mochten er mensen zijn, die zich geroepen voelen om het refrein van vermeld carnavalslied verder uit te werken, dat stel ik de ruimte daarvoor hier graag beschikbaar.
Wordt dus (hoogstwaarschijnlijk) vervolgd.

woensdag 21 september 2011

Hoed

Een symfonie van Gustav Mahler is nu niet direct een werk, waar je ontspannen onderuitgezakt, onderwijl een cryptogram oplossend, of tijdens het ramen lappen naar luistert. Zo'n Vierde vergt opperste concentratie en na het concert waren mijn dochter en ik dan ook wel aan een versnapering toe.
Dat waren er kennelijk méér, want het café zat aardig vol. Maar een houten barkruk doet na het pluche van de concertzaal best goed. En doet je tevens het betrekkelijke van alles inzien.

"Het meest interessante van de hele Troonrede vond ik nog die hoed", zei de man naast me, maar tegen niemand in het bijzonder.
"Mijn vrouw heeft ook zo'n ding, maar bij ons staan er planten in. En in dat gootje eromheen staat water, om de luchtvochtigheid een beetje op peil te houden. Nee, ik geloof niet, dat mijn vrouw dat ding ooit op d'r hoofd heeft gezet, hoewel ze in een jolige bui best gekke dingen kan doen, hoor".
De man staarde in zijn glas, waarvan de onderste helft nog gevuld was.
"Ik hou niet van halfvolle glazen", zei hij.
"Drink eerst maar even leeg", adviseerde de kastelein, kennelijk worstelend met de vraag, hoe hij een half glas bier in rekening zou moeten brengen.
"Hebt u Wilders en Cohen nog zien bekvechten?" vroeg de man nu aan mij.
"Nee. Was het spannend?"
"Ik zie het al. Neemt u me niet kwalijk dat ik het zeg, maar ik kan me voorstellen, dat u met zo'n vrouw aan uw zijde wel iets beters hebt te doen dan naar die kleuters te kijken".
"Mijn dochter en ik zijn vanavond..."
"Oh, is dat uw dochter...", onderbrak de man me, ietwat verrast. "Dat heeft u mooi gedaan, als ik zo vrij mag zijn. Maar u hebt niks gemist hoor. Zaten elkaar een beetje uit te maken voor gedogers. Eigenlijk te kinderachtig om over te praten. Dat moet nou ons land besturen...".
"Henk", richtte de man zich tot de kastelein, "heb je nog wat om te spoelen. Ik heb er gewoon een vieze smaak van in m'n mond. En geef die mensen ook wat".
"Wie kan je vandaag de dag nou nog vertrouwen", ging hij tegen mij weer verder. "Ze beloven van alles, maar doen.. ho maar. Dat begon al met het kwartje van Kok. Kunt u zich dat nog herinneren?"
"Jazeker", zei ik, terwijl ik het glas hief. "Proost".
"Ja, op uw gezondheid. En als we die Wilders nu eens tot ambassadeur in Marokko benoemen en die Cohen in Libanon...", zei de man, terwijl hij opstond en naar het toilet ging.
"Zou ik later ook zo'n zeurpiet worden?" vroeg ik aan mijn dochter.
"Later?"

maandag 19 september 2011

Opruiming

Mijn opmerkingen over hoe slecht mensen, van wie je het tegendeel verwacht, de Nederlandse (uit)spraakkunt beheersen, hebben mij diverse mp3-tjes opgeleverd. Dat zijn digitale geluidsbestandjes met in dit geval een keur aan koddige uitspraken en versprekingen. Ik zou ze u graag laten horen, maar de techniek laat me even in de steek.

Het Genootschap "Onze Taal" heeft al jaren geleden een aantal vrolijke versprekingen en andere taalkronkels (die men malapropismen is gaan noemen), verzameld en uitgegeven onder de veelzeggende titel Een slipje van de sluier. Ik kan niet laten, daar even wat uit te citeren:

- Hij kon niet aanzien hoe zijn moeder wegkwijlde van verdriet
- Robert Long is een typisch voorbeeld van een echte narcis
- Toen ik dat hoorde, ging er een belletje branden
- Mijn dochter studeert piano aan het sanatorium
- Ik ben lesbisch voor een primula
- Zuster, ik word toch niet weer gekatalyseerd?

Bij het opruimen van mijn kamer (lees: het orde scheppen in de chaos) kwam ik nog wat gedichtjes tegen, die de eeuwigheid niet hebben gehaald. Misschien nu. Maar eerst een woord vooraf. Gedichten dienen bedachtzaam, langzaam en regel voor regel gelezen en ook voorgedragen te worden. Dat geldt in het bijzonder voor onderstaand "vrije vers", wil het althans enigszins tot zijn recht komen:

Ik lig een ei

op bed te eten.
En naast mij legt mijn vrouw
de krant van heden neer.
De actualiteit in vele gele-
dingen:
Over mensen, die ik persoonlijk kan
benijden
om hoe zij soms de weg bereiden,
als een heer in het verkeer.

In de tijd, dat ik ziek werd van al die gekke koeien in de wei, zal dit gedichtje wel zijn ontstaan:


"Als ik Geertruida III nu eens versier",

Zo overwoog een opgefokte stier,
"En haar vervolgens bij de horens vat,

Wellicht dat ik dan bij dat mokkel,
Een beetje in haar melk brokkel,
Want dat hazen vangen ben ik zat".

Ooit ontmoette ik eens een wegens rugklachten afgekeurde metselaar, die op zijn vijftigste vond, dat hij zijn steentje wel had bijgedragen aan de economie. Hij klaagde steen en been, met dit als resultaat:


Een metselaar uit Henegouwen,

Hield niet zo van stenen sjouwen,
Dus is hij uit verveling maar,
Een luchtkasteel gaan bouwen.

Ik ben de man later nog eens tegengekomen en heb hem nadien bovenstaande kwatrijn toegestuurd. Hij vond het eigenlijk wel mooi en vroeg, of hij, in iets aangepaste vorm, de eerste twee regels later in zijn grafsteen mocht laten houwen:


Hier rust een metselaar uit Henegouwen.

De laatste steen liet hij een ander sjouwen.

Hij leeft nog steeds en is nu aan het afbouwen.



zondag 18 september 2011

Ei ei

Een ai hoort erbai
Dat menigeen vandaag de dag zijn ei niet meer kwijt kan, is jammer, maar met een beetje verbale kwaliteiten nog wel te rechtvaardigen. En je kunt er tenslotte altijd de politiek nog de schuld van geven. Maar dat menigeen de ij (en het ei) niet meer kan uitspreken, zoals het hoort, is zorgelijker. Dat de cassière in de supermarkt mij faifenfaiftig cent terug geeft, is nog tot daar aan toe. Als ik mijn geld maar krijg, nietwaar? Maar dat het uit de luidspreker van de radio al niet veel beter klinkt, geeft toch te denken. Nu weet ik wel, dat de radio de stem des volks is, maar zó letterlijk hoeft men dat in Hilversum nu ook weer niet op te vatten.

Echt vermakelijk wordt het zelfs, als de aankondiger van de ochtendfiles het woord Eindhoven niet uit zijn strot blijkt te kunnen krijgen. Zó'n moeilijk woord is dat toch ook weer niet, maar het klinkt iedere keer weer als Aindhove, met een lichte klemtoon op de laatste lettergreep, die wordt uitgesproken als het woordje vut zonder t. En ook het woord kilometer wil er maar niet gaaf uitkomen. Ook hier heeft de betreffende omroeper een voorkeur voor de klemtoon op de laatste lettergroep, die wordt uitgesproken als een langgerekt tur, met bovendien een Engelse r op het eind. Lange tijd heb ik gedacht, dat mijn radio misschien niet goed stond afgestemd.


Tolerant, ruimdenkend, praktisch en toekomstgericht als wij Nederlanders zijn, hebben we voor de talen, die het Nederlands in de toekomst goedschiks dan wel kwaadschiks zouden kunnen verdringen, alvast allochtone presentators en presentatrices opgeleid en aangesteld, die het Nederlands vaak beter beheersen en uitspreken dan onze eigen coryfeeën. En ook aan de vocabulaire valt nog wel het één en ander te verbeteren. Onlangs had een radioreporter het zelfs over gehandicaptheid. Je bent handy gecapt of je bent het niet.


Van een aantal mensen in de samenleving mag je een behoorlijke uitdrukkingsvaardigheid en een fatsoenlijke uitspraak van hun moedertaal verwachten en zelfs eisen. Wie de taal - al dan niet verschoonbaar - wat minder beheerst, zorgt vaak voor komische resultaten. Mensen en organisaties, die in veelvuldig contact staan met het hun klanten, leerlingen, patiënten e.d. hebben daar verzamelingen van aangelegd. Dat deden de telefonistes van destijds 008 al vele jaren geleden. Leraar Engels John O'Mill legde in diverse boekjes vast, wat hij van zijn leerlingen aan komisch Dubble Dutch kreeg voorgeschoteld en ook artsen en verzekeringsmaatschappijen staat in het contact met hun cliëntèle het lachen vaak nader dan het huilen.


Want het is toch best grappig om op een schadeformulier over de toedracht van een ongeval te lezen: "Ik wilde een vlieg slaan en raakte toen de lantaarnpaal". En wat doe je als dokter, als je van een patiënte te horen krijgt, dat zij bladluis heeft?


Is leedvermaak niet de bron van (bijna) alle humor?

woensdag 14 september 2011

Pierewaaien

Ik waai soms dáár en dan weer hier,
Als het zo uitkomt graag eens pier.
En vier wegens behoefte aan genot,
Gewoon mijn lusten dus eens bot.

Ook schiet ik graag met uw verlof,

Zo nu en dan eens uit mijn slof,
Want van het leven hier op aarde,
Bepaal ik zelf per slot de waarde.

Er zijn mensen, die over het laatste anders denken en menen, aan de hand van de Voorzienigheid door het leven te worden geleid. In dát perspectief krijgen bijvoorbeeld de woorden "ik leid het leven van een losbol" (ik noem maar wat) een heel andere en zelfs heel pretentieuze betekenis. Want wie ben ik tenslotte om een losbol door dit leven te mogen leiden? Ook al zal ik er zelf niet onder lijden. En laat u zich door al deze dichterlijke en andere vrijheden vooral niet om de tuin leiden.

Hoe het Russische woord pirovat (dat feesten, fuiven betekent) als pierewaaien in onze vocabulaire terecht is gekomen, is mij niet bekend. Misschien door Tsaar Peter de Grote mee naar Nederland genomen. Het Russische woord lijkt ook verdacht veel op de titel van een bekend studentenlied, io vivat. Misschien moet in die richting een link worden gezocht. In ieder geval hebben pierement en pierewaaien niets met elkaar te maken, al zal ik niet ontkennen, dat ook in pierewaaien best muziek kan zitten.

Laatst vroeg iemand mij nog, of er in het dichterschap eigenlijk wel muziek zit. Gedichten zelf kunnen heel melodieus en muzikaal zijn en poëzie en muziek gaan ook heel goed samen. Maar er valt geen droog brood mee te verdienen, zoals ik kort geleden nog iemand rijmend heb uitgelegd:


Toen onlangs door de roddelpers

Bij mij eens werd geinformeerd,
Hoe een dichter wordt gehonoreerd,
Zei ik: "In de regel meest per vers".

zondag 11 september 2011

Tien geboden

Hoewel het nóóit kwaad kan, om naast het hele lichaam en belangrijke delen daarvan ook de hersenen in goede conditie te houden, neemt het belang ervan na pakweg het vijftigste of zestigste levensjaar aanzienlijk toe. Dus komt prof. dr. René Kahn voor mij precies op tijd met zijn boekje De tien geboden voor het brein. Voor 6,95 Euro. Dat is nog geen 70 Eurocent per gebod. Daar hoef ik gelukkig niet al te lang voor te sparen. Desnoods zou ik ook zijn lezing over dit onderwerp kunnen volgen.
René Kahn

Dat stress en een overmatig alcoholgebruik  slecht voor de hersenen zijn, was mij wel bekend en ik doe dan ook al jarenlang verwoede, maar niet altijd even succesvolle pogingen, om niet in dergelijke situaties verzeild te raken. Maar dat pianospelen de emotionele intelligentie en het rauwe IQ bevordert, ben ik mij niet altijd zo bewust geweest. Eerlijk gezegd weet ik niet eens, wat dat allemaal is. Maar het lijkt me best interessant om tijdens een diner langs je neus weg eens bij je tafeldame te informeren, hoe het eigenlijk met haar emotionele intelligentie is gesteld. En of ze nog wel eens wat aan haar rauwe IQ doet.


Ik ben dus weer onmiddellijk achter de piano gaan zitten en hoewel "Für Elise" en de sonates van Clementi de buren nog niet als muziek in de oren zullen klinken, voel ik mijn emotionele intelligentie met de dag toenemen. Ik heb inmiddels uitgerekend, dat de schade, die een extra borrel aan de hersenen toebrengt, kan worden gecompenseerd met een niet al te moeilijke wals van Chopin. Met de Grande Valse Briljante zou ik het zelfs tegen een hele fles kunnen opnemen, maar die heb ik helaas nog niet in de vingers (fles noch wals).

Trouwens, over vingers gesproken: het rechter gedeelte van de hersenen groeit als gevolg van het gebruik van de linker pink bij het vioolspelen. Stom, dat ik daar nooit bij heb stilgestaan! Bovendien gebruik ik mijn linker pink toch al veel te weinig, dus ben ik ook maar meteen op vioolles gegaan. Ik had toevallig hier nog zo'n instrument liggen. Een echte Charivarius. En waarachtig: na drie lessen voel ik m'n hersens al groeien. Vooral rechts, voor de kijker dus links.

Muziek maken is in het algemeen gewoon goed voor de hersenen. En videospelletjes zijn dat ook. En roken wordt tegenwoordig ook weer als gezond beschouwd, misschien niet voor de lever en de longen, maar wel voor de hersenen. Want is het niet zo, dat wie niet buiten roken kan, buiten roken kan? En zo komen rokers dus heel wat vaker in de buitenlucht dan niet-rokers. Ooit heb ik nog eens een cursus voor niet-rokers gevolgd. Ik heb er veel van opgestoken.





Het bovenstaande was nog maar nauwelijks op mijn blog te lezen, of mijn dochter hing al aan de telefoon:

- Pap, wat is dat voor een raar verhaal over die hersenen? Je mag er wel eens wat meer rekening mee houden, dat er nog mensen zijn, die jouw verhalen gewoon geloven. Hoe kom je aan die onzin?
- Dat zegt professor Kahn in zijn boekje De tien geboden voor het brein. En als hij dat zegt, dat zal het wel zo zijn. Hij heeft er tenslotte voor gestudeerd.
- Volgens mij heb jij die hele professor Kahn zelf verzonnen. En zijn tien geboden erbij. Welke geboden zijn er nog meer, want ik ben er maar twee in je verhaal tegengekomen.
- Dat staat wel in zijn boekje.
- Nou, als je maar niet denkt, dat ik pianoles ga nemen om mijn emotionele intelligentie op te krikken. Dat doe ik wel op een andere manier.
- Bij de Wasknijper zeker?
- Bijvoorbeeld. Het heet alleen geen Wasknijper meer, want iemand had het anagram ontdekt. Heb ik toch verteld? En nog eens wat: die vioolbouwer heet Stradivarius hoor, en geen Charivarius.
- Ja, dat weet ik ook wel.
- Waarom schrijf je dan Charivarius?
- Deed ik dat? Wat stom. Maar de lezers begrijpen wel wat ik bedoel. Weet jij trouwens wie Charivarius was?
- Geen idee.
- Zou jij toch moeten weten.
- Zal wel één of andere dichter zijn. Trouwens, ik kreeg laatst nog een gedichtje, dat jij vast wel leuk zal vinden. Maar ik denk niet, dat het iets voor je lezers is.
- Laat maar horen. Op dicteersnelheid graag, dan schrijf ik meteen mee.
- Komt-ie:

Als ik tot mijn onuitsprekelijke vreugd bemerk,

Hoe ik in deze warme, weldoorwaakte nacht,
Lig ingebed in vrouwelijke praal en pracht,
Wie stelt er welbewust dan paal en perk,
Aan deez' op wellust gebaseerde overmacht?

- Wat vind je ervan?

- Waarvan? 
- Van dat gedicht natuurlijk.
- Niet veel soeps. Daar ga ik mijn lezers echt niet mee vermoeien. En slecht voor de emotionele intelligentie.