Deze weblog beoogt niet meer (en ook niet minder) dan een proeftuintje te zijn, waarin wordt geëxperimenteerd en gejongleerd met taal, zowel in proza als in poëzie. Neemt u de inhoud niet altijd even serieus: Wahrheit und Dichtung kunnen mijlenver uiteen liggen, maar soms ook verrassend dicht bij elkaar.

En schroomt u vooral niet om te reageren: rebekking@gmail.com


maandag 30 december 2013

Voorkeuren

 

Ik jas piepers en klavers,
Houd van ma en pa Pavers,
Ik ga graag – dat is het leuke,
Met mijn vrouw weer eens bridgen,
Leg mijn troeven dus op tafel,
En houd verder nu mijn snavel.


“Dat zal tijd worden”. hoor ik u en in ieder geval mijn dochter al denken. En u wordt op uw wenken bediend, want u zult mij hier de komende vier dagen niet meer zien of horen. Bridgen in de bossen. Voor mensen, die dit spel niet kennen (en dat zijn er zo langzamerhand niet veel meer), blijft het toch ietwat vreemd klinken als hij een bridger tegen zijn vrouwelijke partner hoort zeggen: “Jij moet op tafel” of : “leg het vrouwtje maar op die boer”. Ach, zo heeft elk spel zijn leuke kanten. Daar is het tenslotte ook een spel voor.

Mochten de resultaten daar aanleiding toe geven, dan hoort u hierover aan het eind van de week nader. Nu wens ik u in ieder geval een goede jaarwisseling en een gezond of zo gezond mogelijk 2014.

zondag 29 december 2013

En de boer zoekt voort…

 

Een boertje uit het Brabantse Moergestel,
Scherp van geest, maar met een zwak gestel,
Dacht: als ik mij nu híer eens nestel,
Dan vindt het vrouwtje mij vanzelf wel.

En slim als boeren zijn, bleek hij daar geen ongelijk in te hebben. Er meldde zich zelfs een kandidate uit Engeland. Vrouwen hebben een neus voor zoekende boeren. Ook deze kwam gewoon op de lucht af:

Een mooie vrouw uit Chesterfield,
Die ontzettend veel van boeren hield,
En zélfs in’t Nederlands kon boeren,
Dacht: als ik aan gene zijde van de plas,
Dat Moergestels varkentje eens was,
En me dan gewillig daar laat vloeren…

Als je je een uur hebt opgehouden in een vertrek, waar gerookt wordt, stink je drie weken naar de nicotine. Hoe zouden vee-houdende boeren zo’n soortgelijk probleem oplossen? Waarschijnlijk lossen ze het helemaal niet op, want vrouwen zullen niet voor niets een neus voor zoekende boeren hebben. Tot over de landsgrenzen heen.
Ik ben trouwens heel benieuwd hoe de communicatie tussen de Engelse vrouw en de Moergestelse boer zal verlopen, want Geurt moest al vanaf zijn twaalfde in het bedrijf van zijn vader meehelpen.

I am Geurt and I boer very good,
Because it already in the sterren stood.

Hier laat mijn spellingcontrole het afweten, maar dat zal bij John O’Mill ook wel het geval geweest zijn.

vrijdag 27 december 2013

Vega Kerstdiner

 

De één zat ongemakkelijk en onbehouwen
Met zorg een stukje kunstvlees te herkauwen.
Een ander rookte buiten (heel gezond) een sigaretje,
Of at aldaar een stiekem meegebracht kroketje.

dinsdag 24 december 2013

Boeken

 

Men kan vele mooie reizen boeken,
En ook vele mooie boeken lezen.
Lezen doet men iemand ook de les,
En wil men soms zijn dorst eens lessen,
Grijpt men toch eenvoudig naar de fles?


Wanneer ik mij weer door een stapel boeken wurm,
En ik boek geen voortgang of succes,
Dan denk ik wel eens: ik verscheur ‘m.
Maar spring dan toch weer voor de boeken in de bres.


In boeken is in de loop der eeuwen veel wijsheid verkondigd en over boeken eveneens. Lang voor de boekdrukkunst was uitgevonden, wist Cicero al, dat een kamer zonder boeken is als een lichaam zonder ziel. Al was Goethe van oordeel, dat veel boeken niet zijn geschreven om wat uit te leren, maar om te laten zien, wat de schrijver weet. Dat is nog steeds zo, lijkt me.
Veel boeken hebben, evenals mensen, hun succes aan hun titel te danken, zo heeft ook eens iemand beweerd. Ik onthoud mij hier veiligheidshalve maar van een oordeel, maar als aforisme klinkt het in ieder geval goed.
De schrijver Mark Twain, die zijn manuscripten persoonlijk naar zijn uitgever bracht omdat hij de posterijen niet vertrouwde, zei eens: “Een klassiek boek is een boek, dat iedereen gelezen wil hebben en niemand wil lezen”.
Eén ding is in ieder geval wel duidelijk:


Een kamer zonder boeken
Is als een keuken zonder pan,
Als moeders zonder koeken,
En als Wim zonder Kan.

maandag 23 december 2013

Op weg naar 2014

 

Voor iedereen, die dit hier ziet of leest:
Een prettig Kerst- en Nieuwjaarsfeest.
(Roland Bekking & Wallie Lindner)

Reis

Wij zijn tijdig in de trein gestapt,
Om het nieuwe jaar op tijd te halen.
Maar nu reeds zij alhier verklapt,
Dat wij ontzettend zullen balen,
Als wij - niet gans tot ons verbazing -
Er zullen arriveren met de nodige vertraging.

zondag 22 december 2013

Zeugma(ta)

Dankzij het Groot Dictee der Vreemde Woorden ben ik er – ondanks alle ergernissen en geestelijke en lichamelijke ontberingen – nu wel achter gekomen, met welke stijlfiguur ik mij eigenlijk graag bezighoud. Dat blijkt het zeugma te zijn. Nooit eerder van gehoord, maar dat gold voor bijna alle woorden, die in het Groot Dictee voorkwamen. Ik had graag gezien, dat ze een andere naam voor mijn favoriete stijlfiguur hadden bedacht, maar ik zal het er mee moeten doen. Ik vind het maar een raar woord. Er zit een luchtje aan en het doet mij dan ook denken aan het boerenleven. En dat komt natuurlijk ook, omdat zeugma uitnodigt om ook het bestaan van zeugpa en wie weet wat voor zeugen nog meer, te veronderstellen. En dan is het nog maar een kleine stap naar “Boer zoekt vrouw”, alwaar het zeugma op uitgebreide schaal kan worden toegepast. Ik zal u eerst een paar voorbeelden geven. Dan kunt u daarna het stukje, waarin ik uitleg, wat een zeugma nou precies is, gerust overslaan.

Enige zeugmata in de agrarische sector:

- boer zoekt vrouw en mot;
- knecht slaat boer dood en diens echtgenote aan de haak (of gade);
- de boom werd op- en de buurman afgetuigd (zie ook onderstaande Kerstgedachte);
- hij pakte de vrouw en zijn biezen, sloeg een arm om haar heen en vervolgens rechtsaf en tenslotte door;


En zo zijn er nog talloze zeugmata te bedenken, de ene nog leuker of minder leuk dan de andere. Een met zorg gekozen zeugma heeft een komisch effect, maar als ergens overdaad schaadt, dan is het wel hier. Maar verwerkt in gedichten willen zeugmata nog wel eens bruikbaar zijn en tot verrassende effecten leiden.

Wat een zeugma is, leert ons de Van Dale:
Een stijlfiguur, waarbij een werkwoord of een bijvoeglijk naamwoord wordt verbonden met twee zelfstandige naamwoorden of een zelfstandig naamwoord en een ander woord, , maar eigenlijk op één van beide slaat.


Een beetje daarbij in de buurt komt de volgende Kerstgedachte:

De boom is opgetuigd,
En ik ben opgetogen,
En door de buurman afgetuigd,
Daar wij elkaar niet mogen.


 

vrijdag 20 december 2013

Bekentenis

 

Ik liet mij als gewoonlijk heel gedwee
En moeiteloos verleiden,
Tot het meedoen aan het Groot Dictee,
Maar ben niet te benijden.

Want afgezien nog van het resultaat,
Waarover ik zal zwijgen,
Ben ik tot nu toe nauwelijks in staat,
Om nog een woord te schrijven.

Mijn vingers stijf, mijn tenen krom,
Zoals wellicht bij velen,
Of was het mogelijk de ouderdom,
Die mij parten hier ging spelen?

Tussen al die vele vreemde woorden,
Herkende ik nog DE en HET,
Maar wist, dat dát niet scoorde,
Dus toen maar gauw weer Lingo opgezet.

donderdag 19 december 2013

Nog meer woorden

Vanmorgen met stijve vingers en een minderwaardigheidscomplex opgestaan en voor alle zekerheid eerst maar eens mijn DNA-gegevens bij de plaatselijke DNA Databank laten controleren. Die bleken na twee jaar al behoorlijk verouderd, dus meteen laten updaten. En een uitdraai gevraagd. En ook nog gekregen. Weer thuis bleek de spellingcontrole van mijn tekstverwerker het niet meer te doen. Allemaal vanwege dat Groot Dictee der Vreemde Woorden van gisteravond.Van Kooten moet maar weer met De Bie gaan spelen in plaats van met de taal. In zijn tekst herkende ik af en toe een Nederlands woord, maar dat waren dan voornamelijk lidwoorden.

Trouwens, over lidwoorden gesproken: ik was nog maar goed en wel bijgekomen van de verschrikkingen van genoemd dictee, of ik las in de Volkskrant vanmorgen de kop “Boeren zullen nog meer naar het pijpen van hun afnemers moeten dansen”. Het was uitgerekend een lidwoord, dat hier voor verwarring zorgde en mij de tekst nogal vreemd en zelfs vrijmoedig deed vinden. Of was het misschien toch mijn eigen dirty mind? Het leek mij een uitgemaakte zaak, dat als het lidwoord het correct gebruikt was, het bijbehorende artikel over mijn geliefde onderwerp “boer zoekt vrouw” zou moeten gaan. Maar nee hoor. Het ging over de afnemers van kippen en eieren en andere agrarische producten, dus had er de moeten staan. Dacht ik. Maar inmiddels weet ik beter.

Mijn vingers nog pijnlijk en mijn tenen nog krom van het dictee werd ik er vandaag gevoelig op getikt, resp. getrapt. Zowel dansen naar de pijpen, als dansen naar het pijpen is correct. Voor wie het naadje van de kous wil weten, legt Onze Taal het hier uit.
Ik geef intussen de pijp aan Maarten. Ofschoon hij al een tijdje niet meer rookt. Tegenwoordig leven rokers eigenlijk best gezond. Zij komen veel meer in de buitenlucht dan niet-rokers.

In jet kader van “Ken uw klassieken” nog even het volgende geprobeerd:

Waar werd oprecht berouw
Van een vreemd gegane vrouw,
In Neêrland ondervonden?


Verschillende vooral jongere lezers, die in deze regels geen Vondel herkenden, vroegen zich af, waarom ik dat wilde weten en waar ik me eigenlijk mee bemoeide.
De parodie is een leuk genre, mits men zich bij de beoefening ervan wel houdt aan het ritme en het rijmschema van het oorspronkelijke werk, zodat dat nog herkenbaar blijft. Anders schiet de parodie zijn doel voorbij. En dat doet me dan weer denken aan het opschrift, dat ik onlangs op een begraafplaats tegenkwam:

Hier rust Hendrik Jan van Dordt
Van de plaatselijke schutterij.
Hij schoot bokken en tekort

En bovendien zijn doel voorbij.

dinsdag 17 december 2013

Words, words, words…

Het woord selfie (een doorgaans met een smartphone gemaakt zelfportret) heeft het in Nederland tot woord van het jaar gebracht. En het klinkt internationaal genoeg om het ook in andere landen tot woord van het jaar te kunnen brengen. Hetgeen dan ook is gebeurd. In België en zelfs in Engeland.

“Send me a selfie”,
Zei de trainer van Chelsea,
And we shall see
What happens to be”.


Ja ja, die Mourinho spreekt al een aardig woordje Engels, zoals u ziet.

Op de tweede plaats eindigde het woord socialbesitas, hetgeen een overmatig en dwangmatig gebruik van sociale media betekent. Het woord doet me denken aan in dit geval een Turkse voetbalclub, maar verder heb ik er niets mee.
Op een eervolle (nou… eervolle…) derde plaats eindigde sletvrees, hetgeen – zoals het woord al doet vermoeden – betekent: vrees om voor slet te worden aangezien. Kennelijk leeft die vrees bij zóveel vrouwen, dat het woord sletvrees tot de drie populairste en meest-gebruikte woorden van dit moment kon doordringen. En dat geeft te denken. En op grond waarvan zou die vrees eigenlijk bestaan? Of ontstaan? Een zorgelijke zaak. En hoe zouden Chinese vrouwen in ons land met het begrip sletvrees omgaan?

Maar meer zorgen maak ik me over de vraag, wie de zorg voor de zorg nu eigenlijk een zorg zal zijn. Veel vertrouwen heb ik er niet in, want de discussies gaan alleen over de noodzakelijke bezuinigingen aan de ene kant en de werkgelegenheid in de zorgsector aan de andere. Degenen, voor wie de zorg bedoeld is, blijven helemaal buiten beeld.
Maar in Meppel heeft men daar iets op gevonden. Daar krijgt de clientèle van de voedselbank vuurwerk bij het eten, zodat ze volop mee kunnen doen met het in rook laten opgaan van veel geld. En dat in een tijd, dat het ons minder heet te gaan. Een béétje paradoxaal, dat wel.

In Meppel krijgt men bij de voedselbank,
Een doos met vuurwerk bij het eten,
Opdat ook hier de armen God ij dank,
Zich even met de rijken kunnen meten.


Maar zou men niet moeten bedenken,
Dat als het geld in rook is opgegaan,
Die goedbedoelde vluchtige geschenken,
De armen toch met lege handen laten staan?


En dan maar hopen, dat tussen het vuurwerk zich geen illegaal spul van Poolse herkomst bevindt, want anders is de rij mensen voor het loket van de polikliniek op 1 januari misschien wel groter dan voor dat van de voedselbank.

zondag 15 december 2013

Verband


Een dag zonder gedicht,
Is als een ver zonder gezicht,
Als een kruimel zonder dief,
En als een made zonder lief.


Want het rijm hóórt bij de dichter,
Zoals de laden bij de lichter,
En te gras hoort bij te hooi,
Alsmede lichte bij een kooi.


En zo kan men nog dágen vullen,
Omdat ont hoort bij hullen,
En Fanta soms bij sie,
Zoals Koot ooit bij De Bie.

vrijdag 13 december 2013

Onderzoek

Omdat mijn kennis van exotische talen voor verbetering vatbaar is, ben ik er tot op heden niet achter gekomen, waar de naam Shar Pei (de merknaam van mijn inmiddels aardig ingeburgerde Chinese hond) vandaan komt of wat die betekent.
Volgens niet al te wetenschappelijk en etymologisch onderzoek zou de naam ontleend zijn aan de stampei, die het dier door zijn levendige karakter nogal eens weet te veroorzaken. Maar erg waarschijnlijk komt mij die verklaring toch niet voor.
Ik zoek voort, zoals ook de wetenschappers aan de Erasmus Universiteit, die hebben ontdekt, dat het aantal Nederlanders, dat een zwaard op zak heeft, de afgelopen duizend jaar met maar liefst 95% is afgenomen. Dat zijn schokkende cijfers, maar voorlopig houd ik me meer bezig met de vraag, waar ik mijn geld het best kan beleggen. Nu de ene bank na de andere failliet gaat of dusdanige boetes krijgt opgelegd, dat een faillissement wel moet volgen, lijkt het mij maar het beste, mijn geld naar de Bank van Lening (met een g op het eind) te brengen. Dáár krijg je er tenminste nog de helft voor.
Voor mijn huis staat ook een bank. Die is niet overdekt en soms ligt er een zwerver op. Een dakloze(n)bank dus.



-----------

Mocht u zich afvragen, waar ik me zoal mee bezighoud. Dat is in een paar woorden samen te vatten
Ik Twitter een tweetje,
Ik zing, hoewel vals, een liedje,
Ik blader in het Gezichtenboek
En breng mijn psychiater een bezoek.


Een kwestie van oorzaak en gevolg dus.

dinsdag 10 december 2013

Boers

De zoektocht van een boer naar een geschikte vrouw blijft kennelijk een (volks)vermakelijke bezigheid. Miljoenen mensen vinden het blijkbaar leuk om dat gestuntel van de boer vanuit de luie stoel en met waarschijnlijk het nodige leedvermaak aan te zien. Als boer zou ik me doodschamen om mij bij het zoeken van een partner door hulpverleners als De Mol bij te laten staan. Maar ik ben dan ook geen boer, en evenmin zoekende.

Ooit was het gebruik om de levenspartner in eigen sociale of beroepskring te zoeken. En te vinden. Maar die tijden zijn voorbij en ook een boer wil meer, ook al heeft hij daarbij kennelijk hulp nodig. Misschien omdat hij zich buiten zijn eigen leefgemeenschap wat moeilijk verstaanbaar weet te maken. Of nog onvoldoende van de hoed en de rand weet en altijd heeft gedacht: Gooi maar in m’n pet.

Een neger is een ander getinte medemens geworden, een werkster een floormanager of interieurverzorgster, maar een boer is een boer gebleven. Ook in het kaartspel Als ik zit te bridgen en er wordt een boer op tafel gelegd, hoor ik de tegenpartij bijna automatisch zeggen: “Doe daar het vrouwtje maar op”. Niet voor niets maken emancipatoire wereldverbeteraars zich zorgen over het feit, dat in het kaartspel de boer boer is gebleven en de vrouw vrouw, terwijl de man tot heer of koning is verheven. De schakers hebben de vrouw wat meer eer bewezen en haar tot dame of zelfs koningin benoemd, al blijven sommige handelingen in terminologisch opzicht wat dubieus. “Dame slaat paard” is in het schaakjargon heel gewoon, om over “Raadsheer neemt koningin” maar te zwijgen.

Maar een boer blijft altijd boer. Al zou hij wat mij betreft best agriculturele medewerker of zelfs deskundige genoemd mogen worden, zover het althans een landbouwer betreft. Maar zo’n titel moet je natuurlijk wel verdienen. En je niet door het volk laten uithuwelijken…..

maandag 9 december 2013

Kant noch wal

Mijn dagelijkse wandelingen met de hond beginnen vrucht af te werpen. Niet alleen heb ik inmiddels aardig wat hondenmerken leren kennen, maar ook de bijbehorende mensen beginnen enige vorm en inhoud te krijgen. Zo ontmoette ik gisteren een politicus van tot nu toe onbesproken gedrag. Die zijn er haast niet meer. Nu was het gisteren weliswaar zondag en betrof het bovendien een politicus van lokaal niveau, maar toch… Ik moest even denken aan het bordje, dat ik onlangs tijdens een wandeling langs het huis van Angela Merkel op haar voordeur aantrof:
 
Duitsland 055
Een hond houdt je wel in conditie, bezorgt je tal van sociale  contacten (al moet het kaf nog van het koren worden gescheiden) en geeft je ook wat aanspraak, ook al zegt hij meestal weinig terug. Toch ben ik eigenlijk nooit zo’n wandelaar geweest.



Ik houd niet zo van lopen,
Ik ga liever op de fiets.
Ik ben derhalve anti-lope,
Neem de Gazelle en verder niets.

Maar die situatie is dus inmiddels enigszins veranderd. Vorige week heb ik zelfs een voettocht door Drente gemaakt, was er toevallig getuige van hoe iemand moeiteloos zijn hunebed stond op te maken en vond ook nog een heel ander teken van leven:

Diep in de Drentse bossen,
Zit een meisje kant te klossen,
En als het werk’lijk moet,
Klost zij van kant haar ondergoed.

Maar ook in Brugge, bij de Vlaam,
Klost men kant, en zeer bekwaam.
Men maakt er zelfs, en met de hand,
Complete mensen helemaal van kant.

Maar loopt daarna als straf
De kantjes er weer af.

donderdag 5 december 2013

To geh or not too gay

 

Een jonge vrouw uit Noord-Scharwoude,
Sloeg voor haar rijbewijs cum laude
En trots haar echtgenoot toen gade,
Die meedeed aan een geh-parade.

Over dit in kringen van wandelaars en homofielen inmiddels alom bekende gedichtje blijkt enig misverstand te bestaan, met name over de laatste regel en tevens het laatste woord. Heeft het gedichtje betrekking op een groep vrolijke jongens en meisjes, dan kan er beter worden gesproken over een gay-parade. Hier echter gaat het om iemand, die meedoet aan een wandeltocht, een geh-parade. Geh is afgeleid van het Duitse gehen, dat gaan, lopen, wandelen betekent.
De handleiding bij dit gedicht geeft gebruikers in overweging om – indien gay-parade van toepassing is – het woordje echtgenoot in de derde regel te vervangen door een passender relatiebegrip.

-----

Het bovenstaande was nog maar nauwelijks in digitale druk verschenen of mijn waakhond belde. Nee, niet mijn Shar Pei. Die waakt nog niet en belt bovendien alleen in het Duits.
Mijn dochter dus.
- Pap, wat schrijf je toch weer een rare gedichtjes. Daar snapt toch niemand wat van. En als ze het wel snappen, vinden ze er niks aan.
- Ach, een mens wil wel eens wat kwijt. Er zijn nu eenmaal zaken, die je niet bij, onder of in je moet houden. Daar moet je vanaf. Zo simpel is het.
- En dan zadel je een ander er maar mee op?
- Och, misschien vindt toch nog iemand het leuk.
- Kan het me nauwelijks voorstellen. Ik kwam trouwens ergens nog een alternatief Oud-Hollands Sinterklaasversje tegen. Had zomaar van jou kunnen zijn.
- Laat maar eens horen dan.
- Wacht even…. ja, hier heb ik het:
Ik hoor de wind gaan door de bomen,
En ook in huis waait soms een wind.
Die zal wel van een petomaan af komen,
Dat begrijpt zelfs nog een kind.
-
Heb je niks leukers, Ger?
- Ik dacht nog wel, dat je dit aardig zou vinden.
- Wat ken jij je vader toch slecht.

woensdag 4 december 2013

Frisse lucht


Om het verplichte dichten
Voor even te ontlopen,
Hebben wij een reis naar Rijs geboekt,
Maar wel een heel goedkope.


Zoals een goed pater familias betaamt stelde ik mijn dochter van onze afwezigheid in kennis, kennelijk net op een moment, dat ze zelf midden in de Sinterklaasgedichten zat, want ze liet heel medelevend en ad rem weten:

Je lijkt wel niet goed wijs:
Wie gaat er nou naar Rijs?
Ik ben bezig met een mooi een gedicht,
En weet dus even niet, waar dat nou ligt.


Op rijm gevoerde gesprekken zijn meestal niet de boeiendste, al konden J.C.Bloem en Victor van Vrieslandt er wel wat van. Zij waren zelfs in staat om een hele nacht op rijm met elkaar te converseren. Dat had Willie Alfredo moeten weten.
We hebben een paar genoeglijke dagen in en om het Gaasterland doorgebracht, al waren we het over de uitstapjes niet altijd eens:


Zeg schat, ik vroeg je iets:
Gaan wij naar Hindeloopen
Of gaan we op de fiets?


Het klinkt misschien ietwat bezopen,
Maar ik prefereer wat wad te lopen.


In goed onderling overleg hebben we tenslotte besloten om van Rijs naar Hindeloopen te lopen en aansluitend nog wat wad te fietsen.

 


 Hindeloopen

maandag 2 december 2013

Schoffelen

Jantje zag eens eieren hangen,
Oh als pruimen wel zo groot.
Jantje wou een eitje bakken,
Wou wel eens wat anders op zijn brood.

Deze parodie kwam ik tijdens het schoffelen in mijn taaltuintje tegen. Onder de afgevallen bladeren ook nog een grafschriftje van onbekende herkomst:

Hier ligt Herman, dood.
Zijn leven was geen pretje.
Begonnen ooit als brood
Eindigde hij dus als kadetje.

--------

Tijdens het uitlaten van mijn Shar Pei vroeg een tegenligger me, wanneer ik voor het laatst iets voor het eerst heb beleefd?

En over deze reclame voor een (Belgisch) biermerk heb ik ook even moeten nadenken: “Neem ik een man of zal ik batterijen kopen?”

---------

Niet zo ver over de grens werd een meisje laatst wakker door hoefgetrappel. Ze vroeg haar vader:
Wer reitet so spät durch Nacht und Wind?
Das ist Sankt Nikolaus, mein liebes Kind.

---------

Blijkbaar ben ik ooit nog eens verliefd geweest op een boerendochter en heb ik kennelijk haar vader wel eens geholpen op het land. Ik vond, geheel vergeeld, tenminste dit gedenkwaardige verslagje:

Ooit heb ik, jong en onbezonnen,
De akker van een vriendinnetje ontgonnen,
Maar was nog onvoldoende op de hoogte
Van het feit: wie zaait zal oogsten,
En heb mijn vrees voor vrouwen nooit meer overwonnen.

Het staat er echt. Hoe verzint een mens het.

donderdag 28 november 2013

Aan der honden hinken…

Vandaag, donderdag 28 november, de naamdag van St. Oda, mijn hond ontvangen. De meeste mensen (weet ik uit ervaringen) pakken meteen het bestelde uit, doen de stekker in het stopcontact en nemen pas de handleiding ter hand, als het apparaat niet meteen blijkt te werken. Ik niet. Ik ben met de handleiding begonnen, terwijl de Shar Pei met het piepschuim nog in zijn huidplooien geduldig wacht op wat er met hem of haar (even kijken wat het eigenlijk is… een vrouwtje) gaat gebeuren.
Ik wilde de hond Arthur noemen, naar Schopenhauer, wegens zijn filosofische uitstraling, maar die vrijheid blijk ik niet te hebben. Haar naam moet volgens kynologische voorschriften met een O  beginnen. Voor Oscar heeft ze niet het goede geslacht en Ootmoedigheid vind ik iets te lang (“In je mand, Ootmoedigheid”….. daar luister natuurlijk geen hond naar), dus bleef alleen Oda over, naar de blinde dochter van een Schotse koning, die weigerde zich te laten uithuwelijken. Kijk, dat wijst op karakter en standvastigheid. Blind is mijn Shar Pei niet, al kan ik zijn ogen voorlopig nog niet vinden. Oh, ik zie nu, dat ik aan de verkeerde kant aan het zoeken ben… Dat krijg je met die overdaad aan huidplooien.
Als ik enig gepiep hoor (afkomstig van het piepschuim dan wel van de hond zelf, dat valt niet onmiddellijk vast te stellen), lijkt het me raadzaam om maar een stukje met hem te gaan lopen. En ja hoor, na vijf minuten gebeurt, waar het allemaal om begonnen is: ik kom een andere hondenbezitter tegen, weliswaar niet aanspreekbaar (wat eigenlijk de bedoeling was), maar toch:
Op het fietspad loopt een hond
Wat doelloos weer en heen.
Hij laat zijn baasje uit,
Dat niet zo vast ter been
En volledig ongegrond
Naar een voorbijgaand meisje fluit.
Dat is in ieder geval een poëtisch begin. Nog geen Facebook-vervangend gesprek,  maar dat komt vast nog wel.
Thuis vergeten, de restanten van natte herfstbladeren uit haar vacht te halen, zodat ik die een uurtje later door het hele huis verspreid terugvind. Stond ook niets over in de handleiding.
En nu weer verder met het verzamelen van allerlei wetenswaardigheden over de hond in het algemeen en de Shar Pei in het bijzonder. Je moet in je gesprekken met andere hondenbezitters toch een beetje beslagen ten ijs komen. Met het Anti-hondenboek van Hans Dorrestijn schiet ik al aardig op, maar Lief dier van Midas Dekkers vind ik toch wat minder appetijtelijk dan de titel doet vermoeden. Maar in het driedelig Spreekwoordenboek der Nederlandse taal komen heel wat honden voor. Het begint al veelbelovend:
Aan der honden hinken,
Aan der hoeren winken,
Aan des kramers zweren,
En des wijfs begeeren
Zal men zich niet keeren.
Ik heb nog een lange en moeizame weg te gaan, vrees ik. Toch maar op Facebook?

dinsdag 26 november 2013

Recht en amusement

Het recht is er om het maatschappelijk leven in goede banen te leiden, te ordenen. En om geschillen te beslechten. Doodserieuze zaken zonder ook maar de geringste amusementswaarde. Naar de lach in het recht moet je met een vergrootglas zoeken. Die moeite heeft de befaamde rechtsgeleerde A.Pitlo zich getroost.
Het leverde een dun boekje op, waarvan de inhoud bovendien slechts de ingewijden tot weinig meer dan een glimlach vermag te brengen. Geen dijenkletsers dus. En ook het recht, dat de mobiele rechter mr. Visser spreekt en toepast, heeft geen enkele amusementswaarde. Hier zijn het de strijdende partijen en hun supporters, die er een vrolijke boel van maken door elkaar verbaal flink in de haren (indien aanwezig) te vliegen.
Soms doen zich in de praktijk echter situaties voor, waar het recht ofwel geen raad mee weet, of analoge toepassing tot uiterst koddige en de verbeelding prikkelende taferelen zou leiden. Ik denk in dit geval aan de tandarts uit Wijchen, die een patiënt een kunstgebit had aangemeten, maar nooit zijn rekening betaald zag.
De tandarts riep de man onlangs voor controle op, nam de patiënt, toen deze eenmaal comfortabel in de behandelstoel lag, zijn gebit uit de mond en gaf te kennen, het pas terug te zullen geven zodra de rekening was voldaan. En daar stond de patiënt, met een lege bek en toch z’n mond vol tanden. Voor de wanbetaler brak toen een “tandeloze tijd” aan, om met A.F.Th. van der Heijden te spreken. Oog om oog, tand om tand, moet de tandarts gedacht hebben en liet vervolgens zijn (eigen) tanden zien. Zo’n patiënt kan ik missen als kiespijn en hij dreigde het gebit te vernietigen, als de rekening niet binnen een week was betaald. En nu maar hopen, dat de patiënt geen dominee is, of vertegenwoordiger of winkelier of enig ander beroep uitoefent, dat hem in veelvuldig mondeling contact met zijn medemens brengt.


Het Nederlandse recht staat een aantal soorten schuldeisers toe, de zaak, waarom het gaat, in bezit te houden tot de rekening is betaald. Gaat uw auto voor onderhoud of reparatie naar een garage, dan hoeft de garagehouder de auto pas terug te geven, als de nota is voldaan. Wordt er niet betaald, dan mag de auto onder voorwaarden worden verkocht, zodat de garagehouder uit de opbrengst kan worden betaald.
Ten aanzien van een kunstgebit lijkt dat wat moeilijker. En alleen daarom al zal de tandarts het retentierecht niet toekomen.


Voor alle zekerheid nog even geinformeerd bij het advocatenkantoor Van Riet, of daar een geval van retentierecht voor een tandarts bekend was, maar geen antwoord gekregen. Je zal maar dringend om rechtsbijstand verlegen zitten.

Toch benieuwd hoe deze zaak afloopt. Allerlei organisaties en de lokale politiek schijnen zich inmiddels met de zaak bezig te houden, maar weigeren ieder commentaar. Dus blijf ik het op basis van de beschikbare informatie vooralsnog een komische kwestie vinden:

Een tandarts uit het oosten van het land,
Had onlangs iets bijzonders bij de hand:
Want met zijn lijfspreuk oog om oog en tand om tand
Haalde hij zowaar een landelijke ochtendkrant.

De man, in zijn behandelstoel gezeten,
Kreeg vorig jaar problemen met het eten,
En dáárom een prothese aangemeten.
Maar betalen? Geweigerd of gewoon vergeten.

Dus nam de tandarts de prothese uit zijn mond
En deed hem ietwat triomfantelijk toen kond,
Dat het kunstgebit kon worden opgehaald,
Zodra de nota eindelijk eens was betaald.

En daar ging de man met lege handen
En alleen spreekwoordelijk zijn mond vol tanden
.

maandag 25 november 2013

Goed gesprek

Na het lezen van alle onzin en ellende in het ochtendblad heeft een mens wel eens behoefte aan een goed gesprek. In zo'n geval bel ik altijd mijn vriend Lodewijk. Zo ook vandaag.

- Met Arnold. Goedemorgen.
- Arnold? Ik moet Lodewijk hebben.
- Dan moet je Lodewijk bellen.
- Wat gek: ik heb niet eens een telefoonnummer van jou. Maar nu ik je toch aan de lijn heb: Hoest?
- Nog wat verkouden, maar de hoest is weg.
- Nee, ik bedoel: hoe-is-het?
- Dat zeg ik: nog wat verkouden. Ik zag je dochter trouwens van de week nog in de Wasknijper.
- Wie? Gerda?
- Je hebt toch maar één dochter? Ik zie haar tegenwoordig wel vaker in de Wasknijper. En het blijft een mooi en nog steeds niet ontrafeld anagram.
- Hoeveel gram?
- Anagram!
- Ken ik niet. Ik ken wel Anna Blaman. En Anna Boleyn. En niet te vergeten Anapest. Maar nu je het toch over Anna hebt: reis jij nog?
- Al sinds mijn twintigste niet meer.
- Ik bedoel: reis je nog met
ei.
- Nee, wel een enkele keer met de trein. Maar Trijn reist liever met de bus.
- Welke trein?
- Nou, míjn Trijn natuurlijk.
- Goh, heb jij een eigen trein.... Wat chique. Ik zat laatst in een andere trein - met ei dus. Nou, je weet, dat ik met mijn twee meter niet bepaald de kleinste ben. Zit er tegenover me een reiziger, die nóg rijziger was dan ik. Ik vroeg hem natuurlijk, hoe het kwam dat hij zo rijzig was geworden. Hij zei, dat dat door het vele reizen kwam. Flauwekul natuurlijk. Geloof jij dat?
- Nee, eigenlijk niet. Maar zoals gezegd: ik reis niet veel en ik houd ook niet van rijst. Wel van raapstelen.
- Raapstelen? Kijk maar uit, dat je niet betrapt wordt. Want dan zijn de rapen gaar!
- Hoezo?
- Het enige, wat je in Nederland mag stelen is de show. Maar in ieder geval geen rapen. Dan hoor je straks ook bij dat samengeraapt zooitje. Bij Jan Rap en z'n maat. Was dus oorspronkelijk Jan Raap en z'n maat.
- Jan Rap ken ik niet. Wel Thomas Rap.
- De uitgever?
- Precies, maar of die een maat heeft, weet ik niet.
- Ongetwijfeld. Weet je Arnold, ik heb dit hele gesprek vannacht al liggen bedenken, toen Morpheus me uit zijn armen verstootte.
- Dan had je me dus ook niet hoeven bellen...
- Stil nou even... laat mij nou ook eens wat zeggen..... ik heb dit gesprek dus eigenlijk vannacht al bedacht, als een soort monologue intérieur..
- James Joyce.
- Exact. "A thing of beauty is a Joyce forever", nietwaar.
- Shelley.
- Nee, Keats.
- Kan ook.
- In ieder geval bedankt voor het fijne gesprek.
- Graag gedaan. En als je er weer eens aan toe bent, bel maar gerust. Heb je mijn nummer?
- Nee.

donderdag 21 november 2013

In gesprek

Vanmorgen, nog vóór mijn dochter belde, had ik al een goed gesprek en wel met de samensteller van een inburgeringscursus.
Hij vroeg: Is het nu “de pot verwijt of verwijdt de ketel…”?
Tja, ook hier maakt een luttel lettertje een wereld van verschil. Al vraag ik mij af, of hij de uitleg heeft begrepen:
Het is “de pot verwijt de ketel… “, maar “de ketel verwijdt de pot”. En da’s heel andere koek.


Even later mijn dochter aan de telefoon. Gerda inderdaad.- Hé pap, ik zie dat je weer met je blog bezig bent. Wat leuk! Wel een beetje provocerend hier en daar,  maar dat hoort nou eenmaal bij je.
- Provocerend? Maatschappelijk betrokken bedoel je waarschijnlijk.
- Nou pap, neem me niet kwalijk hoor, maar dat gedichtje over Hester Borrie getuigt toch niet direct van maatschappelijke betrokkenheid. Pure provocatie, als je het mij vraagt.
- Kan zijn Ger. Wie provoceert zal geprovoceerd worden. Zo ben je nog topvrouw bij Robeco en zo ben je top-less.
- En nóg eens wat: ik las net over die pot en die ketel. Dat onderscheid tussen verwijt en verwijdt heb je beschaafder tot uitdrukking gebracht dan ik eigenlijk van je gewend ben. Ik had iets anders van je verwacht. Ik zag je gedichtje al helemaal voor me over een vrouw, die haar man verwijt, dat… Enfin, je begrijpt wel wat ik bedoel.
- Nee, eigenlijk niet.
- Denk er maar eens over na. Ik ga geen slapende honden wakker maken. Hoe is het trouwens met je hond? Heb je ‘m al?
- Hij is onderweg. Wacht even… tegenwoordig kan je op Internet precies zien, waar je bestelling zich bevindt. Dat is het mooie van die pakketpost… Hij bevindt zich nu boven Genua. Dus voor het weekend heb ik 'm wel in huis.
- Post restante?
- Protestante? Nee, het is een katholieke hond. En een vrouwtje, want je weet het:
Met een teefje
Beleef je
Nog eens wat,
En wég was buurmans kat.

- Oh, is het er zo één.
- Nee hoor, valt wel mee. Een echte lobbes, net als zijn baas. De meeste honden lijken trouwens op hun baas of bazin. Is je dat wel eens opgevallen?
- Die hond van jou heeft toch van die diepe rimpels in z’n voorhoofd?
- Ja, alsof hij heel diep nadenkt. Een soort denkhond dus.
- Ja ja… Oh ja pap, je mag wel eens wat meer op de lay-out van je pagina letten. Het ziet er maar rommelig uit met al die verschillende lettertypes en –groottes. En van dat gedicht klopte inderdaad geen hout, maar dat wist je zelf ook wel.
- Dat klopte wel degelijk, al klonk het misschien wat raar…..
- Dus een soort “Hier zet men koffie en over de Zaan”- type..

- Inderdaad. Maar ik zal morgen een makkelijker voorbeeld geven.
- Doe dat. En kijk een beetje uit met Facebook, want voor je het weet, ligt alles van je op straat.
- Doek.
- Wat?
- Doe ik.
- Wát doe je?
- Ik zit te bellen.

- Oh ja? Met wie?
- Met m’n dochter.
- Ken ik die?
- Denk het niet. Is ook maar beter zo.

- Zeker weer in dat gekke boek van Komrij zitten lezen? Hoe heet dat ook al weer?
- Perplexicon.
- Oh ja… Nou, succes ermee. En hou het netjes.
- Doek.

woensdag 20 november 2013

Schorrie-morrie

Ik had een ongelofelijk vertrouwen
In vele hooggeplaatste vrouwen,
Maar zeg nou zelf: van Hester Borrie,
Die Robeco-juf, daar wor-ie
Toch spontaan onpaslijk van?
Maar waar laat ik mijn centen dán?

Dat is inderdaad een goede vraag, want de enige bank van onbesproken gedrag, waaraan ik mijn geld zou kunnen toevertrouwen, staat bij mij voor de deur. Eerlijk, eenvoudig en met een transparante structuur.
Welke Nederlander voelt zich door de bank genomen nog niet door een bank genomen?

En naar Trijntje Oosterhuis luister ik ook niet meer. Ze zou wat mij betreft verder als Trijntje Fop door het leven kunnen gaan, als Kees Stip daarmee niet zo ongelooflijk veel onrecht zou worden aangedaan.

maandag 18 november 2013

Alert

Met het programma Google Alerts kan je op de hoogte worden gehouden van woorden en woordcombinaties, die op Internet voorkomen, op websites, op blogs, in emails of wat en waar dan ook. De Amerikaanse en Engelse inlichtingendiensten maken er dankbaar gebruik van en ook de Nederlandse politie.
Dat ondervond onlangs een landgenoot, die in zijn digitale communicatie het woord bom had gebruikt. Onmiddellijk stond de politie bij hem op de stoep en een wagen van de lokale insecten- en terroristenbestrijding voor de deur. Dat was in dezelfde tijd, dat ik maar niet op de naam van Marilyn Monroe kon komen en op het punt stond om met Google op het trefwoord seksbom te gaan zoeken. In plaats daarvan heb ik maar een bevriende relatie, een specialist op het gebied van  hart- en reservaatziekten benaderd. Geheel in stijl vroeg hij, wat ik op mijn hart had. Ik wilde dus graag weten, wie hem spontaan te binnen schoten bij het woord seksbom. Dat waren Brigitte Bardot, Vanessa, Venus Williams, Jane Mansfield en gelukkig ook Marilyn Monroe.”
”Hartstikke bedankt”, zei ik, ook in stijl en beseffende, dat ik de politie en inlichtingendiensten weer even op afstand had weten te houden. Niet voor lang overigens, naar hier nog zal blijken.

zaterdag 16 november 2013

Klopt dit wel?

Een club van hele kiene logen,
Had zich over de vraag gebogen,
Waarom een hond uit Sneek
Zo sprekend op zijn baasje leek.

Maar ook een poedeltje uit Lisse,
Vertoonde zekere gelijkenissen,
Met een vrouw van lichte zeden,
En zich tot de dag van heden
Wegens al dat krullend haar,
Nog maar zelden in het openbaar.

Schat

Voor mijn huis ligt een kanaal. Al járen. Economische betekenis heeft het niet meer, maar het doet zijn best om in recreatief opzicht nog wat voor te stellen. En er staan bankjes langs, waarop buurtbewoners de lokale politiek en andere kleine criminaliteit bespreken, daklozen soms liggen te slapen en  wat er verder zoal meer door jong en oud op bankjes wordt gedaan. Niks bijzonders eigenlijk. En één van die bankjes staat precies voor mijn raam. Met een prullenbak ernaast. Oók geen ongewoon verschijnsel.

Edoch..

Hoewel in Nederland toch nauwelijks armoe en honger wordt geleden, zie ik de laatste tijd regelmatig mensen, individueel of in familie-verband, met een zekere gretigheid en doortastendheid, doch zonder maar de minste schroom, in die prullenbak graaien. Mensen, waaraan eerder welstand dan gebrek valt af te lezen. Omdat ik als geen ander weet, wat er allemaal in die prullenbak wordt gedeponeerd, moet het toch bepaald geen aangename bezigheid zijn om daarin rond te woelen. En voor zover ik weet, heeft nog nooit iemand er iets van zijn gading in gevonden. Wat mag dan wel de reden van dit volhardend wroeten en het riskeren van allerlei enge ziektes zijn?


Nieuwsgierig als ik van huis uit ben (al doe ik er beroepshalve niks meer aan) ben ik vandaag maar eens tekst en uitleg gaan vragen aan een onberispelijk geklede vrouw, wier Chanel echter niet opgewassen bleek tegen de lucht, die de inhoud van de prullenbak haar had prijsgegeven. Ik waagde het er maar op:

“Ik zie u zo enthousiast bezig. Mag ik vragen wat u in die prullenmand zoekt?”
”Jawel”, zei ze zonder aarzelen. “De schat”.

Ik vond het wat flauw en eigenlijk ook vrijmoedig om te zeggen, dat die tegenover haar stond en ze dus het zoeken wel kon staken. Dus kwam ik niet verder dan:
“Aha!”. Alsof me nu alles duidelijk was. Quod non.
”Ik doe aan geocaching”, verklaarde ze.
”Aan wat?”
”Geocaching”.


Ze heeft me geduldig uitgelegd wat dat is en wat voor kick dat de deelnemer/schatzoeker kan geven. Wel héél erg kort samengevat komt het erop neer, dat je aan de hand van een paar coördinaten (lengte- en breedtegraden) en een gps-ontvanger of daarmee uitgeruste gsm een cache (schat) gaat zoeken. Met behulp van de coördinaten en de apparatuur kan de plaats kennelijk tot op de meter nauwkeurig worden bepaald, want ik zie de enthousiaste speurders altijd regelrecht naar de prullenbak gaan.

Jammer, dat het wroeten tussen etensresten, lege bierblikjes, visafval en andere onsmakelijkheden steeds vergeefs is. Want de cache bevindt zich in een magnetisch kokertje ter grote van een vingerhoed en vastgekleefd aan een bout van de bank, net naast de prullenbak. Je zou haast denken, dat ik het daar zelf heb verstopt, want het levert me regelmatig amusante taferelen op.

woensdag 13 november 2013

Shar Pei

Ik heb de foto van de hond, die ik voornemens ben, aan te schaffen, maar waarvan ik het merk niet wist, aan de Apeldoornse Kynologen Club voorgelegd. Je moet tenslotte toch ergens beginnen. Kynologen zijn hele kiene mensen en ze wisten me dan ook na ampel onderling beraad al gauw te melden om wat voor soort hond het hier ging.

'Niettemin voor alle zekerheid de foto ook aan Google toevertrouwd. Met het verzoek om vergelijkbare afbeeldingen op te zoeken. En verrassenderwijs is gebleken, dat “mijn” hond in elk geval  gelijkenis vertoont met een Deense Dog, een St.Bernhard, een oud-gemeentesecretaris van Winschoten en een Shar Pei. Deze laatste bleek het uiteindelijk te zijn. Een hond van Chinese makelij. Zeldzaam en bijna uitgestorven. Dus een uitstekend gespreksonderwerp en uitermate geschikt als social medium. Ik heb geen Facebook meer nodig om interessante contacten te leggen.

Omdat de levertijd van mijn Shar Pei (af fabriek) ongeveer een week bedraagt, ben ik maar vast de route gaan lopen, die ik straks enkele malen per dag met hem zal afleggen, benieuwd als ik was, wie  en wat ik onderweg allemaal zou tegenkomen, waar, wanneer en hoe vaak. De oogst ben ik aan het verwerken in frequentiestaten.

Wie mij en mijn hond op onze dagelijkse wandeling live (op een kaart) wil volgen, dan wel wil weten, waar wij ons bevinden om mijn hond te zien of een praatje met mij te maken, hoeft mij alleen maar zijn/haar emailadres op te geven.

donderdag 7 november 2013

Bankroet

Mijn vertrouwen in het bankwezen is tot een zo laag niveau gedaald, dat ik zelfs niet meer op een bank in het park durf te gaan zitten. Alles wat met banken te maken heeft, wantrouw ik, of het nu gaat om een speelbank of een bloedbank, dan wel om een bankstel, een bankschroef of een banket of banketstaaf. Zelfs het bankbiljet vertrouw ik niet meer. Toen ik laatst eindelijk een biljet van 200 Euro te pakken had gekregen, bleek ik er niets mee te kunnen doen. Hoe mooi zou het leven zijn geweest, als de mens nooit was uitgevonden en er dus ook geen geld was geweest.

Nicolaas Beets (u weet wel: van de Camera Obscura) wist dat in het midden van de 19e eeuw al:

Die Niets heeft, dingt naar Iets met wenschen en gebeden;
Die Iets heeft, haakt naar Meer, naar Veel, die Meerder heeft;
Die Veel heeft, is nog ‘t minst tevreden,
Maar had graag Alles wat de wijde wereld geeft.
Zoo blijft een rustloos menschdom jagen,
En troost zich zorgen en gezwoeg,
In plaats van naar ‘t geluk te vragen,
Dat in dat woordje schuilt: GENOEG.

woensdag 6 november 2013

Honds

Kinderen en honden zijn de beste sociale media. Je actieradius is weliswaar beperkt, maar je ziet in ieder geval wat je doet. Houders van honden en kinderen hebben geen Facebook nodig voor het leggen van contacten en het vlechten van sociale netwerken. Dat gaat vanzelf, soms zelfs tegen wil en dank.
Niet onlogisch dus, dat ik overweeg om een hond aan te schaffen van bijgaand model. De foto is niet mooi, de hond wel. Mand, riem, eet- en drinkbak, stukken buffelhuid en ingevroren pens zijn al aanwezig. Nu de hond zelf nog. Maar helaas schiet mijn kynologische kennis te kort om te weten, wat voor merk dit is. Wie helpt?