Deze weblog beoogt niet meer (en ook niet minder) dan een proeftuintje te zijn, waarin wordt geëxperimenteerd en gejongleerd met taal, zowel in proza als in poëzie. Neemt u de inhoud niet altijd even serieus: Wahrheit und Dichtung kunnen mijlenver uiteen liggen, maar soms ook verrassend dicht bij elkaar.

En schroomt u vooral niet om te reageren: rebekking@gmail.com


dinsdag 2 augustus 2011

Daar zit muziek in...

Er zijn zo van die dagen, dat de creativiteit, voor zover ik daar tenminste over beschik, mij op beslissende momenten het even laat afweten.. Zo was ik net lekker bezig met het volgende gedichtje (en buitengewoon trots op het dubbelrijm van vier op elkaar rijmende lettergrepen in de eerste en tweede regel), toen de Muze mij in de steek liet, en ik met een onvoltooid, ietwat op een limerick gelijkend gedichtje bleef zitten:

Een boerin uit Surhuisterveen,

Die laatst op de treurbuis verscheen,
Op zoek naar een delicatesse,
En die vond in het Zeeuwse Renesse,

Tja... en toen ging de telefoon en gaf mijn Muze er de brui aan. Nu kan je natuurlijk zo'n gedicht onvoltooid laten, zoals Mahler, Schubert, Beethoven en Bruckner een symfonie onvoltooid lieten. Maar hoewel iedere bescheidenheid mij soms vreemd is, wil ik bovenstaand onaf rijmpje toch niet vergelijken met een onvoltooid gebleven symfonie van Mahler of Beethoven. En al helemáál niet, omdat de symfonieën onvoltooid bleven wegens het overlijden van de makers. Alleen de zevende van Schubert is Unvollendet gebleven, niet omdat hij overleed, maar omdat bij hem waarschijnlijk ook de telefoon ging en hij daarna, net als ik, de draad kwijt was. En zijn Muze. Schubert had er zo de pest in, dat hij nadien die symfonie ook niet meer afgemaakt heeft, maar meteen aan de volgende, de achtste is begonnen en zelfs nog een negende componeerde.

Nu wil ik een gedicht niet vergelijken met een symfonie (al bestaan er fraaie symfonische gedichten en hebben dichters en componisten elkaar over en weer frequent geïnspireerd), maar een klein parallelletje wil ik toch wel trekken. Waar de onvoltooid gebleven negende van Mahler door zijn schoonzoon Ernst Kresjner werd voltooid en de tiende van Beethoven door een goede kennis uit het hiernamaals (Mary Brown), leek het mij niet ongepast en evenmin vrijpostig om de voltooiing van mijn rijmpje over te laten aan een groep geschoolde vakgenoten van ongeveer gelijke leeftijd (dit in verband met het inlevingsvermogen). En hoewel ik slechts één regel vroeg, kreeg ik soms hele gedichten. De inzendtermijn is nog niet verstreken, dus u maakt nog altijd kans op een voetreis naar Rottum. Een hele aparte belevenis voor mensen, die af en toe graag eens wat wadlopen.

Word echter nooit verliefd op de dochter van een wethouder. Het overkwam een vriend van mij onlangs. Hij vroeg de bestuurder om de hand van zijn dochter en ontving de volgende morgen al een aangetekend pakketje.

Toen ik dat op de kegelclub aan mijn collega Daan Zonderland vertelde, schreef hij ter plekke het volgende gedichtje voor en namens mijn vriend:

"Geachte heer, ik moet u danken,

Voor het postpakket, dat ik ontving.
Maar u vergeeft mij ongetwijfeld
Een zekere teleurstelling.

Toen ik de hand vroeg van uw dochter,

Die ik hartstochtelijk bemin,
Deed ik zulks niet in letterlijke,
Doch overdrachtelijke zin".

Het is dus niks geworden met die dochter van de wethouder. En ook mijn vriend is nu vreselijk onthand, want hij moet zijn potje nog steeds zelf koken.

1 opmerking:

  1. Ik hoop dat je toestemming hebt gevraagd aan Daan Zonderland om zijn gedicht te publiceren.
    Met vr.gr. H.

    BeantwoordenVerwijderen