Deze weblog beoogt niet meer (en ook niet minder) dan een proeftuintje te zijn, waarin wordt geëxperimenteerd en gejongleerd met taal, zowel in proza als in poëzie. Neemt u de inhoud niet altijd even serieus: Wahrheit und Dichtung kunnen mijlenver uiteen liggen, maar soms ook verrassend dicht bij elkaar.

En schroomt u vooral niet om te reageren: rebekking@gmail.com


donderdag 25 augustus 2011

Klein leed

Dat u hier enige tijd niets van mij vernomen hebt, heeft niets te maken met de mogelijke veronderstelling, dat ik niets te melden zou hebben, doch alles met de energie en tijd, die ik heb moeten investeren in de bestrijding van allerhande ongemakken. Veel van dit klein leed werd tijdens vakantiedagen veroorzaakt door insecten van uiteenlopende aard, zoals daar zijn: muggen, vliegen, wespen en torren. Ik geef het toe: niets vergeleken bij het onrecht, dat de christelijk gereformeerde inwoners van Doetinchem is aangedaan, omdat zij wegens een vlooienplaag in hun Goede Herder-kerk wekenlang niet hebben kunnen geloven, of althans hun geloof niet hebben kunnen belijden, hetgeen soms hetzelfde is. Maar toch hinderlijk genoeg om aan tal van nuttige zaken niet meer toe te komen.
Degene in mijn gezelschap, die belast is met de bestrijding van het ongedierte, pleegt die taak rigoureus en rücksichtlos aan te pakken. Geen insect in onze mobiele woonruimte ontkomt uiteindelijk aan de harde klappen, die met de stevige vliegenmepper worden uitgedeeld, waar de beesten zich ook bevinden. Overal op wanden, ramen en gordijnen kan mijn het bloed en de restanten van muggen en vliegen aantreffen, terwijl ik een uit mijn kopje meedrinkende wesp even later terug vond tussen de scherven van dat stukje kostbaar Meissen-porselein.
Maar het ging echt mis, toen er - terwijl ik even was weggezakt in Morpheus' armen - een paar parende vliegen op mijn neus werd aangetroffen....

Met mijn geschonden aangezicht zijn we toen maar stadwaarts gegaan en waren allebei wel aan een bakje koffie toe. Dat kwam mooi uit, want al gauw leken wij op onze wenken bediend te kunnen worden: "Voor beiden koffie" (zie foto). Weliswaar werd dat in dit deel van het land wat anders geschreven, maar toch.

Met vakantieleed van geheel andere aard werd Martina Schaap, een goede kennis van mij, onlangs geconfronteerd. Martina is een in vele opzichten ambitieuze vrouw, met evenveel temperament als geldingsdrang, kortom het type carrière-vrouw. Het toeval wilde, dat zij hevig verliefd raakte op een broer of zoon of (achter)neef van Geert Mak. Het geluk lachte haar toe, zou je denken.
De één vraagt bij problemen een damestijdschift om raad ("Lieve Lita, mijn man blijkt homofiel. Moet ik hem nu de rug toekeren?"), maar Martina Schaap vroeg mij om advies.
"Maar wat is je probleem dan?" vroeg ik niet-begrijpend, nadat me nog eens  was verzekerd, dat de liefde wederzijds was.
"Ik dacht dat je me wel een beetje kende... Ik kan toch niet als mak schaap verder door het leven gaan? Ik moet er niet aan denken".
"Maar je bént toch ook helemaal geen mak schaap?".
"Ik leg het je nog wel eens uit. Verder alles goed met je?"

Aan dat laatste begon ik toen te twijfelen.

maandag 15 augustus 2011

Oplossing gezocht

- Hoi pap, met je enige echte dochter. Hoe is het?
- Goed goed. Alweer terug uit Zalk?
- Al een maand. En het was Balk, weet je nog wel?
- Je dacht natuurlijk: zal'k of zal'k niet naar Zalk. En toen werd het Balk.
- Ja zoiets. Maar wat schrijf je allemal voor enge dingen over detoneren, nee renoveren, nee ook niet, hoe heet dat nou ook al weer?
- Je bedoelt waarschijnlijk resomeren.
- Ja, dat zal het wel geweest zijn. Ik heb het meteen in het woordenboek opgezocht, maar het stond er niet in. Of heb je dat soms zelf verzonnen?
- Nee hoor, zulke rare dingen verzin ik niet. Maar het bestaat in Nederland nog niet en volgens Lodewijk is het maar te hopen, dat het hier ook nooit wordt toegestaan.
- Wie is Lodewijk?
- Lodewijk van Alladin... Ik dacht dat je die wel kende. Begrafenis-ondernemer in ruste. Ik sprak hem er toevallig vandaag nog over. Als dat resomeren in Nederland wordt toegestaan, is voor de echte begrafenisondernemer de lol eraf.
- Welke lol? Zo'n grappig beroep is dat toch niet?
- Nou, dan moet je Lodewijk er maar eens over horen.
- Ik lees het wel op je blog.
- Ongetwijfeld. Misschien morgen al. Hoe is het trouwens met de Wasknijper? Kom je daar nog wel eens?
- Jazeker, maar we zullen waarschijnlijk een andere naam moeten bedenken, want iemand is erachter gekomen, dat het een anagram is. En al die lokale notabelen en prominenten maken zich nu ernstig zorgen om hun reputatie.
- Jij niet dan?
- Ach pap, moet ik me als jouw dochter nog om mijn reputatie bekommeren?
- Dat is zo. En wat ik nog zeggen wou: laat je later niet oplossen. Het lost niks op.

vrijdag 12 augustus 2011

Post


- Niet veel bijzonders vandaag, Wim. Alleen een bankafschrift en wat reclame. Alsjeblieft.
- Goh Miep, ik wist niet, dat we zóveel geld op de bank hadden.... Is dat trouwens wel verstandig? Straks gaan de banken failliet en zitten ze in Griekenland mooi weer te spelen van ons geld.
- Wat wou je dan, Wim?
- Opnemen en in een ouwe sok, net als vroeger.
- Ja, en dan een sok, die je drie weken achter elkaar gedragen hebt. Dan blijft een ander er wel met zijn handen af. Maar hoeveel staat er dan wel op?
- Nou hier, kijk zelf maar...
- Allemachtig .... nee, dat wist ik ook niet. Dat komt alleen, omdat je tegenwoordig nog maar één keer in de maand een afschrift van de bank krijgt. Je weet op 't laatst gewoon niet meer wat je hebt. Maar wacht eens....
- Wat is er Miep, klopt het niet?
- Er staat een heel andere naam boven... Dit is helemaal niet voor ons. Ik dácht ook al...
- Laat eens zien Miep. Wie zijn die mensen met zoveel geld.?
- Ene Van Duivenbode. Woont op nr. 875 en wij zitten op 375. Gewoon verkeerd bezorgd.
- Dat gebéurt de laatste tijd nog al eens. Vroeger was een postbode een postbode. Op zo'n man kon je tenminste rekenen, ooit zelfs drie keer op een dag. Maar tegenwoordig mag het niks meer kosten en laten ze de post maar bezorgen door buitenlanders, die niet eens kunnen lezen of schrijven. Dat is toch te gek voor woorden?
- Rustig nou maar Wim. Dat dénk jij nou, maar....
- Hoe komt die Van Duivenbode trouwens aan zoveel geld?
- Weet je wat Wim... als jij dit bankafschrift nou even naar hem toebrengt met onze excuses voor het openen, dan kan je dat meteen vragen.
- Wat vragen?
- Nou, hoe hij aan zoveel geld komt.
- Dank je feestelijk Miep. Ik ga geen post bezorgen omdat degene, die ervoor betaald wordt, te beroerd is om uit z'n doppen te kijken. Bovendien ga ik met dit weer niet de straat op.
- Maar wat moeten we er dan mee? Die Van Duivendinges kan er tenslotte ook niks aan doen, dat 't verkeerd bezorgd is.
- Nou Miep, ik weet het goed gemaakt. Plak de envelop maar zo goed mogelijk dicht en als we volgende week boodschappen gaan doen, komen we wel ergens langs een brievenbus... Dan kunnen ze het nóg eens proberen.

woensdag 10 augustus 2011

Koelvloeistof


"Zeg Greet, voel jij iets voor resomeren?"
"Waar ligt dat Harm? Ik dacht, dat we naar Portugal zouden gaan".
"Gaan we ook. Maar resomeren is iets voor daarna, althans: dat hoop ik".
"Hè, waarom kan je nou nooit eens meteen zeggen wat je bedoelt".
"Ik vraag toch heel gewoon of jij iets voelt voor resomeren?"
"Maar wat is dat dan, resoneren? Kan je dat eten?"
"Nee Greet, dat kan je niet eten. Liever niet. En het is resoméren, met een drie-poot".
"Resomeren dan. Maar nou weet ik nóg niks".
"Als je dood bent, kan je je straks laten resomeren. Dan los je op in een vloeistof".
"Hè jakkes Harm, moet je daar nou uitgerekend onder het eten over beginnen?".
"Wanneer moet ik er dan over beginnen? Straks zit je weer voor de buis en komt er de hele avond niks meer van".
"Heeft het dan zo'n haast?"
"We zijn mensen van de dag, Greet".
"Je gaat vandaag heus nog niet dood.... trouwens, we zouden ons toch laten cremeren? Jij hebt tenminste altijd gezegd, dat je het liefst in rook opging. En dan doe ik mee. Samen uit, samen thuis".
"Je weet, dat ik eigenlijk het liefst een zeemansgraf heb".
"Ja Harm, dat weet ik nou zo langzamerhand wel. Daar hebben we het al vaak genoeg over gehad. Maar omdat ik dan niet weet, waar ik de bloemen voor je neer moet leggen, heb je voor crematie gekozen. Maar niet matadoren, zei je er toen nog bij".
"Con amore".
"Ja, dat krijg je ervan, als je altijd van die moeilijke woorden gebruikt. Dan weet ik het op een gegeven moment niet meer. Maar in ieder geval heb je toen naar me geluisterd en dat gebeurt ook niet elke dag. Maar wat wil je nou precies met dat remoseren?"
"Resomeren .... het schijnt een erg milieu-vriendelijke oplossing te zijn".
"Waarvoor?"
"Voor het verwijderen van lij.... van stoffelijke overschotten natuurlijk. Waar hebben we het anders over?"
"OK, en dan ben je in zo'n vloeistof opgelost... en dan? Hup, het riool in zeker? Tussen de troep van anderen. Hè gatver Harm, heb je niks leukers om over te praten? Hier begin ik niet aan, hoor".
"Misschien kan je die vloeistof zelf kopen, bij de apotheek of een doe-het-zelf-zaak Lijkt me veel goedkoper".
"Hou er nou maar over op Harm. Laten we eerst maar eens naar Portugal gaan en daarna zien we wel weer verder".


maandag 8 augustus 2011

Fietsen

Hoewel ik toch een aantrekkelijke prijs had uitgeloofd voor degene, die op de meest creatieve, originele of humoristische wijze een gedichtje zou voltooien, is de oogst matig en het resultaat kwalitatief onder de maat. Ik had daar beter een paar maanden mee kunnen wachten.

Omdat ik door een telefoontje uit mijn concentratie werd gehaald en de daverende slotregel, die al op het puntje van mijn tong lag, na het telefoongesprek volledig was verdwenen, heb ik anderen met een voetreis naar Rottum proberen te lijmen om dit verder af te maken:


Een boerin uit Surhuisterveen,

Die laatst op de treurbuis verscheen,
Op zoek naar een delicatesse,
Vond een boer in het Zeeuwse Renesse

    a) En liep er schielijk mee heen.
    b) En werd zijn maîtresse.
    c) Doch helaas, hij was vel over been.
    d) Die zich niet liet vangen of flessen.
    e) Maar zonder genoeg interesse.
    f) En daarna voor altijd verdween.

Tot zover deze kleine bloemlezing uit de ontvangen inzendingen. Sommigen maakten er zelfs een heel nieuw gedicht van, maar een tweede Vondel, Kloos of Bloem heb ik onder de inzenders niet kunnen ontdekken.


Niet helemaal vergelijkbaar hiermee is de begrijpelijke gewoonte van het bedrijfsleven om bij speciale gelegenheden een prijsvraag onder het volk uit te schrijven voor de beste slagzin. Daar wordt dan een aardig ogend prijsje tegenaangegooid en het levert altijd hele mooie dingen op, voor pakweg 100 tot 500 Euro. Grolsch maakte zelfs gebruik van een inzending, maar vergat de prijs uit te reiken. Nóg goedkoper. Dan maar Bols in plaats van Grolsch.

Want als je een reclamebureau (copywriter) opdracht geeft, moet je nog maar afwachten, wat er uit de bus komt, terwijl er toch diep voor in de buidel moet worden getast.

Het ongeluk of misverstand kan soms in een klein hoekje zitten. Het is niet altijd en iedereen even duidelijk, wanneer samengestelde woorden wel of niet aan elkaar geschreven moeten worden. Meestal komt de lezer er wel uit.
  Maar soms kan een spatie tussen twee woorden een wereld van verschil uitmaken. Want zegt u nou zelf: Ik zag twee heren fietsen betekent heel wat anders dan: ik zag twee herenfietsen. Maar het kan nog erger. Ik zag twee heren op twee damesfietsen is heel wat onschuldiger dan: Ik zag twee heren op twee dames fietsen.

Niet veel vandaag, maar het was ook slecht weer.

zaterdag 6 augustus 2011

Groenteboek

"Ambrosius, nou ben je jarig en nu heb ik nóg niks voor je. Wat wil je hebben?"
"Ach Nel, ik heb alles al. Doe maar een fles drank".
"Geen sprake van. Je drinkt al genoeg"
"Een boek dan".
"Boeken heb je al. Verschillende zelfs. Nou ja, ik moet zo toch nog even naar de groenteboer. Ik kijk wel".

En Nel kéék, vooral haar ogen uit, want ze kwam zelden of nooit in een boekhandel. Wát een boeken. En bijna allemaal verschillende. Alleen op één tafel lagen keurig genummerde stapels van dezelfde boeken. Die kon je bestellen, althans, ze meende in het voorbijgaan op een bordje gelezen te hebben "Bestellen". Vreemd eigenlijk, dacht Nel, ze liggen hier toch gewoon in voorraad?
"Kan ik u helpen, mevrouw?"
"Ja, mijn man is jarig en...."
"Gefeliciteerd".
"Ja, dank u wel.... en nu zoek ik een leuk boek voor hem"
"Waar houdt uw man van?"
"Tja, waar houdt mijn man van? In ieder geval van andijvie, maar bloemkool...."
"Nee, ik bedoel: van wat voor soort boeken houdt uw man? Een detective, een reisbeschrijving, een biografie of misschien een liefdesroman?"
"Zeker van die Maarten 't Giphart?"
"Ik denk, dat u twee schrijvers door elkaar haalt".
"Nou, die viezigheid wil ik in ieder geval niet in huis. Bovendien gaat ie dan alleen maar rare dingen doen".
"Wie?"
"Mijn man... Wat is dít trouwens?"
"Dat is een e-Reader".
"Hoe zegt u?"
"Een e-Reader. Een soort computertje met een heleboel boeken erop. Makkelijk voor op reis. Hoeft u niet al die boeken mee te nemen".
"Zóveel boeken hebben we niet. Is dit alles of hoort er nog allerlei apparatuur bij?"
"Nee, zo is het compleet".
"Een beetje klein. Als ik hem dit geef, zegt ie natuurlijk weer: 'Is dat alles Nel? Het heeft zeker weer niks mogen kosten'. Nee, doet u maar gewoon een lekker dik boek".
"Misschien is dit iets voor uw man: De beste verhalen van de laatste 100 jaar, verzameld door Zwagerman".
"Hoeveel bladzijden?"
"Ruim 740".
"Ja, doet u dat dan maar. En niet zo duur ook, zie ik".

Omdat Nel nog vergeten was om naar de groenteboer te gaan, gaf ze Ambrosius het keurig ingepakte boek in het voorbijgaan.
"Ik moet nog even naar de groenteman. Wat wil je eten? Kijk maar of je het leuk vindt. Het zijn verhalen, verzameld door Slager Jan".
"Zwagerman, denk ik".
"Kan ook wel..... Rode kool, zei je?"
"Ik zei niks, maar doe maar andijvie".


*******


Zou het onachtzaamheid zijn geweest of het eerste symptoom van een beginnende dyslexie, dat ik in bovenstaand stukje tot tweemaal toe groeteboer schreef in plaats van groenteboer? Of zat ik onbewust misschien al te stoeien met de combinaties, die met de woorden groente, groeten, boer en broer gevormd kunnen worden. Eén ding weet ik wel:

Groente koop je bij de groenteboer,
En de groeten krijg je van je broer.

Al heeft mijn broer ook een groentetuintje en zou ik dus best de hartelijke groeten kunnen krijgen van mijn groentebroer. Of gewoon de groente van mijn broer. Want mijn broer boert best goed. Nee, niet aan tafel natuurlijk.

vrijdag 5 augustus 2011

Neologismen

Dankzij de katalyserende werking van het Internet worden ook (of juist) in onze taal bijna dagelijks nieuwe woorden geboren. Hoe lang ze standhouden, zal nog moeten blijken, maar Van Dale vindt het verschijnsel van de neologismen interessant genoeg om er af en toe een overzicht van samen te stellen. En ik moet zeggen, dat van de 1250 neologismen, die in het "Modern nieuwewoordenboek" voorkomen, ik er maar weinig ken. Des te aangenamer is het me, om er voor de volgende editie zelf één aan toe te voegen, nl. seksbombommetje, als het tenminste mode wordt om mooie vrouwen een bommetje om de hals te hangen, zoals deze week aan gene zijde van de wereld geschiedde. Omdat aan een vrouw niet altijd alles echt is, hoeft ook het bommetje niet echt te zijn, zo had ik er eigenlijk nog aan toe willen voegen, maar laat ik om diplomatieke redenen toch maar weg.

Een woordenboek wordt over het algemeen geraadpleegd. Maar bovengenoemd "Modern nieuwewoordenboek" is juist heel geschikt om te lezen. Want niet alleen worden de nieuwe woorden verklaard, ook de herkomst wordt vermeld in soms even interessante als amusante short stories. Het woord scharrelhotel (de naam spreekt voor zich) kan er echter direct weer uit verwijderd worden, want dat werd in de jaren vijftig al door Simon Vestdijk gebruikt en misschien ook wel geïntroduceerd en wel in de studentendelen van zijn Anton Wachter-romans.

Een greep
Het verschijnsel van de zesjesmentaliteit zullen de meeste ouders met schoolgaande kinderen wel kennen. Het is het streven om met een minimum aan inspanning en ambitie nog net een voldoende te halen. Zo is het vandaag niet ongewoon om een scholier te horen berekenen, dat hij voor de volgende repetitie een 5,47139 moet behalen om een voldoende op zijn rapport te krijgen.

Smirten is voor mij helaas niet weggelegd. Dat is flirten, terwijl men met iemand staat te roken voor een gebouw, waarin het roken verboden is. Maar ik rook niet. En om nou een sigaret op te steken om met iemand te kunnen smirten komt me ook wat overdreven voor. Rokers leven trouwens gezonder dan niet-rokers. Ze komen nl. veel vaker in de buitenlucht.
Ook het woord seniorenfile kwam ik tegen. Niet beter wetend, dan dat een groot deel van ons hedendaagse jargon aan Internet- en computertaal is ontleend, veronderstelde ik hier te maken te hebben met een computerbestandje (file), gemaakt door een 60-plusser. Maar niks hoor: een seniorenfile is een door veteranen veroorzaakte hoeveelheid stilstaand of langzaam bewegend blik op de weg. En die veroorzaken die oudjes, omdat ze het in hun hoofd durven halen om na familiebezoek gelijk met de forensen naar huis te gaan. In het spituur dus. De onverlaten.

En als u dacht, dat schoolpleinmaffia wellicht iets te maken heeft met het aanbod van en de handel in drugs op een schoolplein, dan zit u er helemaal naast. Het is een kritische benaming voor vrouwen, die op het schoolplein roddelen over vrouwen, die hun zorgtaken volgens hen niet goed vervullen. 't Is maar, dat u het weet.

Veel nieuwe woorden zijn ontleend aan activiteiten en vormen van tijdverdrijf van nogal lichtzinnige en frivole aard. Mocht u tóch willen weten, wat een tepelschildje, een tripknol of een gulpenduikster is, dan zult u toch elders te rade moeten gaan, want ik waag mijn goede naam er hier niet aan.
En heeft u nog ambities om schaduwweduwe te willen worden, dan kunt u voor nadere informatie bij Carolien Harrems terecht, die onderzoek heeft verricht naar het wel en vooral wee van de vrouw, van wie de minnaar, met wie zij een geheime buitenechtelijke relatie onderhield, is overleden.
Kortom: een woordenboek met amusementswaarde. Kan nog net bij de bagage voor de vakantie.

*************

En hoewel
Ik niet ben geboren uit zonnegloren,
Maar wel 50 km van Apeldoorn,

heb ik nog altijd een zwak voor Willem Kloos en die andere tachtigers. Ooit hoop ik zelf tot die groep te mogen behoren, al duurt dat - Deo Volente - gelukkig nog wel even. Maar het kan geen kwaad om er nu alvast even bij stil te staan:

Poëzie van de "Beweging van Tachtig"
Lees ik nog graag en vind ik ook prachtig.
Maar als ik zelf als literair omnivoor,
Straks wellicht tot de tachtigers hoor,
Dan is er - al doet het weinig ter zake -,
Van beweging nauw'lijks meer sprake.

Maar vooralsnog blijf ik een beweeglijk tiep.

dinsdag 2 augustus 2011

Daar zit muziek in...

Er zijn zo van die dagen, dat de creativiteit, voor zover ik daar tenminste over beschik, mij op beslissende momenten het even laat afweten.. Zo was ik net lekker bezig met het volgende gedichtje (en buitengewoon trots op het dubbelrijm van vier op elkaar rijmende lettergrepen in de eerste en tweede regel), toen de Muze mij in de steek liet, en ik met een onvoltooid, ietwat op een limerick gelijkend gedichtje bleef zitten:

Een boerin uit Surhuisterveen,

Die laatst op de treurbuis verscheen,
Op zoek naar een delicatesse,
En die vond in het Zeeuwse Renesse,

Tja... en toen ging de telefoon en gaf mijn Muze er de brui aan. Nu kan je natuurlijk zo'n gedicht onvoltooid laten, zoals Mahler, Schubert, Beethoven en Bruckner een symfonie onvoltooid lieten. Maar hoewel iedere bescheidenheid mij soms vreemd is, wil ik bovenstaand onaf rijmpje toch niet vergelijken met een onvoltooid gebleven symfonie van Mahler of Beethoven. En al helemáál niet, omdat de symfonieën onvoltooid bleven wegens het overlijden van de makers. Alleen de zevende van Schubert is Unvollendet gebleven, niet omdat hij overleed, maar omdat bij hem waarschijnlijk ook de telefoon ging en hij daarna, net als ik, de draad kwijt was. En zijn Muze. Schubert had er zo de pest in, dat hij nadien die symfonie ook niet meer afgemaakt heeft, maar meteen aan de volgende, de achtste is begonnen en zelfs nog een negende componeerde.

Nu wil ik een gedicht niet vergelijken met een symfonie (al bestaan er fraaie symfonische gedichten en hebben dichters en componisten elkaar over en weer frequent geïnspireerd), maar een klein parallelletje wil ik toch wel trekken. Waar de onvoltooid gebleven negende van Mahler door zijn schoonzoon Ernst Kresjner werd voltooid en de tiende van Beethoven door een goede kennis uit het hiernamaals (Mary Brown), leek het mij niet ongepast en evenmin vrijpostig om de voltooiing van mijn rijmpje over te laten aan een groep geschoolde vakgenoten van ongeveer gelijke leeftijd (dit in verband met het inlevingsvermogen). En hoewel ik slechts één regel vroeg, kreeg ik soms hele gedichten. De inzendtermijn is nog niet verstreken, dus u maakt nog altijd kans op een voetreis naar Rottum. Een hele aparte belevenis voor mensen, die af en toe graag eens wat wadlopen.

Word echter nooit verliefd op de dochter van een wethouder. Het overkwam een vriend van mij onlangs. Hij vroeg de bestuurder om de hand van zijn dochter en ontving de volgende morgen al een aangetekend pakketje.

Toen ik dat op de kegelclub aan mijn collega Daan Zonderland vertelde, schreef hij ter plekke het volgende gedichtje voor en namens mijn vriend:

"Geachte heer, ik moet u danken,

Voor het postpakket, dat ik ontving.
Maar u vergeeft mij ongetwijfeld
Een zekere teleurstelling.

Toen ik de hand vroeg van uw dochter,

Die ik hartstochtelijk bemin,
Deed ik zulks niet in letterlijke,
Doch overdrachtelijke zin".

Het is dus niks geworden met die dochter van de wethouder. En ook mijn vriend is nu vreselijk onthand, want hij moet zijn potje nog steeds zelf koken.

maandag 1 augustus 2011

Bezie het mens....

Omdat in het Nederlands op het woordje de niet alleen een mannelijk, maar ook een vrouwelijk zelfstandig naamwoord kan volgen, is het toch curieus en in strijd met de emancipatoire beginselen om dat woordje de een lidwoord te noemen. Hoewel ik er nooit enig feministisch protest tegen heb gehoord, zou men dat woordje de vanuit vrouwelijk perspectief net zou goed een...... enfin, vult u zelf maar iets leuks en toepasselijks in.
Dat de en het bepalende lidwoorden worden genoemd en een een onbepaald (in plaats van onbepalend) lidwoord, is één van de inconsequenties, waaraan de Nederlandse taal (gelukkig) zo rijk is. Maar dit nu even terzijde.

Het zelfstandig naamwoord mens wordt meestal voorafgegaan door het lidwoord de, waarmee het eens hoogste zoogdier wordt aangeduid, dat het goddelijk laboratorium heeft verlaten. Dat het experiment niet helemaal geslaagd is en de mens in de kwalitatieve rangschikking der zoogdieren plaats heeft moeten maken voor andere diersoorten, kunnen we dagelijks overal in de wereld om ons heen zien.
Behalve de mens is er ook nog het mens. Daarvan bent u wellicht een exemplaar tegengekomen in mijn vorige stukje. Met het of dat mens wordt doorgaans op laatdunkende of minachtende wijze op een vrouw gedoeld.

Met vrouwelijke persoonsnamen is het in onze taal wat merkwaardig en ambivalent gesteld. Naast de directeur kennen we de directrice, naast de verkoper de verkoopster en naast de majoor de majorette. Ook voor de secretaris hebben we van oudsher een vrouwelijk equivalent, de secretaresse, maar daar beginnen ook de moeilijkheden al. De vrouw, die de administratie voor de plaatselijke zangvereniging verzorgt, zal zich moeiteloos secretaresse laten noemen en geen secretaris. Maar staat een vrouw aan het hoofd van de gemeentelijke administratie, dan zal ze toch genoegen moeten nemen met de aanduiding gemeentesecretaris. En de hoogste ambtenaar op een ministerie is en blijft een secretaris-generaal, ook al wordt die functie door een vrouw bekleed. Of had u liever een secretaresse-generaal gehad willen hebben? En een directiesecretaris heeft bepaald niet de directiesecretaresse als vrouwelijk equivalent. Het gaat hier inhoudelijk om totaal verschillende functies.

De Secretarisvogel
En dan is daar nog de Secretarisvogel, een roofvogel, die er niet voor terugschrikt om een giftige slang tot lunch te nemen. Zou zijn vrouwtje een Secretaressevogel zijn?

Naast de koning kennen we de koningin, naast de keizer de keizerin en naast de admiraal....? Analogie  helpt hier niet: gemaal wordt gemalin (behalve bij een stoomgemaal), maar de vrouwelijke admiraal is geen admiralin. En hoe zouden we een vrouwelijke kaaiman moeten noemen, of een talisman?
Soms bestaat er naast de mannelijke persoonsnaam wel degelijk ook een vrouwelijke, maar klopt er toch iets niet. Of zou de vrouwelijke variant van een Maître d'Hotel inderdaad een Maîtresse d'Hotel zijn? Maar de veronderstelling, dat de opera een vrouwelijke tegenvoeter zou hebben in de operette is in ieder geval onjuist.
Maar toegegeven: éénduidigheid is weer ver te zoeken.


Uit pure balorigheid heb ik daarom maar een parodie gemaakt op het refrein van "Aan de Amsterdamse grachten". Ja hoor, u kunt het zeker zingen, zonder over de woorden te struikelen.

Aan dat Amsterdamse grachtje,

Zet ik jou met hart en ziel aan de kant,
Dat doet pijn Marie, wat dacht je:
Jij als mooiste meid van ons land.

Al die onverwachte wensen,

Al die feesten's avonds, groot en soms klein,
Ach, wat gun ik jou die mensen,
Om van jou verlost maar te zijn.