Deze weblog beoogt niet meer (en ook niet minder) dan een proeftuintje te zijn, waarin wordt geëxperimenteerd en gejongleerd met taal, zowel in proza als in poëzie. Neemt u de inhoud niet altijd even serieus: Wahrheit und Dichtung kunnen mijlenver uiteen liggen, maar soms ook verrassend dicht bij elkaar.

En schroomt u vooral niet om te reageren: rebekking@gmail.com


maandag 23 mei 2011

Vrijburg

Mendelssohn bracht in 1837 drie van zijn zes weken durende huwelijksreis in Freiburg (Breisgau) door. De stad en omgeving maakten zo'n indruk op hem, dat hij er sprakeloos van was. Hier componeerde hij dan ook een aantal "Lieder ohne Worte". Ik weet niet of dat iets te maken heeft met het feit, dat ik onlangs in het centrum van die stad  enige niet al te appetijtelijke meisjes in het stadscentrum aantrof, die middels een handgeschreven bord een “Gratis Umarmung” (zie foto) aanboden.  Hoewel men omtrent de diepere achtergrond van dit genereuze gebaar in het ongewisse werd gelaten, werd er niet zeer gretig van het aanbod gebruik gemaakt. Je weet maar nooit wat je er aan overhoudt, ofschoon de intensiteit van de omarming maar uiterst bescheiden was en bovendien van korte duur. Nee, studentes, op zoek naar een “passende” partner leken het me niet. Ze maakten trouwens geen onderscheid tussen mannen en vrouwen. Dus blijft het gissen, wat ze met deze actie vóór hadden. Ik ben er niet achter gekomen, maar vond wel, dat Freiburg even op Vrijburg leek. Of ik me ook heb laten omarmen? Juist toen ik daartoe aanstalten wilde maken, beëindigden de meisjes hun actie. Wat te verwachten was.
De natuur boezemt mij trouwens meer belang in. Niet de menselijke natuur – hoewel die ook heel interessant kan zijn – maar de natuur van drs. Fop I.Brouwer: alles wat leeft en groeit en ons altijd weer boeit.  Je moet al haast een grijsaard zijn om je die man en woorden nog te kunnen herinneren. Zo hoorde ik – liggend aan de Titisee – de heldere roep van een koekoek. Even tellen: … negen, tien, elf… Elf uur al. Even later hoorde ik er nog één:… acht, negen, tien… Die liep dus duidelijk een uur achter. Het klonk ook veel minder opgewonden.
In het water dreven koetjes. Nee, geen kalfjes, maar van die zwarte watervogels, meerkoetjes. En hoe langer ik naar het meer keek, hoe meer meerkoetjes ik zag, Het zat er vol.
Lastig alleen even, dat een koe en een koet hetzelfde verkleinwoord hebben. Daarentegen heeft een kind weer twee verkleinwoorden: kindje en kindeke, al schijnt er van de laatste eigenlijk maar één te zijn.
Op weg naar een restaurantje voor weer een bord-overlappende schnitzel met de oppervlakte van een forse pannenkoek, komt mij een voertuig met zwaailicht tegemoet. Vriendelijk als ik ben, zwaai ik natuurlijk terug. En zo maak je toch van alles mee als je even van huis bent.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten