Deze weblog beoogt niet meer (en ook niet minder) dan een proeftuintje te zijn, waarin wordt geëxperimenteerd en gejongleerd met taal, zowel in proza als in poëzie. Neemt u de inhoud niet altijd even serieus: Wahrheit und Dichtung kunnen mijlenver uiteen liggen, maar soms ook verrassend dicht bij elkaar.

En schroomt u vooral niet om te reageren: rebekking@gmail.com


zondag 30 oktober 2011

Bladluis

In iedere boekelegger schuilt wel iets van een voyeur. En mits je maar niet bij een predikant of wetenschapper terecht komt, kan je als bladwijzer aardig aan je trekken komen:

Al jong wou ik een boekelegger wezen,
Om te kunnen zien, wat mensen zoal lezen.
En als het lezen weer wordt opgeschort -
Meestal net wanneer het spannend wordt -
Word ik vaak heel behoedzaam neergevlijd,
Op plaatsen, waar wat wordt (tentoon) gespreid.

Dit gedicht werd geschreven, toen ik op bl. 76 van “Ik ook van jou” (22e druk) van Ronald Giphart lag en mijn ogen uit keek. Lang heb ik daar overigens niet gelegen.

Ooit heb ik tijdens mijn werk eens een hele mooie bladwijzer (of eigenlijk bladwijzeres (naar analogie van onderwijzer - onderwijzeres) ontmoet. Dat was in een wetenschappelijk boek. Zij lag achterin, tussen de noten en ik op de pagina, waar de lezer met zijn studie over het leven van Lodewijk van Deyssel gebleven was. We kwamen wel steeds dichter bij elkaar te liggen, maar hebben elkaar eigenlijk nooit helemaal bereikt. Zij kwam later in “De koele meren des doods” terecht, maar wist het hoofd gelukkig boven water te houden.

Ik weet nog goed, dat ik toen in “De donkere kamer van Damocles” ben beland. Ondanks dat daar geen hand voor ogen was te zien, zie je als bladwijzer toch heel wat van de boekenwereld.

Ik heb mijn ervaringen gebundeld in “De lotgevallen van een boekelegger”. Ik kom er nog op terug.

2 opmerkingen:

  1. Roland,
    Moet het niet boekenlegger zijn? En tenzij je wilt benadrukken, dat je een vieze oude man, alias -snoeperd bent, zou ik de alinea met auteur, titel en pagina weglaten. Het gedicht is in deze al duidelijk genoeg, zelfs al verschuil je je achter een boekenlegger.
    Met vriendeljke groet
    Wim Jan, een andere oude man.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Er stond aanvankelijk ook boekenlegger, maar Van Dale gebood mij, de n weg te laten.

    Wellicht worden lezers door de desbetreffende alinea nog tot meer nieuwsgierigheid c.a. aangespoord.

    Roland Bekking

    BeantwoordenVerwijderen