Deze weblog beoogt niet meer (en ook niet minder) dan een proeftuintje te zijn, waarin wordt geëxperimenteerd en gejongleerd met taal, zowel in proza als in poëzie. Neemt u de inhoud niet altijd even serieus: Wahrheit und Dichtung kunnen mijlenver uiteen liggen, maar soms ook verrassend dicht bij elkaar.

En schroomt u vooral niet om te reageren: rebekking@gmail.com


dinsdag 12 april 2011

Uit de b/doeken

Een béétje boekenliefhebber maakt vandaag de dag natuurlijk zijn eigen boekenleggers, voor ieder boek een eigen uniek exemplaar. Meer dan een PC, een printer en wat bescheiden behendigheid in het vormgeven en knutselen is daar niet voor nodig. Met een goede schaar en niet al te dun fotopapier zijn al de mooiste resultaten te behalen, maar wilt u een perfect resultaat, dan is een kleine investering in een lamineer- en snij-apparaat al voldoende. Mooier kunt u het dan niet meer maken. En leuker ook nauwelijks. 
Behalve de titel en een overal te vinden plaatje van de auteur kunt u er allerlei nuttige informatie op vermelden als datum en wijze van verkrijging (gekocht, gekregen, geleend, gestolen of gevonden), de plaats van verwerving (boekwinkel, antiquariaat, rommelmarkt, vuilnisbelt), de prijs en wanneer gelezen. En uw eigen naam, voor zover u zo onverstandig zou zijn om zelf een boek uit te lenen. Want een boek en je vrouw leen je normaal gesproken niet uit. Een kennis van me was zo onverstandig om dat wèl te doen en kreeg ze na verloop van tijd allebei met ezelsoren terug.


De legger in het wereldberoemde boek van Harriet Beecher Stowe, De negerhut van Oom Tom,  moet ik straks nog even aanpassen, want sinds wij het woord neger moeten negeren, dient dat boek De hut van Oom Tom te heten. U herinnert zich vast nog wel al die commotie rond de befaamde negerzoen. Bruin en lekker. Maar toen ik, nadat het woord neger niet meer mocht worden gebruikt, de bakkersvrouw dus heel gehoorzaam en onschuldig dan maar om vier zoenen vroeg (voor het hele gezin), kon ik een draai om m'n oren krijgen. Waar ik de brutaliteit vandaan haalde... Elk voordeel hep ze nadeel. Of is het juist andersom?
Het woord Jood (in welke samenstelling dan ook (van brillenjood tot jodium) mag ook niet meer gebruikt worden; mongool is uit den boze (is in de tijd van de flower-power omgezet in "achterlijke gladiool"), en de schrik sloeg me om het hart, toen ik voor de radio iemand hoorde zeggen "ïk ga er haast van stotteren". Vandaag wordt dat nog als discriminerend beschouwd en morgen wordt ook "stotteren" verboden. Je mag het nog wel doen, maar niet zeggen. Wat overigens met meer dingen het geval is, doch dit terzijde.


Zo blijft er van de Nederlandse taal niet veel meer over, zoals ik kort na die hevige rellen rond de negerzoen al voorspelde:


Heb ik het goed verstaan,
Dan dienen wij voortaan,
De negerzoen voorgoed te schrappen,
Uit woordenboek en winkelschappen.


Maar hoe de neger dan te eren,
Als wij hem dienen te negeren?
Met name als je vrijwel zeker weet,
Dat een blanke toch een bleekscheet heet.


Maar ook de kletsmajoor en Jodenkoek,
Dienen verwijderd uit het woordenboek.
En gaan we zo nog even door,
Komt in Van Dale straks geen woord meer voor.


Nu we het toch hebben over ons nationale woordenboek, nog even een vraagje voor de fijnproevers: Wat is het verschil tussen "De Dikke van Dale" en "De Dikke Van Dale"?


Volgend jaar is het thema van de boekenweek "Vriendschap en andere ongemakken". De Vlaamse auteur Tom Lanoye zal daar zijn licht over laten schijnen. Daar is het laatste woord nog niet over gezegd. Ook door mij niet. Gaat u er dus maar vast voor zitten.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten