Deze weblog beoogt niet meer (en ook niet minder) dan een proeftuintje te zijn, waarin wordt geëxperimenteerd en gejongleerd met taal, zowel in proza als in poëzie. Neemt u de inhoud niet altijd even serieus: Wahrheit und Dichtung kunnen mijlenver uiteen liggen, maar soms ook verrassend dicht bij elkaar.

En schroomt u vooral niet om te reageren: rebekking@gmail.com


zondag 18 september 2011

Ei ei

Een ai hoort erbai
Dat menigeen vandaag de dag zijn ei niet meer kwijt kan, is jammer, maar met een beetje verbale kwaliteiten nog wel te rechtvaardigen. En je kunt er tenslotte altijd de politiek nog de schuld van geven. Maar dat menigeen de ij (en het ei) niet meer kan uitspreken, zoals het hoort, is zorgelijker. Dat de cassière in de supermarkt mij faifenfaiftig cent terug geeft, is nog tot daar aan toe. Als ik mijn geld maar krijg, nietwaar? Maar dat het uit de luidspreker van de radio al niet veel beter klinkt, geeft toch te denken. Nu weet ik wel, dat de radio de stem des volks is, maar zó letterlijk hoeft men dat in Hilversum nu ook weer niet op te vatten.

Echt vermakelijk wordt het zelfs, als de aankondiger van de ochtendfiles het woord Eindhoven niet uit zijn strot blijkt te kunnen krijgen. Zó'n moeilijk woord is dat toch ook weer niet, maar het klinkt iedere keer weer als Aindhove, met een lichte klemtoon op de laatste lettergreep, die wordt uitgesproken als het woordje vut zonder t. En ook het woord kilometer wil er maar niet gaaf uitkomen. Ook hier heeft de betreffende omroeper een voorkeur voor de klemtoon op de laatste lettergroep, die wordt uitgesproken als een langgerekt tur, met bovendien een Engelse r op het eind. Lange tijd heb ik gedacht, dat mijn radio misschien niet goed stond afgestemd.


Tolerant, ruimdenkend, praktisch en toekomstgericht als wij Nederlanders zijn, hebben we voor de talen, die het Nederlands in de toekomst goedschiks dan wel kwaadschiks zouden kunnen verdringen, alvast allochtone presentators en presentatrices opgeleid en aangesteld, die het Nederlands vaak beter beheersen en uitspreken dan onze eigen coryfeeën. En ook aan de vocabulaire valt nog wel het één en ander te verbeteren. Onlangs had een radioreporter het zelfs over gehandicaptheid. Je bent handy gecapt of je bent het niet.


Van een aantal mensen in de samenleving mag je een behoorlijke uitdrukkingsvaardigheid en een fatsoenlijke uitspraak van hun moedertaal verwachten en zelfs eisen. Wie de taal - al dan niet verschoonbaar - wat minder beheerst, zorgt vaak voor komische resultaten. Mensen en organisaties, die in veelvuldig contact staan met het hun klanten, leerlingen, patiënten e.d. hebben daar verzamelingen van aangelegd. Dat deden de telefonistes van destijds 008 al vele jaren geleden. Leraar Engels John O'Mill legde in diverse boekjes vast, wat hij van zijn leerlingen aan komisch Dubble Dutch kreeg voorgeschoteld en ook artsen en verzekeringsmaatschappijen staat in het contact met hun cliëntèle het lachen vaak nader dan het huilen.


Want het is toch best grappig om op een schadeformulier over de toedracht van een ongeval te lezen: "Ik wilde een vlieg slaan en raakte toen de lantaarnpaal". En wat doe je als dokter, als je van een patiënte te horen krijgt, dat zij bladluis heeft?


Is leedvermaak niet de bron van (bijna) alle humor?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten